De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 5 mei pagina 4

5 mei 1928 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 MEI 1928 No. 2657 SCHEEPVAARTKUNDIG INSTITUUT EN MUSEUM TE ROTTERDAM "7 OU de Scheepvaart halfstok moeten vlaggen V Hetgeen wel geruimeu tijd gevreesd werd. maar waarvan men zich de mogelijkheid toch eigenlijk niet goed heeft kunnen voorstellen, is geschied. Het Scheepvaartkundig Instituut en Museum te Rotterdam, de ook buiten de Scheep vaart zoo gunstig bekend staande instelling, is met ingang van l Mei gesloten. Ondanks de herhaalde en klemmende betoogen van een groot aantal personen, betrokken bij de Nederlandsche Scheepvaart, Scheepsbouw en Visscherij, of bij het Onderwijs, niettegenstaande hel groote belang dat dit Instituut heeft voor de velen, die in de praktijk werkzaam zijn en op de hoogte willen blijven van de zich voortdurend uitbrei dende en ontwikkelende techniek op het gebied van deze voor Nederland zoo belangrijke takken van Nijverheid, heeft het Gemeentebestuur van Rotter dam gemeend zijne medewerking te moeten ont houden aan het voortbestaan van dit nuttige lichaam. Dit is te betreuren en het zou wellicht nutteloos zijn nog woorden daaraan te verspillen, ware het niet dat in de betreffende mededeeling van het Museumbestuur een lichtpunt is op te merken, waar het zegt nog eens te willen onderzoeken op welke wijze het mogelijk zal zijn het Instituut voor ons and te behouden. Deze woorden geven destemeer voldoening, omdat ze herinneren aan het ,,En desespereert niet", aan het krachtige doorzettingsvermogen van de oude Nederlanders, eene eigenschap, bijzonder van toepassing op het bedrijf, waarop dit Instituut betrekking heeft. Dit is wel eene merkwaardige tegenstelling met de opvatting van het Gemeente bestuur van een havenstad als Rotterdam. Bij de opening in 1919 had ik het voorrecht in dit weekblad te kunnen schrijven dat toen reeds de vakman en de leergierige in dit museum veel kon vuiden wat hij noodig had en kon ik de verwachting uitspreken dat het museum van groote waarde zou worden voor allen, die met het scheepvaartbedrijf in betrekking staan, terwijl het bovendien nog van groot nut zou kunnen worden, doordat het vele jongelieden op makkelijke en aangename wijze in aanraking zou brengen met de scheepvaart. Die verwachting is niet beschaamd. Integendeel het museum heeft zich niet alleen ontwikkeld tot eene instelling van groot nationaal belang, maar het heeft zelfs over de grenzen naam gemaakt en is daar als voorbeeld aangehaald. Het Britsche N. V.: J. S. MEUWSEN, HoB. A'dam-R'dam-den Haag DE B E S , ^ HOEDEN IN HOLLAND OP i MEI GESLOTEN door J. ODERWALD ('oinmari'lant van de Kweekschool voor <lr Zeevaart te Amsterdam Journal of t'ommerce b.v. liet zich in dezer voege uit, dat het Instituut in enkele jaren tijds het werkelijke bewijs geleverd heeft van groote waarde te zijn voor de scheepvaart en dat nergens eene instelling bestond als deze. De juistheid van deze woorden is in scheepvaartkringeri voldoende bekend, maar mag buiten die kringen nog wel eens herhaald worden, terwijl daarbij kan worden opgemerkt, dat het woord Scheepvaart hier in den ruimsten zin moet worden opgevat. Het zijn immers niet alleen de menschen van de Groote Vaart, maar niet minder die van de Kleine- en van de Visscherij, die er belangrijke zaken kunnen vinden, terwijl aan het haven-. scheepsbouw- en reedersbedrijt' eveneens alle aandacht is geschonken. Dat het museum van groot nut was voor het zeevaartonderwijs is door mij in dit blad en ook elders bij herhaling aangetoond. Omdat het Be stuur, zooals hierboven aangehaald, met zijne woorden heeft te kennen gegeven, dat de vlag nog niet halfstok moet worden gehaald, hebben wij den moed nog eens met enkels' woorden op het nut. ja. op de noodzakelijkheid van zulk een museum te wijzen. Een veertigtal jaren geleden nog keek de reeder uit naar een flink zeeman en liet een schip voor hem bouwen. Het eene schip was immers vrijwel gelijk aan het andere en de ervaren zeeman mei de toenmalige zeevaartkundige kennis uitgerust. kon in staat worden geacht, de belangen van dien reeder op voldoende wijze te behartigen. Dat is nu een beetje anders. In den tegenwoordigen tijd moet een reeder, in overeenstemming met den aard van het bedrijf, een schip laten bouwen dat aan be paalde eischen voldoet. Deze eischen y.ijn zeer uiteenloopeiid, waarvan liet gevolg is. dat ook uiteenloopende eischen gesteld worden aan de menschen, die met die schepen moeten omgaan. Het scheepvaartverkeer heeft zich nu eenmaal gewijzigd en van de toekomst, die het tegemoet gaat, kan men zich eigenlijk nog geen goed denk beeld vormen. In dezen tijd van electrxiteit en motoren kan men van alles verwachten en het is reeds voldoende gebleken dat oude principes met succes zijn toegepast. Ook do buitenstaander heeft b.v. al wel eens gehoord van een giro-kompas en van toepassingen van ervaringen opgedaan bij de vliegteehniek op de scheepvaart. Dit alles heeft grooten invloed op de richting. waarin het onderwijs van de menschen. die met moderne vaartuigen moeten omgaan, moet worden geleid en het ligt voor de hand, dat dit, onderwijs aanzienlijken steun kan ondervinden van een museum, waar gestreefd wordt om al deze nieuwig heden niet alleen te verzamelen, maar ook om ze te demonstroeren op eene wijze, die het onderwijs op belangrijke wijze aanvult. Het practische inzicht', dat de zeeman vroeger noodig had. bestaat nog en volstrekt niet minder dan vroeger; het is alleen van karakter veranderd, terwijl de groote staf van technici aan boord vroeger niet bestond. Daarom was het ook niet alleen een voordeel dat dit mu seum voor een. tiental jaren werd opgericht, maar de waarde ervan werd nog belangrijk verhoogd nu het zich in die jaren zoo voortreffelijk ontwikkeld heeft. Het is te betreuren dat men dat niet heeft kunnen inzien, maar wij spreken de hoop uit dat het vreemde besluit van den Rotterdamscheii Kaad niet van blijvend nadeel zal zijn, en dat het Bestuur van liet Instituut de middelen moge vinden om in staat te zijn deze nuttige nationale instelling weder als vroeger voor het publiek open (e stellen. TOtTOES ZONDER EENIGEN BIJSMAAK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl