Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 APRIL 1928
No. 265&
China tegen de Westerkim
door Dr. M. VAN BLANKENSTEIN
I
p* EN boek over China behoeft in onzen tijd
)J wel geen rechtvaardiging", zoo begint de
schrijver de voorrede tot zijn boek l), dat een ver
zameling is van 6 essais over uiteenloopende,
maar innerlijk toch weer samenhangende onder
werpen. Een intiem kenner van het moderne China
vertelt ons van het Hemelsche Rijk, eerst historisch,
en dan uit eigen medeleven of aanschouwing. Wij
meenen te kunnen zeggen, dat niemand in ons
land het moderne en modernste China zoo nauw
keurig kent als de Leidsche lector. Hij is in staat
geweest om alle uitingen ervan, de intellectueele
en litteraire evenzeer als de politieke, op den voet
critisch te volgen. Velen der hoofdpersonen zijn
hém persoonlijk bekend. En tot beoordeeJing van
e^n beweging is het van het hoogste belang, de
iflenschen, die haar leiden, in gesprek te hebben
ktmnen peilen.
] Kritieke perioden in de ontwikkeling van China
heeft Duyvendak van nabij meegemaakt. Hij
heeft de ster van Yuan Sje-khai (wij volgen zijn
spelling) den eersten president en den aspirant
keizer, zien stij gen, totdat haar toppunt van glans, in
1916, het moment van uiteenspatten bleek. De
opkomst der modernste bewegingen in en onmid
dellijk na den oorlog heeft hij van nabij gade
geslagen met het begrip van den intellectueel, die
zich verdiept in de dingen welke hij beleeft.
Daarom heeft een boek van Duyvendak over
China nog minder rechtvaardiging noodig dan van
eenig ander schrijver over dit onderwerp.
Niet het verschijnen van dit boek heeft ons dus
verbaasd; wel echter de titel. China tegen de
«cesferkim" hoe moeten wij ons dat voorstellen?
Wie het, als een dreigend spook, aan den horizon
ziet verrijzen, zal toch stellig den blik naar het
Oosten richten. Wij bezien, geografisch gesproken,
de dingen niet van het standpunt der Californiërs !
De schrijver heeft in zijn voorbericht getracht,
den naam te verklaren. In zijn studies, zoo zegt
hij, wordt China telkens gezien tegen Westerscheii
achtergrond". Nu is echter het eigenaardige van
een kun, dat zij zelf steeds den absoluten achter
grond vormt. Zoodra zij zelf nog een achtergrond
heeft, is zij geen kim meer ! Als wij China zien
verrijzen, dan is het steeds oostelijk, juist omdat
wij ons zelf in dien westelijken achtergrond
bevinden. De titel is dus meer schilderachtig dan.
juist gekozen. Wij geven toe, dat zij ons gepa.kt, tot
nieuwsgierigheid geprikkeld heeft. Onze nieuws
gierigheid is echter wat teleurgesteld, wat de
oplossing van het raadseltje van dien naam betreft.
Wij zouden ons heel wat kunnen denken bij een
titel: Engeland aan de oosterkim, hoe paradoxaal
deze ook moge klinken. Een aanduiding van de
politieke alomtegenwoordigheid van Groot
Brittanje heeft volstrekt niets bevreemdends. Hoe wij
echter China bekijken, het blijft een oostelijk
probleem. De motiveering van den schrijver voor
zijn paradox is slechts een ..lucus a non lucendo".
Zooals gezegd, bevat het boek zes studies.
Slechts de eerste daarvan heeft geen betrekking
op het moderne China. Zij vertelt van Coster's
Chineesche voorouders. In de Gids van 1925 heeft
Duyvendak dit onderwerp reeds onder den zelfden
titel, maar iets minder uitgebreid, behandeld. Bij
de herziening heeft dit boeiende en belangrijke
artikel nog gewonnen. Het vertelt ons de geschie
denis van de boekdrukkunst, beschouwd in het
licht, dat onze eeuw er eindelijk over ontstoken
heeft. Het probleem is verplaatst, zoo constateert
de schrijver; niet langer is het ,,Coster of
Gutenberg", Haarlem of Mainz"; maar zonder dat er
veel aarzeling kan bestaan ten opzichte van het
antwoord, moet het nu Aziëof Europa" worden
geformuleerd.
De ontdekkingen van Sir Aurel Stein en van Von
Lecoq in West China en Centraal Azië, die zoo
buitengewoon belangrijk zijn geworden voor onze
kennis van de menschelijke beschaving, en voor
den invloed, uitgeoefend door Oost op West en
1) China tegen de Westerkim door J. J. L.
i 3)uyvendak. Haarlem, Erven Bohn 1927.
door West op Oost, ontdekkingen die ons van de
uitgestrektheid der oude handelswegen van de
continentale menschheid een begrip hebben gege
ven, zij laten ons uit hun vondsten de geschiedenis
der drukkunst aflezen als uit een boek. De strijd
Coster of Gutenberg blijft wel bestaan, maar hij
betreft slechts technische bijzonderheden in de
ontwikkeling van een ambacht, waaraan do men
schelijke beschaving zooveel te danken en zooveel
te wijten heeft. De overheerschonde positie, die
zelfs de nieuwste uitgaven der groote
encyelopaedioën nog aan ons locaal geschil toekennen in
het groot e vraagstuk, is ten eenonmale ongerecht
vaardigd geworden.
Men leze deze boeiende geschiedenis in het relaas
van Duyvendak, niet alleen < m de merkwaardige
openbaringen der laatste twintig jaren, waarvan
het verhaalt, maar ook om de grootheid en kleurig
heid van visie, waarmede de schrijver zijn onder
werp behandelt. Alen verneemt van avontuurlijke
relaties en kort geleden nog onbekende cultureele
betrekkingen tusschen Oost en West; van den
langen en romantischen weg der balen zijde, vóór
zij do schoonen van het Ri.meinsche keizerrijk
bereikten. Chinecsche, Arabische, Perzische,
Joodsche, Grieksche en Turksche handelaars vormen
een keten van een kwart eeuw te voren nog maar
heel onvolledig besefte lengte en capaciteit. Han
delswaar, producten van den landbouw, gods
diensten, kunsten en uitvindingen kruipen langs
dien kelen <i\er en weer. Het papier zoowel als de
drukkunst brengt hij ons over, twee dingen waarvan
het begin voor ons een historisch weinig duidelijk
probleem moest blijven, zoolang wij de legende
niet door de kennis van Midden-Aziatische realia
konden vervangen. Chineescho boekdrukkunst in
een verre oudheid in onze jeugd hebben wij
reeds daarvan geleerd. Dit weten besliste voor ons
echter niet het probleem dor eerste drukkerij in
Europa, zoolang wij den weg niet kenden, waarlangs
de Chineezen onze voorouders op gang hebben
kunnen holpen. Die wog is gevonden, en Duyvendak
vertelt uT\;m in een verhaal, dat breed on bont van
opzet is en dat, zooals zijn hoolo boek, verlucht is
niet heel belangwekkende illustraties.
De tweede studie. Spiegeling van Oost on West.
vertelt ons van den invloed van westelijk wezen en
westelijk denk'.'ii oji do besto en helderste geesten
onder de moderne Chinoey.on. Het is eon belang
wekkend verhaal, leerzaam voor beide betrokken
woreldstroken. Men zou even zoo goed kunnen
spreken van een spiegeling van West, aan Oost.
zoo leerzaam is het voor ons, hot karakter en de
eigenaardigheden van onze beschaving geanaly
seerd te vinden dooi' een soms mistastend, maar
over het geheel zeer zeker scherpziend Aziaat.
De schrijver vertelt van het China, dat tegen het
einde van. do 19de eeuw hot Westen ontdekte, en
toen reeds worstelde met eigou conservatisme; van
Li Hoeng-tsjang, die westersehe techniek op oen
geestelijk onveranderde; Chineesche maatschappij
entte, en slechts teleurstellingen en nederlagen
daarvan oogstte. Dan van een nader in het oog
vatten van westersehe regeermcthoden en van
westelijke mentaliteit; de langzame en wonder
baarlijke ontdekking der Chineezen, dat do bar
baren niet alleen techniek bezaten, maar ook een
geestelijke en litteraire beschaving. Die periode
kweekt verrassend snel radicale geesten in het oude
China. Plet aloude examenstelsel, feitelijk niet
alleen de intellectueele maar ook de politieke
ruggegraat van het rijk. behoort tot de eerste slacht
offers. Daarmede is een beslissender stap gedaan
dan de Chineezen toen beseften. China, dat eeuwen
lang de barbaarsche wereld had beoordeeld met
een geringschatting, die haast geen geringschatting
meer was van vanzelfsprekendheid, begint aan
zich zelf te twijfelen.
Liang Sjoe-ming, do schrijver van een Ooster
sche en Westersehe Beschaving en Philosophie",
is de analyticus waarvan wij hierboven spraken.
Zijn analyse valt volmaakt ten gunste uit van de
westelijke mentaliteit, al durft hij ook de conse
quenties van zijn eigen beschouwingen niet ten
volle aan. Boeiend en vaak treffend zijn die be
schouwingen, al hebben wij een sterk vermoeden,
dat zij aan kracht winnen in de samenvatting, die
Duyvendak ervan geeft. Een Buropeesche geest
licht toe on bij, bindt Chineesche breedspra
kigheid in en verheldert het zoeken en tasten naar
termen, dat begrijpelijk en zelfs noodig is in een.
taal, welke niet gebouwd is voor dergelijke be
spiegelingen ....
De derde studie verhaalt van Wang Yang-ining,
een hoog ambtenaar en generaal der Ming-dynastie,
een man die van 1472 tot 1528 leefde. Deze per
soonlijkheid is interessant, niet alleen om haar
merkwaardig en onafhankelijk inzicht, maar ook
om de golving, die zij beteekent in het schijnbaar
strakke oppervlak van het meer dan twee duizend
jaar lang traditioneele lijnen on voorbeelden
volgende, als het ware gecanoniseerde, Chiueoscho
denken. Wang Yang-ming is belangwekkend, niet
alleen om do herleving van zijn leer in hot moderne
China, maar ook om den invloed, dien hij heeft
uitgeoefend op de Japansche renaissance in. de
tweede helft der l!)de eeuw.
Ook doze studio is vroeger reeds in de Gids in
kortereii vorm verschenen. Met do vierde over
Een letterkundige Renaissance'' in China, en
met het artikel over do Spiegeling, vormt zij het
voornaamste wat do schrijver te /eggen heeft ovej
do voorgeschiedenis van de ontwikkeling in het.
tegenwoordige China. Slechts door deze dingen
kan men begrijpen wat daar de beste geesten onder
de modernen ten goede en ten kwade bowoegt.
In deze schets leeren wij het mtellectueelo jongiv
China kennen, dat niet meer gelooft aan de mo
gelijkheid van den nieuwen wijn der westorscht
denkbeelden aan den man te brengen in de zeer
oude zakken der overgeleverde litteraire vormen
van het antieke China:.
Het vijfde stuk in het boek, dat eveneens reeds
in do Gids verschenen is, is van een hooi ander
karakter dan al het voorgaande. .Duyvendak hoeft
een van de laatste romantisch-klassieke typen van
het oude China, den laatsten trouwen vazal" van
nabij leeren kennen. Generaal Tsjang sjuuii had,
als aanhankelijk dienaar der Mandsjoe-dyiia.stie.
met tegenzin do revolutie zien zegevieren. Wol
werd hij dienaar der republiek, maar iiooiv ver
zuimde hij zijn aanhankelijkheid aan het oude 11.
demoiistreeren. Hij on zijn troepen behielden als
teoken van trouw aan hot oude de door draconisohe
bepalingen in hot nieuwe China verboden staart.
Hij waardeerde den nieuwen heer Yuan Sje-khai
a.ls oen man van ongewoon formaat, maai- hij ver
weet hom tegelijkertijd het dubbele spel. dat hij
tegenover de dynastie gespeeld had. Tsjaiig dieml<
dien nieuwen heer met eon re=orvatio mentali.-.
diebij allerminst trachtte te verbergen.
Bijna openlijk werkte Tsjang aan do restauratie.,
Toen het er echter toe kwam, glipten de dingen
hem uit de hand. Hij word meegesleept in een
tempo, dat hij zelf noodlottig vond. maar dat hij
moest meemaken om niet onberaden boiidgenooten
in den stook te laten, die hom y."l!' dan zouden
verraden.
Na eenige dagen van oen hopoloozeil strijd vooi
hot herstel van hot keizerschap kwam Tsjanu
Tsjuuu, tegerispartelend. terecht in de bescher
mende hoede van het Nederlandsch gezantschap.
Anderhalf jaar lang zou hij die bescherming noodiu
hebben. In. die dagen sloot Duyvendak vrioixNehap
met hem.
Uit deze lovende gcschiedbron heeft Duyvendak
niet alleen voel belangwekkende kennis dor ge
schiedenis van de laatste jaren dor
Mandsjoedynastie geput, maar ook heel veel belangrijke
gegevens voor hot Chineesche karakter. Het ma i;
zijn dat het historische hier en daar te zeer gede
tailleerd is voor den gewonen lozer, het geheel zal
boeien als eon merkwaardig on frisch verhaal, dat
ons do Chineesche wereld uit do overgangsperiode
heel wat nader brengt.
Naar aanleiding van het laatste stuk in het boek :
De breuk van China's eenheid, hopen wij iu oen
volgende beschouwing nog hot oen en and o r te
zeggen.
BERGT UWEN INBOEDEL
BIJ VOORGENOMEN VESTIGING IN
DEN HAAG OP IN HET BUITENLAND
BIJ DB FIRMA BATENBURG & FOLMER
TE 'S-GRAVENHAGE,HuiJGENSPARK22
TELEFOON l 1030
EIGEN GEBOUWEN. Bespreking kosteloos
8PEC. BlNNENL. EN INTERN. TRANSPORTEN