De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 28 april pagina 10

28 april 1928 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 APRIL 1928 No. 2656Dramatische kroniek door TOP NAEFF Een goed modern stuk: The adding machine, door Elmer Rice T~\ E machine" bezielt de jonge generatie, gelijk ^~^ ,,de ongelukkige liefde" het de oudere deed. Er kan tegen eenige verfrissching in de kunst op zichzelf nooit iets in te brengen zijn, en de reden dat we de machine" misschien nog niet allen zoo dierbaar in ons hart hebben gesloten als wijlen de ongelukkige liefde, ligt m.i. slechts daarin, dat het onderwerp tot dusver nog niet altijd tot de gewenschte kunstwerken heeft geleid. Intusschen heb ik nu toch in den loop van dezen winter het geluk gehad zulk een machine-stuk van een jongen Amerikaan te zien vertoonen, dat mij met al wat men zoo modern" noemt expres sionistisch mijnentwege ??? volledig zou hebben verzoend, indien er n.l. iets van vooringenomen heid tegen een bepaalde kunstsoort in mij kon bestaan. Elmer Rice maakt het ons alleen wat gemakkelijker. Zijn werk, dat met vele andere werken van dezen tijd zijn uiterlijke trekken gemeen heeft, onderscheidt zich n.l. daarin, dat het weer van een menschelijke ontroering uitgaat, niet uitsluitend een vorm met inhoud geeft. Met gevolg dat wij behalve geboeid, ook even aan gegrepen worden door het actueel geval en zijn perspectieven: een employé, die na vijfentwintigjarigen diensttijd plotseling gedaan" krijgt, omdat de aangeschafte optel-machine sneller werkt dan zijn brein; een persoonlijk en nochtans algemeen geval, dat ons aan den lijve misschien altijd nog meer doet dan de werking van het massale en het theoretisch effect. ' De droeve held van The adding machine", mijnheer Nul", zou indien hij in zijn onbenullig heid minder modern gecompliceerd was, een Elckerlyc" van den tegenwoordige!! tijd zijn geworden; aan den anderen kant is hij beurte lings individu en type weer te simpel om als tragische figuur meer dan oppervlakkig te ontroeren. Om sentimentaliteiten is liet den modernen schrijver trouwens allerminst te doen geweest; wat zich daarvan als het bloed dat kruipt waar het niet gaan kan in zijn expos mengde, kwam er onbewust in, uit de natuurlijke bewogenheid van het onloochenbaar menschelijk gemoed. En dat is het dan ook juist, wat aan dit werk zijn onbewuste warmte bijbrengt, waardoor het ons bijblijft, en tevens de moderne techniek toont op haar gunstigst: verruimend, bevrijdend en doeltreffend in het tempo van den tijd. Dat deze moderne techniek minstens van Strindberg stamt, mogen wij er dan bij aanteekenen, in het belang eener generatie, die zich te goeder trouw verbeeldt, dat er vóór haar nog nooit iemand in de kunst iets heeft gepraesteerd. Mijnheer Nul, beambte in een groot Warenhuis, is er een uit velen, die, wat aanleg en begaafdheid betreft, voorbestemd zijn om in het gareel te loopen; die echter, bij de eentonigheid van dezen nagenoeg machinalen hersenarbeid, zijn verheeldingsleven niet meer dan ordinaire sensualiteit voldoende heeft kunnen koesteren om naast de plichten, die hij overigens met gepaste /.elf voldoening en nederige eerzucht vervult een zeker menschelijk bewustzijn in zich wakker te houden, en met gematigden hartstocht te reik halzen naar weelderiger bevrediging. Aldus vinden wij hem, op zijn hooge kruk ge zeten, met tegenover hem, aan denzelfden kalen lessenaar, zijn collega van ongetelde jaren: juffrouw Daisy, cijferend beiden, en inmiddels hard-op droomend, elk uit zijn eigen schamele vervuldheid. Juffrouw Daisy, de vrouw, heeft de romantiek in zich tot de hoogste droomen opgevoerd, /.ij weet niet beter of zij bemint dezen heer Nul niet al het vuur eener geheime liefde. Naar vermogen, bleef ook Nul niet geheel onverschillig voor juffrouw Daisy. Zijn vrouw is hem, na vijfentwintigjarige echtvereeniging, nog