Historisch Archief 1877-1940
No. 2657
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 MEI 1928
19
GESCHIEDENIS DES VADERLANDS, II
TWAALFDE ZANG
DE NIEUWE BISDOMMEN. DE INQUISITIE. DE STADHOUDERS.
Ben volk is als een mensch. Men kan een stelsel haten,
Maar een systeem, is doof. Daar valt niet mee te praten.
Meer trefkans biedt een man als wit voor haat en hoon;
Granvelle was hiervoor een zeer geschikt persoon.
Wat had die vreemdeling zich aan ons op te dringen?
Zoo zuchtte d' Adel. 't Is om uit je vel te springen.
Men zag zijn opkomst aan met wassend ongeduld.
Hij was de zondehok. Hij kreeg van alles schuld.
Soms zonder schijn van recht. Zoo werd ook hem verweten
Het volgende, met grond de grootste grief geheeten:
De reorganisatie van 't beheer der kerk.
Dat was des konings wil, en niet Granvelle's werk.
Door 't aantal bisschopszetels danig uit te breiden,
Kon hij met straffer hand de ketterij bestrijden;
Voorts lag het denk aan Augsburg langs de lijn des tijds:
Thans vormd' ons land ook kerkelijk een soort van ki'eits,
Van Duitschen invloed vrij, omdat voortaan de koning
Het bisschopsambt begaf, als heer in eigen woning.
Hier was een bron geboord van weerzin, wrok en nijd,
Want iedereen verfoeide deze nieuwigheid:
De abten om het geld, en zetels in de Staten,
Het volk, beducht voor wreeder werking der plakkaten,
En A'Adel, die, daar 's doctors titel werd vereischt
Voor 't bisschopsambt, voorgoed geschrapt was van de lijst:
Ben graad was niet re?u voor hooggeboren heeren.
Nu kunnen d'upper ten in Jure promoveeren,
Maar zelfs de Koningin, zoover 'k vernemen kon,
Werd nooit behandeld door een medicus-baron.
En had Yo el Rey" het hier nu bij gelaten,
Maar 't ergste komt nog. De hernieuwing der plakkaten.
Het bloederige stuk van '50 bleef van kracht,
En werd opnieuw ter kennis van het volk
gebrachtIn deze wreede wet werd rauwelings verkondigd,
Dat wie in heresie of dwalingh" had gezondigd,
Gestraft werd met het vuur. Hetzelfde onderging
Wie een ,,gesuspecteerden" in zijn huis ontving,
Terwijl de gulle vorst met geld en goed beloonde
Alwie zich door verraad verdienstelijk betoonde;
Moest hij een tochtje doen voor die verklikkerij,
Dan kostte hem dat niets: logies en reizen vrij.
Als men zijn dwaling introk, was de wet toegevend:
Dan werd de man onthoofd, de vrouw begraven (levend).
Die laatste gunst ging zoo. Men groef een gapend graf,
En lei er 't lichaam in. Dan, van de voeten af,
Werd d' aard erop geschept, tot ook het hoofd bedekt was.
Als bijgeval 't gevoel des braven beuls gewekt was,
Dan sprong hij op de borst, naar 't ons beschreven wordt,
Waardoor de doodstrijd van de stumper werd bekort.
t3ok liet men haar wel in de kist ten gravc dalen,
Meest niet een strop, dien men door 't deksel dicht kon halen.
Ken afkeer van 't plakkaat greep ook den Hoomsche aan.
Die dikwijls maag of vriend in 't vuur moest gadeslaan.
De vloek der Inquisitie was dat drijven, dringen,
Om onder uit het hart een zielsgeheim te wringen;
Dat was het, wat den burger naar den stapel bracht:
Niet wat hij had gedaan, maar wat hij had gedacht.
En Roomsch en Onroomsch wist, wel mocht Oranje 't schrijven,
Dat het bij 't grijpen van de ketters niet zon blijven.
Verdenking was genoeg. Voorzien van dit venijn,
Kon de Regeering, hier en ginder, zeker zijn,
Met argwaan als pretext, oen ieder kwijt te raken.
Dien zij, waarom dan ook, onschaadlijk wilde maken,
Door middel van de schroef, van rekgewicht on vlam,
Ter eer van hem, die kindren in zijn armen nam.
Nog een van Philips' daden meld ik hier ten laatsto,
Dat hij in de gewesten Stedehouders plaatste,
Als liergen, Montigny, en Egmond, den strateeg.
Terwijl Oranje Hollaiid-Zeeland-Utrecht kreeg.
Met deze regeling was iedereen tevreden.
Maar al die andro tyrannieke nieuwigheden
Verwekten wrevel, weerzin, wrok en tegenstand
De donderwolken dreven dreigend over 't land.
En 't Zwakhoofd van Madrid, de bronaer dor ellende.
Zat in zijn kabinet, en pende, pende, pende. . . .
TH AR l V A HU S
Joost van den Vondel contra
Burgemeester Fockema Andreae
door MELIS STOKE
T_l ET plotseling ingevallen
voovjaarsweder is niet zonder invloed
gebleven op Burgemeester, Wethou
ders en Gemeenteraadsleden van
Utrecht. Een stoeische zet van het
dagelijksch bestuur der gemeente is
aanleiding geworden tot eene demon
stratie die eenig is in de geschiedenis
der openbare colleges van dit land.
Een officieele missive op rijm heeft
een stroom van redevoeringen in dicht
vorm ontketend, en aan het slot heeft
de Burgemeester, nog immer in dicht
vorm, de hoop uitgesproken dat nie
mand aanstoot genomen moge hebben
aan het dichterlijk, door hem
verwektincident.
Dat incident zou daarmede ge
sloten geacht kunnen worden, indien
niet thans een precedent geschapen
ware dat onberekenbare gevolgen kan
hebben. Weinig heeft het TItrechtscho
gemeentebestuur kunnen denken dat
het tijdstip voor deze manifestatie
uiterst ongelukkig gekozen is.
Juist in een tijd namelijk, waarin de
stemmen luider en luider worden die
den sprekers in de openbare colleges
verwijten dat zij ongerijmdheden ver
kondigen, en geen maat weten te hou
den, is het Utrechtsche initiatief op te
vatten als eene uitnoodiging tot terug
keer vaa den weg die door Molière's
Bourgeods-Gentilhomme gebaand is:
tlie van het proza.
Te weinig heeft men echter bedacht
dat de opleiding tot rijmspreker
ernstige oefening vergt. Dit is door
niemand muider uiteengezet dan Joost
van den Vondel, in een geschrift da
teerend, van d«'ii 2.~>eu van Grasmaand
]()5(l. waarin hij o.m. vaststelt:
in oude Hollandsehe liederen
..hoort men nog een natuurlijke
vrij..postigheid, vloeiendheid on bevallige
zwier; maar het ontbrak den
een..voudigen Hollander aan opmerking
,.eri oefening, om zijne geestigheid,
,,uit eene natuurlijke ader vloeiende,
..krachtig op te zetten en te
vol..tooien. ..."
Wie nu kennis genomen heeft van
de berijmde beraadslagingen van den
Gemeenteraad van Ttrecht, zal niet
ontkomen y.ijn aan den indruk dat de
uit de locale aderen gevloeide natuur
lijke geestigheid, hoewol niet gespeend
van., vrijpostigheid, vloeiendheid en be
vallige zwier", niet gevormd is naar het
dooi' bovengemelde autoriteit
vereischte model.
Vondel geeft ook reeds met profe
tische volledigheid aan. waar de. fout
der redenaars gelegen heeft, waai- hij
schrijft:
..... .men vcmiijde, gelijk een pest,
.,de woorden togen den aard onzei'
.,taal te verstellen. ..."
Tegelijk geeft hij daarmede het argu
ment aan waarom goode dichtkunst en
goede politiek niet te vereenigon zijn.
l let verstellen dei' woorden toch, tegen
den aard onzer taal. is een absolute
eisch geworden van goede;
staatmansschap, hetgeen blijken moge uit de
tusscb.cn regeering on .Staten-Generaal
.gewisselde stukken en uit de steno
grafische, verslagen der openbare be
raadslagingen .
Zoodra dit verstellen of verdraaien
vermeden zal moeten worden om
rodoiion van dichterschap, kunnen onze
politici voor hot mooremlool wol in
pakken.
Welke gevaren overigens den
rijmendon politicus bedreigen, blijkt ook
uit den aanhef van Vondels waar
schuwing, die dooi' l)i'. Kookoiua
Aiidreae en de y.ijneii we] eens goed
bestudeerd mag worden, en als volgt
luidt:
,,. . . .die van y.ijtU'ii geest naar don
,,1'ariias gedreven, in den schoot der
Zanggodiniieii nedergezet, en Apollo
toegoheiligd wordt.<Hliont zijne
go,,negenheid en ijver door hulp van
,,kunst en leoring te laten breidelen;
,,anders zal zulk een vernuft, hoe
go,,lukkig het ook zij. gelijk een
ongo..tooind paard in hot wild rennen. . . .''
Al mogen et' dan ook tegenwoordig
in onze openbare colleges leden zijn die
reeds in proza,, door aard. ijver en
vernuft voortgozweept, als wildo paar
den rondrennen, toch zal er zeker al
tijd eene meerderheid te vinden zijn
die, bevreesd voor hot uitbreiden dier
stoeterij, de poëzie zal afkeuren.
Wanneer wij echt ei' verder Vondels
waarschuwing doorbladeren, stuiten
wij telkens op regelen die do dicht
kunst als volstrekt ongeschikt ken
merken voor do usances dor moderne
politiek.
Zoo kiezen wij op goed geluk:
de stijl zij snedig, on geen
stomp mos gelijk. . . ."
(weg. . . . K<>( (erdamsche
(Jonioontoraad. . . . ).
do laurier wordt don Dichter
niet van den goiiioonon hoop geschon
ken, maar van zulkon die het
snaterhokken dor ekslei'eii \an y.wanen/.aug
< inderselieideit..,.''
(....pakt in. uij
vei-kiezintjsivdcnaars....).
om dan opgcblazonheid en
kreupelheid te verinijdon. zal men niet
plat np de ilill'de Silllell ri, in het stol'
kruipen. .. .'
(....waar blijft gij.... bedelaars
01 ri volksgunst ,...';}.
versiert go uw Vers. haal het
niet te wijd uit. maar blijf bij een
voegolijko vorwo. en binnen hot bestek
van verstaan te willen wezen...."
(. . . . vangt op. Senatoren ....).
geel' uwe dichten niet in n\\
eersten ijver aan den dag. . . . laat ze
een u'oedo wijl onder u rusf on ....''.
( . . . .hup lau Duys. . . . !>.
rijmers i|j(> eerst hun A.H. op
zeggen, vallen \ er\\ aandolijk aan het
zwetsen, gelijk de kwakzalvers urn hun
zalfpotten 1e venten. . . . '
(....voor u.... giiooholaa.rs niet
beloften. .....
Met deze citaten nieeuen wij (e
hebben aangetoond, dat. goed dichter
schap ouvoi'oouighii.av is niet do oischou
die ons ovi'iirodin1 Vertegenwoordigd
volk aan y.ijne representanten blijkt (<?
stellen.
BRANDBLUSSCHER
HOLLANDIA"
SPANJAARD «GS
FABRIEK ESPANA
UTRECHT