Historisch Archief 1877-1940
No. 2657
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 MEI 1928
11
Dramatische kroniek
door TOP NAEFF
Bonzo en de Eeuw van het Kind,
door Cornelis Veth
f* ORNELIS Veth [is een uitzonderlijke en
opvallende figuur in de Nederlandsche Lette
ren, onze eenige litteraire caricaturist, wien men
een uitgesproken neiging naar een zekere
krulataartige on-maatschappelijkheid aanziet. Nu en
dan verlucht hij zijn soms geestige, soms flauwe
invallen met de teekenstift, maar ook dan blijft
het zou ik meenen -?het boven- of onderschrift
dat aan zijn primitieve illustraties het bestaans
recht verleent. Het ligt in de lijn van zijn bedacht
zame en ietwat kortademige begaafdheid, dat hij
tot dusver zich in het aphorisme" het gelukkigst
uitte; zijn zakelijke en spitse uitspraken hebben
op vele litteraire enormiteiten, argeloos aan onze
tijdschriften toevertrouwd, vóór, dat ze in den
regel scherp van waarneming, bezonken en recht
vaardig zijn, een oprechte ontroering formuleeren,
en in hun geërgerde nuchterheid tegenover de
troebele idealen en naïeve extazen, waarmee eer
tijdperk te pronk loopt, van gezonde en zuiverende
waarde zullen blijven. Ware hij grooter van aanleg
en geboren in een land, dat sterkere prikkels aan
den geest biedt, hij zou wellicht een pamflettist
van beteekenis zijn geworden.
Intnsschen is het begrijpelijk, dat Veth, die
zooveel avonden aan deze zijde van het voet
licht doorbrengt en op de eene of andere wijze zijn
vleugels wel eens heeft willen uitslaan, daarvoor
den dramatischen vorm nauwelijks voorbijgaan
kon. Onder den titel: Bonzo (naar het bekende
hondje) en de Eeuw van het kind", is toen iets
ontstaan, dat wonder weinig op een tooneelstuk
gelijkt, maar dat, met name in het tweede bedrijf,
desondanks genoeg bevat, wat ons in zijn
caricaturaal gewaad niet onverschillig laat.
Het eerste bedrijf is zoo volledig mislukt en over
bodig, dat men beter zovi doen het te schrappen.
Wij leeren uit II den jammerlijken held, Adolf
Bodenrijs, Directeur van de Particuliere School .,De
eeuw van het kind" voldoende kennen en onze
fantasie vult dit type van een zekeren
hedendaagschen Opvoeder" (?Paedagoochela.ar") ge
makkelijk aan. Tot karakter-beelding is Veth niet
gekomen; hij teekende den man naar de uiterlijke
verschijnselen en bij afwezigheid van elke poging
tot verdieping ook in de psyche van de overige
personen, is het niet van belang, o J de onnoozele
intrigue, die deze revue-fragmenten aaneen moet
rijgen, nog een beetje meer in het water valt dan
ze ook het derde bedrijf spot met alle eisenen
der dramatische kunst alreeds doet.
Maar met het exposéen de dialogen van II
venuaken we ons daartegenover des te beter niet
alleen, daar voelen wij ook wel degelijk de typee
rende waarde van dit spel, waarin onze eigen tijd
met tal van zijn uitwassen zich spiegelt, en de iro
nische intonatie duidelijk naar voren brengt hoe
voos, valsch en belachelijk vele maatschappelijke
tendenzen van dit oogenblik zijn.
Het voornaamste kenmerk van den
hedendaagschen mensch: dat hij niet rust vóór hij en
scène" staat, en voor geen middel terugdeinst om
in de oogen van zijn medemenschen iets te zijn of
te schijnen (en daarvan dan ook materieel vaak
de vruchten te plukken) krijgt er een scherp relief
door. Met het bijna misdadig dilettantisme in alle
kundes", dat daarvan het gevolg is geweest, in
het gezin, in de school, in de maatschappij. Larie
en lak, maar zoo smakelijk opgedischt en zoo veel
zijdig en rijkelijk genoten, dat we al haast niet
beter weten of wij behooren aldus op te voeden en
te regeeren, opgevoed en geregeerd te worden.
Daartegen waarschuwt ons ten slotte de
caricaturist, Ie ridicule qui tue. .. . als geen wijs woord
meer bij machte is.
Een levensware charge is Adolf Eodenrijs,
bijgenaamd Bonzo", onderwijzers-zoon, die in een
vorig tijdperk nederig en tevree zijn vaders voet
stappen zou hebben gedrukt, die zich thans echter.
door den tijd en zijn zwendel-idealen omhoog
gestooten, vermocht op te blazen tot Paedagoog".
Dan komt de groote moeilijkheid: hoe handhaaft zich
Publieke verkooping in de (lerefwiiieerde kerk
te Haarlem
Rernbranrlt. Christus verdrijft de tollenaar» uit
den tempel
HOOFIEN'S ROOMBOTER
WORDT SPECIAAL BEREID
op den duur hij de officieele concurrentie de
..Particuliere School", het kostbaar decor van den
Opvoeder, waaraan zoowel zijn eigenwaarde als
zijn broodje hangt? Vrijwel uitsluitend door vleierij,
door het geraffineerd en laf gelik van elkanders
twijfelachtige persoonlijkheid, door het angstvallig
vermijden van al wat roet in de overdadig zoete
spijzen van optimitisme en idealisme zou kunnen
mengen. Het zou immers een beleediging aan de
duur-betalende ouders zijn en tot den ondergang
der school leiden, indien niet alle leerlingen uilen
waren, waarvan de edele menschenkenner en
kindervriend Bonzo individueel-psychologische"
valken maakte ! De ouders eenmaal overtuigd
en ook dat valt niet moeilijk, de Dagbladen kweeken
de bloemrijkste passages ten behoeve van dit boven
natuurlijke onderwijs, en de achterlijke moeders
en vaders uit hot oer-tijdperk geven zich aan de
moderne redders, plaatsvervangers der verouderde
predikanten, en hun imposante phrasen gaarne
gewonnen dan blijven nog de leerlingen, welke
de paedagoog naar de oogen heeft te zien.
Straffen? de moderne kinderen weten het:
middeleeuwsch barbarisme. Een Rijnreisje, met de onder
wijzers vrij, ter belooning. k'^
Aldus ontstond zegt Cornelis Veth De
eeuw v»n het kind" met haar uitwassen en excessen.
een pour Ie besoin de la cause vertroetelde, waan
wijze, en als het erop aankomt gedupeerde
..jougd".
Hij vertelt geen dingen, waarin wij niet een grond
van waarheid weten, maar blijft, schijnbaar
generaliseereiid, toch altijd overdreven en fantas
tisch genoeg om ons vanzelf paal en perk te doen
stellen aan zooveel negatie, om aan een ander
idealisme in den chaos eerlijk naar het betere
trachtend ruim zijn plaats te laten. Hij steekt
slechts even zijn spaak in het raderwerk van veel
kwade dwaling. Aan het slot voert hij in Jhr.
van Sloeten tot Maasland een product van het
opvoedingssysteem Bonzo" ten tooneele, een
hopeloos eigengereid, overal zijn hoofd stootend
en onevenwichtig jongmensch (Reule gaf hem
uitmuntend) wiens laatste illusie nog maar zijn kan:
weer in het luilekkerland van de school te mogen
terugkeeren. Een wanproduct, waaraan, bij alle
charge, de smartelijke inslag van een
verlorenmensch-zijii niet ontbreekt.
Als tegenhanger onthaalt de schrijver ons dan
op het relaas van een inteiview", door een
damejournaliste, waaruit de geslaagdheid van het sys
teem, de voortreffelijkheid van het Instituut en
de genialiteit van den voorkomenden" Directeur
die deze stroop in eigen persoon voorleest
moeten blijken. Een artikel", zooals wc het
woordelijk eiken dag in onze voorname bladen
kunnen lozen. Een meesterstuk! n zijn sobere,
belachelijke en betreurenswaardige algemeenheid.
Een pamflet op zichzelf tegen don kanker der
tegeef geboden publiciteit, waartegen elke verdiende
onderscheiding het heeft moeten afleggen.