slechts een di ukken de ge woonte, een aanleiding tot meeningsverschillen. en een beletsel de hand uit te steken naar het veileidelijk prostituéetje, dat in hun huis woont. Maar met dit al laat hij juffrouw Daisy smachten, omdat hij er, onbewust sadist, nog meer voldoening in vindt om het verouderende meisje te'doen lijden. en deze [houding^veiligei^ ook metj_het oog_op zijn positie" en zijn vrouw, initiatief en daden uitsluit. Boven alles toch vervult hem op dezen middel baren leeftijd zijn ambitie, in het feit van zijn vijfentwintig-jarig jubileum culmineerend; vijfen twintig jaren op deze kruk. ... en niet n dag verzuimd ! Wat daaruit voort kan komen. . . . een tevredenheidsbetuiging. . . . een promotie, die hoe langer hoe grootscher vormen aanneemt.... In zijn verbeelding ziet hij zijn machtigen chef al komen. Van zenuwachtigheid weet hij nauwelijks raad meer met de kleverige juffrouw Daisy, die maar draalt om van de mannelijke apotheose getuige te mogen zijn. Dan verschijnt inderdaad het chefje, gansch onbewust van wat daar fuifde in het overspannen brein van den ouden klerk, en deelt hem kort en zakelijk mede, dat hij, wegens de in werkingtreding der nieuwe optel-machine, met behoud van een maand salaris, gaan kan. ... En dan heft Nul, die geen mug kwaad zou hebben gedaan, in n geweldigen, impuls van zijn uit-het-lood-gezakt lichaam, zijn vuist boven den dikken kop van den glimlachenden superieur", en iedereen in de zaal maakt het gebaar als het ware mee.... We zien die vuist als een moker dalen. . . . Snel sluit het doek. Dit is feitelijk het voorspel. Het stuk is dan: alles wat er omgaat in het hoofd van den man, opgeschokt uit het negatief van zijn braaf bestaan, in die ne seconde, waarin de vuist zich heft, de zinnen zich wreken, een kwart eeuw van fatsoen, plichtsbesef en bangelijkheid bezwijkt voor den drang van het oogenblik. Zooals in Teirlinck's Vertraagde film" datgene, wat op het moment van verdrinken tuimelt langs den menschelijken geest, gestalte aanneemt, zoo zien wij hier iu zes tafereelen de gedroomde gevolgen van Nul's daad" in afgeronde, vertraagde beelden, gelijk ze door zijn kop schieten. Doen of niet doen? In zijn verbeelding heeft hij het reeds gedaan. Hij komt thuis, zegt niets, zijn vrouw dekt de tafel, zij eten. . . 's Ave >nds komt er visite, andere echtparen Nul, ze converseeren met elkaar. . . . liet zou gewoon kunnen zijn.... Maar achter de deur.... niemand ziet hem nog Nul alleen staat hij al.... de politic agent. Of u mij maar volgen wilt, mijnheer Nul". En, trots doodsangst, voelt hij, even, zich de held ! Dit tooneel is niet beter dan zoogezegd ex pressionistisch uit te beelden, zooals het in de Studio" te Parijs, waar ik 't zag. gedaan word. Alles als in den droom, een verbeeldingskamer. waarin het meubilair als op een glijbaan staat en hangt, een maaltijd, als van kinderen, zonder iets substantiëels, de monden bewegen, men hoort geen geluid, het tafellaken, dat de vrouw op wil vouwen, lijkt vanzelf dicht te klappen onder haar handen. Onwezenlijk, of ze werden voortgeschoven, treedt de zwijgende visite aan.... hoekig en machinaal zijn de gebaren.... Onze gaiische aandacht blijft geconcentreerd op den moordenaar en omdat wij weten wat er in hem omgaat, omdat wij ons herinneren, dat zijn zaak rechtvaardig was. ... is het allerbeklemmendst ! Het tweede tafereel geeft het Gerechtshof. Nul, zichzelf verdedigend vóór het doek. In een zijloge van de zaal een rijtje wassen koppen: de rechtere. Het pleidooi is de ouderwetsche alleen-spraak. in eere hersteld, zou ik zeggen. In weerwil van dit uitstekend en redelijk pleit: de electrische stoel ! Alles in Nul's verbeelding. Tn IV zit hij. of liever. ziet hij zich zitten, op zijn eigen grafzerk, in gesprek met een anderen moordenaar. In V. een kostelijk tooneel, vinden we hem iri de Elyseesche Velden. Daar