Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 MEI 1928
No. 2657
China tegen de Westerkim
door Dr. M. VAN BLANKENSTEIN
ii
"I N het laatste gedeelte van zijn boek l) spreekt
Duyvendak van de politieke problemen"
van het moderne China. Men kan natuurlijk geen
bezwaar hebben tegen deze uitdrukking, maar het
geheele complex van hardnekkige stuipen, waaraan
het tegenwoordige China lijdt wordt er, in zijn
wilden rijkdom aan pijnlijke verschijnselen, zeker
niet door omvat. De problemen, die bijna stuk
voor stuk als ziekteverschijnselen aan den dag
komen, omvatten het politieke, het sociale, het
moreele en religieuze leven.
Op een naam komt het echter niet aan, maar wel
op het begrijpen der dingen, die in China gebeuren.
Doch dit is niet mogelijk, wanneer men niet in
hoofdtrekken de constructie kent der oude gemeen
schap, die tenslotte met de, eeuwen lang door de
Chineezen geminachte en onderschatte, westelijke
wereld in de op den duur onvermijdelijke innige
aanraking is gekomen.
Aan zijn bespreking der moderne problemen laat
Duyvendak dan ook een karakteristiek van het
oude China voorafgaan, die eindigt in een korte
maar af doende samenvatting; men leest op blz. 228:
Dit is in enkele trekken een schets van. het oude
Chineesche regeeringssysteem: patriarchaal,
sacraal-monarchaal, ethisch litterair, bureaucratie ch
maar practisch gedecentraliseerd. De politieke
eenheid was zwak. Gevoel van nationale
saamhoorigheid bestond zoo goed als niet. Het volk had
geen belangstelling voor wat gebeurde buiten zijn
dorp, zijn district, en ook de onderkoningen en
gouverneurs, die een groote mate van zelfstandig
heid hadden binnen hun gebied, liet het vrij onver
schillig, wat daarbuiten voorviel. Maar zoo zwak
als de politieke eenheid was, zoo sterk was de
cultureele band. Het rijk werd geregeerd door
traditie en prestige. Zelfs de machtigste onder
koning boog het hoofd voor het bevel van den.
keizer. Werd hij naar Peking ontboden, dan ging
hij, ook al wist hij wellicht dat hem daar het zijden
koord voor zelfmoord wachtte.
Dit-neemt niet weg dat een dergelijk regeerings
systeem, drijvend op een kurk van prestige, niet
met te zware verantwoordelijkheden kon worden
belast. En nu was dit het fatale voor de regeering,
dat in modernen tijd de aanraking met het buiten
land haar verantwoordelijkheden oplegde, die zij
niet kon dragen."
Dit is inderdaad de kern van het probleem,
waaruit alle moeilijkheden vanzelf zijn voort
gesproten.
Toen de Westerlingen het eerst in China kwa
men, hadden zij alleen te maken met plaatselijke en
provinciale autoriteiten. Maar het bleek op den
duur onmogelijk om met hen bevredigende rege
lingen te treffen voor het onderling verkeer. Steeds
verscholen zij zich achter keizerlijke edicten en de
mogendheden richtten haar politiek dan ook al
spoedig op het aanknoopen van directe relaties
met Peking".
,Het bleek alras, dat hiermede de moeilijk
heden nog volstrekt niet waren opgelost. Het hof
kon verbieden, maar het kon niet het lijdelijk verzet
der provincies overwinnen tegen onpopulaire
maatregelen.
Doch de natuurlijke ontwikkelingsgang van
China's moderniseering dreef de regeering steeds
meer op den weg van bemoeienis met aangelegen
heden in de provincies. De rijksbelangen. namen
toe. De indemniteiten na verloren oorlogen door het
buitenland aan China opgelegd, maakten het
noodzakelijk, grooter bijdragen uit de provincies
te vorderen. Hetzelfde gevolg had de bouw van
een vloot, de organisatie van een modern leger.
Buitenlandsche leeningen werden gesloten, de
douanedienst werd voor het heel e land georgani
seerd, met een deels buitenlandsch personeel,
spoorweg en telegraaf werden van staatswege
aangelegd, er werd in Peking onderhandeld over de
ontginning van mijnen".
De schrijver vertelt dan hoe deze centralisatie,
deze inmenging van buiten in de aangelegenheden
van de provincies, gevaar voor crisissen verwekte.
De verhouding tusschen provincie en centrale
regeering, die door de heele geschiedenis van
China het groote probleem is geweest, waaraan
1) China tegen de Westerkim door ?/. ?/. L.
Duyvendak. Haarlem, Erven Bohn 1927.
meer dan n dynastie is verongelukt", werd
gespannen.
Deze kwestie heeft de uiterlijke oorzaak voor de
revolutie geleverd. In een der groote provincies
brak in 1911 een ernstige opstand uit, toen de
centrale regeering er een spoorweg wilde
nationaliseeren. Deze opstand had tengevolge, dat
MiddenChina van troepen ontbloot werd, waarvan de
revolutionairen partij hebben weten te trekken.
Natuurlijk glipten de dingen ieder uit de hand;
de gebeurtenissen liepen holder do bolder. In deze
verwarring was de afval van Yuan Sje-khai
beslissend voor den val van de dynastie. Het zou
wellicht niet daartoe zijn gekomen, als de
Mandsjoedynastie niet een dynastie van vreemde
overheerschers was geweest, die bovendien sterk in
decadentie was geraakt. De revolutie was meer
anti-Mandsjoe dan republikeinsch.
Schrijver dezes herinnert zich de merkwaardige
verhalen van buitenlanders, die de revolutie
hebben meegemaakt. Militaire waarde hadden de
revolutionaire troepen meestal niet tegenover de
beter gewapende en beter gedrilde troepen van het
keizerlijke Noorden. Hoe ongeJoofelijk het ook
klinkt, het is mij door verschillende ooggetuigen
bevestigd: Zuidelijke regimenten marcheerden heel
dapper naar het Noorden, met geen andere uit
rusting dan het wapen dat de Chineesche soldaat
in de allerlaatste plaats kan missen: de parapluie !
Chineesche oorlogen zijn nu eenmaal meer manoeu
vres, waarbij degeen die op een beslissend punt de
meeste troepen kan presenteeren, zonder slag of
stoot wint, dan werkelijk vechtpartijen, waarbij
heuscho veldslagen worden geleverd. Ik hoorde
ook van troepen uit het Noorden, die wel goed
gewapend, maar zonder ammunitie in het veld
waren getrokken. Wie kon vermoeden, dat het
gebruik van ammunitie van hen zou worden
geëischt? Toer) zij tegenover jammerlijk uitgeruste
revolutionairen Jagen.hadden zij, volgens do oude
regels van het spel, door hun concentratie van
machtsmiddelen het pleit reeds moeten winnen.
De opstandelingen echter eerbiedigden die regels
niet meor, daarvoor waren zij revolutionairen.
Zij weigerden te wijken voor theoretische gevaren.
Was de tegenpartij zoo sterk als zij beweerde, dan
moest zij dat toonen. De bevelvoerende generaal.
in Duitschluiul geschoold, vertelde later:,.driemaal
heb ik ze gewaarschuwd, maar zij wilden niet
luisteren. Toen besloot ik naar l'eking om
ammunitie te tolegrafeereii en er een eind aan te maken.
Zij echter hadden de telefoondraden afgesneden.
Zoo kwam het, dat ik tenslotte den terugtocht
aanvaard heb."
Dit alles is heel grappig om te hooren, maar
voor China is het volstrekt geen grap gebleken.
Toen de losse band, dien de dynastie vormde,
ophield te bestaan, viel feitelijk het rijk uit elkaar.
Nu begon echter een strijd om de stukken, en
bovendien tusschen die stukken onderling om de
gecentraliseerde inkomsten, die het keizerrijk had
ingevoerd.
Duyvendak zet voortreffelijk dit ingewikkeld
proces, met zijn politiekeii, zijn financieelen en
vooral ook met zijn geestelijken en nationaleii
achtergrond, uiteen. Het zijn ten deele dingen,
waarvan de moesten onzer wel eens de klok hebben
hooren luiden, maar waarvan de bijzonderheden
slechts weinigen, bekend zijn. Uit deze oriderdeelen
nu ziet men, in zijn. verhaal, liet mechanisme dei'
omwenteling en der rampen ontstaan, die China
sedert den dood van Yuan Sje-khai in 1916 hebben
geteisterd.
Dan bespreekt hij het ontstaan van het natio
nalisme, dat in China ternauwernood een kwart
eeuw oud is.
Daarna, hoe het nationalisme opkwam, in
verband met de modernistische stroomingen, die
in vorige stukken in liet boek reeds zijn besproken.
En hoe de onvoor/.ichligheden. door de geallieerden.
in hun hen voi'blindenden haat ttgen de Duitschers
in China begaan, het prestige van den vreemdeling
in China onherstelbaar schokten.
Zoo ontstond het op den duur' onweerstaanbaar
verzet tegen de oude tusschen China en de vreemde
staten gesloten verdragen, met hun verouderde
bepalingen ten opzichte van douanerechten en
extratorritorialiteit van vreemdelingen, die nu in
het middelpunt staan van den strijd tusschen
China err het Westen.
Vanzelf komt de schrijver daarbij op ..tien
rooden lijmstok", op den invloed der Kussen.
waarvan nu het toppunt reeds weer overschreden
lijkt. Het stijgen van dezen invloed was een belang
wekkend en gecompliceerd probleem. Duyvendak
zet, op zijn manier van de oorzaken, eener ont
wikkeling zoo volledig mogelijk van alle kanten
bijeen te halen, in den breede uiteen, hoe Chineesche
methoden, revolutionaire instincten on het histo
risch toeval samenwerkten, om den Bussen hun.
verlokkingswerk gemakkelijk te maken. .Maai- uit
die oorzaken blijkt ook reeds, hoe bedriegelijk dit
succes voor beide partijen moest zijn. Want mogen
de revolutionaire methoden der Kussen en enkele
van hun leuzen voor don jong-Chinees aantrekke
lijkheid hebben, hun Marxistische prediking beeft
dat geenszins. Duyvendak stelt daartegenover de
leerstellingen van Soen Yat-sen, die de sti-ijdleu/.e
vormen van het revolutionaire en nationalistische
Zuiden, en die zeker niets gemeen hebben mot liet
essentieele in de leer van Moskou.
Moskou wist dit zeer goed, eii wij hebben
Russische leiders in gesprek de meening hooren
verkondigen, dat Rusland slechts voordeden kou
behalen tegenover de westelijke mogendheden ia
China, als het zijn communisme zorgvuldig thuis
hield. Zeer zeker was dit ook de theoretische
bedoeling van de Russische inmenging in de
Chineesche aangelegenheden. Maar de
natuurbleek ook hier sterker dan de leer. De nationa
listische regeeriiig te Kanton, waarvan Du\ veiidak
aan hot slot van zijn boek verhaalt, zag dan ook
in de Russen niet anders dan ecu, voor het
oogenblik onmisbaar werktuig, waarvan zij het
govuaivoor zich zelf zeer wol beseften. Russen on natio
nalistische aanvoerders wisten al, dat zij het o]> don
duur onder elkaar zouden hebben viit te vechten.
wie do baas zou blijven te Kanton, toen hun samen
werking nog uiterst innig leek. Ieder van heide
rokende erop aan het eind de sterkste te zullen
blijken.
De Russen hebben daarbij hun positie overschat.
Toen sjang Kai-sjek, op wioii zij een tijd la nu'
meenden te kunnen rekenen, zich tegen hen
wondde, bleek reeds hun misrekening. TOCH hebben
zij het dwaaste geditan wat onder die
e.mstaiidiuheden mogelijk was: als wanhoopsdaad hebben zij
een krachtproef ondernomen te Kanton on hebben
zij hot opgehitste plebs op het nationalistisch
bewind losgelaten. Het oinde moest oen iiederlaau
zijn. De gebeurtenissen, die voortvloeiden uit
dozidolzinnige ondernoming schijnen van dien aard,
dat ieder contact tusschen Moskou 011 het brand
punt in China van het revolutionaire nationalisme
bij voorbaat onmogelijk geworden is. De Chin.-esche
nationalisten, dio de Russen reeds
wantrouwdontoen zij nog met hen samenwerkten, kennen nu liet
risico van een dergelijke samenwerking in vollen
omvang. Eri zij weten ook, wat de bevrijding van
China door de Russen waard is.
Daarmede heeft hot Chineesche nationalisme zijn
fol karakter nog niet verloren. Een zoo spasmat isohe
samenleving als de Chineesche is voor extremis
tische bewegingen een al to vruchtbare bodem.
* *
*
Wij hadden in het bock nog gaarne een uit
voerige uiteenzetting gelezen over oorzaken on
aard der binnenlaudsche oorlogen, die China
than.teisteren. Voor een kenner van liet oude on hol
jongste verleden als Duyvendak ware dit een
gemakkelijke, maar tevens ook dankbare taak
geweest. Veel bouwstoffen voor een dergelijke
analyse zijn iri zijn boek reeds te vindon.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
*? *? M DEN HAAG ** *» «^
AMSTERDAM - ARNHEM
Bewaarplaatsen voor Inboedels