Gimberg geeft de figuur, het type Bonzo",
volledig en niettegenstaande de overlading
fijncaricaturaal, met vermijding van alle zalving en
met juist gepaste aanmatiging, met de blijmoedig
heid, die een tweede natuur werd: een vat vol
opgewarmde idealen, waarvan hij de kraantjes
maar te openen heeft. . . . Hij werd verdienstelijk
gesecondeerd; maar de spelers konden het stuk ?
als blijspel onmogelijk redden. Zelfs den dialoog
niet, doordat, afgescheiden van de groot genomen
hoofdpersoon, de geest zich nauwelijks boven het
grapje verhief, en hot meer zagen" dan praten
was, wat deze menschelijke ledepoppen deden.
Fientje de la Mar
Omtrent achttien jaar was de bekoorlijke dochter
van Nap de la Mar toen zij, kers-versch van de
kostschool, op een avond in de kleine zaal van het
Concertgebouw met een internationaal
voordrachtprogramma haar entree in de kunstwereld maakte.
En welk een verwachtingen wekte dit debuut!
Een bezield en sonore geluid, zooals we het sinds
Catharina Beersmans niet meer op ons tooneel
hadden gehoord, het accent eener tragedienne.
Een zeggingskracht daarbij, die, waar een gedicht
haar lag Heine droeg ze o.a. voor bij haar
jeugd verwonderlijk imponeerde. Een talent, dat
als natuur-gave onmiddellijk overtuigde. Het was
toen juist in de jaren van de beste tooneel idealen
en menig tooneelleider heeft moeite gedaan deze
jonge vrouw te winnen voor een tooneelkunst,
die het zocht langs andere banen dan de kunst met
een kleine k. van het Centraal Theater.
Het heeft niet mogen zijn. Fientje de la Mar
wenschte niet anders dan de knappe dochter van
haar knappen vader te zijn, en aan een uiteraard
beperkt, veelal tegen den uitgesproken dramatischen
aard van haar talent ingaande, en wel eens
laag-bijden-giondsch repertoire, zijn haar ongewone gaven
ten goede gekomen, voor een deel ook verloren
gegaan.
Onverwacht, jaren na dien veel-belovenden avond,
is het thans toch nog aan een tooneeldirecteur
gelukt haar voor een enkele gastrol machtig te
worden, en de belangstelling bleek nog levend en
gespannen, ook buiten den kring der Napoleon
tische getrouwen, voor wat zij. na G reet je Lobo.
van Eliza Doolittle" (Pygmalion) zou maken. Mij
is het, eerlijk bekend, niet meegevallen. De rol,
waaraan we zulke pittige en beminnelijke herinne
ringen hebben, ligt haar weinig, en ik geloof ook
niet, dat het n actrice zoo maai' ineens gegeven
kan zijn Shaw te spelen. De vertooning, door Nap
de la Mar, als vader Doolittle, op vaudevüle-plan
verlaagd, waartegen Gimberg in zijn oude rol van
prof. Higgins, en mevrouw Schwab met hun
fijnere intenties nauwelijks opgewassen waren.
bood haar ook geen verheffend kader. Maar al
ware zij beter geplaatst geweest, haar aard en
wezen leenen zich bezwaarlijk voor dit
pronkjuweel van Shaw's fantasie, de scherts bleef te
reëel, te weinig gevarieerd ook, het was alles te
zwaar aangezet om nog aardig te kunnen zijn.
Dat zij er zich overigens als actrice lenig en
vaardig doorheen sloeg, als haalde zij op het groote
tooneel de schade van jaren in, behoeft, geen betoog,
en dat wij aan haar groote gaven geen oogenblik
zelfs getwijfeld hebben, voeg ik er hier gaarne aan
toe. In de laatste bedrijven, toen het hart in het
bloemenmeisjo begon te ontwaken trof ons daar
van de kreet, spontaan, rauw en oprecht, zooals we
dien op het tooneel maar al te zelden meer hooren.
Of zij ons met dit al nog ooit in een haar passen
de rol schadeloos zal stellen? Medea" is, zegt men,
uit den tijd.... on ik vrees da,t Fientje de la Mar
er het koste wat het kost liever in zal blijven.
Handwondjes
doen pijn bij den arbeid en leiden
vaak tot verzwering of bloed
vergiftiging. Reinig ze altijd dade
lijk en behandel ze verder met
Doos 30-60-90 et.
PUROL