treedt hem. in de gedaante van een engel achtige jonkvrouw (caricaturaal) de oude Daisy tegen, die zelfmoord pleegde uit verdriet om zijn wreeden dood. en hem eindelijk, na zooveel trouw. haar vergeefsche liefde alsnog wil belijden. Alles wat Nul in zijn leven had kunnen zijn, had kunnen berei ken. . liefde, . . rozeiigeur en lu-melsche muziek . . Maar wat kan een mensch van zijn middehnatigen aanleg met al deze dichterlijke zaken aanvangen? Maar half op zijn gemak voelt hij zich in dit vreem de land. zonder kantoor, zonder politie, waai' niemand hem vertelt wat, hij doen en laten moet. waar de zekerheid der routine, zijn eenige houding. hem ontvalt. Het waren in den grond toch niet deze droomen van liefde en geluk, waar zijn rekenhart aan hechtte, niet deze poëzie, waarom hij treurde bij zijn dood. In VI heeft hij . . altijd nog in Elysium .. zijn persoonlijk ideaal ge vonden, zijn levensdoel bereikt: een reusachtige optelmachine, die hij alleen bedienen mag ! Helaas, niets is bestendig, ook daar niet. Leven en sterven: een eindelooze cirkelgang. Een soort Engel Gabriël in uniform verwijst hem naar de aarde terug. Daar zal hij als dit dan zijn ideaal is voortaan in een kolenmijn aan een optelmachine van de allernieuwste vinding staan. Bij het gewillig afdalen zweeft een gestalte hem vóór: Hoop", de eeuwige, die geen mensch, zelfs geen Nul' verlaat. . . . liet schijnt, dat men La Machine a Calculer" 1< Parija eenigszins gewijzigd speelt, en. dat het oorspronkelijk stuk hiermede sluit. Een wijziging. die stellig een verbetering moet zijn. Ik heb het gedrukte stuk niet kunnen krijgen en vertelde den inhoud naar ik hoop niet al te onjuist naai de Fransche vertooning. Daar gaat, na deze zes droomtafereelen, het doek weer open voor hetzelfde tooneel, waar we feitelijk gebleven waren: Nul met geheven vuist achter zijn chef in het kantoortje. Wat dan verder gebeurt lijkt mij in do lijn van het werk de logische oplossing. Hij laat zijn vuist machteloos zakken, en vóór zijn chef, vertrekkend. ook maar naar hem heeft omgekeken, staat hij alweer in slaven-houding, en buigt, een verslagen en weerloos mensch, die zich zijn eenige oogen blik" wijselijk liet ontgaan. Baty heeft van deze zuivere tragi-comedie, die een beetje te veelaan Molnar's Liliom" herinnert e n in de laatste tafereelen niet geheel houdt wat ze beloofde, een zeer bijzondere vertooning gemaakt, met Jack Daroy, als de man zone er ruggegraat, uitstekend in do hoofdrol. De Studio" kwam hiei dezen winter met een school-vei tooning van Beaumarchais. Misschien ligt het op den weg au. Nedr riand-Erankrijk om in het volgend seizoen dit moderne werk een kans te geven. Tentoonstellingen Tndanthron-Uuis. Amsterdam, Decoratie ei'. Bichtteehniek. «u. IA. De Bron, Zoutinaiistraat, hoek van Speyckstraa.t 43, den Haag. Werken van E. V. van Uytvanck Tot l Mei. Galerij van Moderne Kunst, Vondelstraat 10 . Amsterdam. Werken, van B. Westendorp-Osieek.. Tot l Mei. Willem Brok, Hilversum. Werken van Suze Bis-schop?Hobertsoii en Corry Demmiiik. Tot l Mei . De Bron, Zoutmanstraat hoek v. Speykstraal 4.'ï, Den Haag. Lebeau-glasuitBohemen. Tot l Mei De la Paix", Coolsingel 103, Rotterdam Opbouw", Internationale Architectuur. Tot l Mei.. Kunstzaal van. Lier. Amsterdam. Schilderijen er. teckrniiigen door 11. van de Velde. Tot 6 Mei. Voor de kunst", Nobelstraat 12. L'trecht . Werken van Kinderportretten uit alle tijden.. Tot 7 Mei. Galerie d'Art Erancais, J. E. v. Deene, Keizers gracht 752. Werken van Jean Bersier, Mauriec Brianchon, Georges Lecaron, Raymoiid Lequeult. Philippe Ie Molt, Tot 9 Mei. National(; Kunsthandel. Amsterdam. Werkenva.i.:. ('lara, Klinghoffer. Tot 12 Mei. Buffa & Zonen, Amsterdam. Teekeningeii v«ir Olaf G ulbraiisson. Tot 13 Mei. BRANDBLUSSCHER HOLLANDIA" SPANJAARD&C* FABRIEK ESPANA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl