Historisch Archief 1877-1940
roene
ad voor Nederland
Sinds meer dan vijftig
jaar aan de apita der
weekbladen . . . ."
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNKAMP
Redacteuren H. BRUGMANS, M. KANN B N TOP NAEFP
Secretaris der Redactie: C P. VAN DAM
Ultg.. KV. DE GROENE AMSTERDAMMER
KEIZERSGRACHT 333
AMSTERDAM. C
Niet te overtreffen
OPGERICHT IN 1877
No. 2658
ZATERDAG 12 MEI 1928
Met groote heeren is
het kwaad kersen eten
/~*ESUHIEDSCfIRIJVERS staan soms bloot
^?^ aan kleingeestige wraaknemingen van wie
aanstoot, hebben genomen aan hunne meeningen.
Wanneer zij aan machtige heeren mishaagd
hebben, kan het ook gebeuren, dat deze hun
wetenuchappelijken arbeid trachten te belemmeren.
Zooals het geval was met Heinrich von Sybel,
toen hij Die Begründung des Deutschen Reiches
durch Wilhelm I" schreef, een geschiedwerk,
waarin de wording der Duitsche eenheid in de
jaren tusschen 1848 en 1870 wordt verhaald.
Toen het vijfde deel daarvan was verschenen,
werd de vergunning, die hem tot dusverre was
verleend, om inzage te mogen nemen van het
archief van het ministerie van buitenlandsche
zaken, ingetrokken.
Dit geschiedde, eenige maanden na den val van
Bismarck, op last van Wilhelm II. De Keizer gaf
Mermede aan von Sybel zijn misnoegen erover te
kennen, dat hij zijn grootvader, Keizer Wilhelm I,
te veel in de schaduw van Bismarck had geplaatst,
zoodat de titel van zijn boek eigenlijk niet had
moeten spreken van de grondvesting van het
Duitsche Rijk door Wilhelm I, maar door Bismarck.
Von Sybel wist zich te redden. Had hij aanvan
kelijk gemeend, dat de weigering om hem voortaan
toegang te geven tot het archief van het ministerie
van buitenlandsche zaken, de voltooiing van zjjn
arbeid onmogelijk zou maken, hem bleek weldra
dat allerlei personen, die de geschiedenis van 1866
tot 1870 hadden gemaakt vermoedelijk ook
Bismarck zelf bereid waren den beschrijver van
die gebeurtenissen door mondelinge en schriftelijke
mededeelingen het gemis van allerlei officieele
«tukken eenigszins te vergoeden.
Zoo kon hij het werk ten einde brengen. De
Koninklijke Academie van Wetenschappen te
Berlijn wilde hem toen beloouen met den
Verdunprijs (een hooge onderscheiding voor wetenschap
pelijke geschriften over Duitsche geschiedenis).
Wilhelm II, die deze toewijzing moest bekrachtigen,
schrapte echter von Sybel's naam en kende den
Verdun-prijs aan oen ander Duitsch geschied
schrijver toe.
Ook Hippolyte Taine onze tijdschriften hebben
nog niet vol gestaan van hem. hoewel het op 21
April 1.1. honderd jaar geleden was, dat hij geboren
werd ook Taine heeft een dergelijke ervaring
opgedaan als von Sybel.
Ook hij is gestraft voor de meening, die hij over
een historische figuur had uitgesproken. De straf
was iets minder zwaar, want zij bemoeilijkte
hem niet in zijn werk. onthield hem ook geen
belooning, waarop hij aanspraak kon maken, maar
beroofde hem van het verkeer met een aanzienlijke
en geestige dame, die hij het zich tot een eer had
gerekend onder zijne vriendinnen te tellen.
En het vergrijp was eigenlijk veel erger geweest.
Want von Sybel had altijd nog met grooten eerbied
over Wilhelm I gesproken en alleen maar laten
doorschemeren, dat Bismarck een grooter man was
dan de vorst, in wiens dienst hij stond: maar Taine
had de nagedachtenis aangerand van den afgod
van duizenden, van den man, wiens ..légende
dorée" juist weer opbloeide in de jaren, toen dat
gedeelte van Taine's Origines de la France con
temporaine" verscheen, waarin hij Napoleon van
zijn voetstuk haalde.
Zooals Taine door een vorig gedeelte van dat
werk de bewonderaars van de Fransche revolutie
tegen zich in het harnas had gejaagd, omdat hij
daarin een overvloedig licht liet vallen op de
anarchie, die door de revolutie was ontketend en
het Jacobinisme aan de kaak stelde als voortge
komen uit afgunst en haat, zoo had hij de bewon
deraars van Napoleon verbitterd door hem te
teekenen als een Ccrsicaansch gelukzoeker, die
Frankrijk exploiteerde ten bate van zichzelf en
van zijne familie, die het Fransche volk opofferde
aan zijn toomelooze zelfzucht, die het afjakkerde
totdat het eindelijk begon te steigeren en zijn be
rijder afwierp.
Prinses Mathilde Bonaparte, een dochter uit het
tweede huwelijk van den Koning van Westfalen,
Jéróme Bonaparte, den jongsten broer van Na
poleon, waa er diep door geschokt. Na de troons
bestijging van Napoleon III maakte zij deel uit van
de keizerlijke familie; zij bleef te Parus wonen na
1870, na den val van het tweede keizerrijk, en was
in artistieke en litteraire kringen een zeer geziene
persoonlijkheid. Tot dusverre behoorde ook Taine
tot de mannen, die zij vereerde; maar nu had hij het
voor goed bij haar verkorven.
De Mercure de France van l Mei 1.1. brengt de
anecdote in herinnering, die vertelt hoe zij aan
Taine te kennen gaf, dat zij voortaan niets meer
met hem te maken wilde hebben, en hoe Renan zyn
vriend daarover troostte".
Ik kan toch niet toelaten", zoo had de Prinses
tot haar vertrouwden gezegd, dat Taine zóó
spreekt over een man als Napoleon ! Als die er niet
geweest was, zou ik op het oogenblik misschien met
sinaasappelen moeten venten in Ajaccio!"
En met een toornige hand krabbelde zij p.p.c."
op haar visitekaartje en liet dat bij Taine thuis
bezorgen.
Taine vond dat erg verdrietig, want hij had den
omgang met de amusante prinses altijd zeer op prijs
gesteld; toen hij aan zijn vriend Renan vertelde,
dat zij met hem gebroken had, zei hij zelfs:
Ik ben heel bedroefd dat ik om een boek
zoo'n oude, goede vriendin heb verloren."
Mijn waarde heer", gaf Renan hem ten ant
woord, om het recht te verkrijgen mijne meenin
gen vrij te uiten, heb ik me met een heel wat grooter
dame dan prinses Mathilde moeten brouilleeren".
Met wie dan?"
Met de Kerk."
Met de Kerk had Kenau het verbruid sinds de
verschijning van zijn Vie de Jcsus", dat gewel
digen aanstoot gaf aan de geloovigen, ondanks de
watten, waarin de auteur zijn denkbeelden had
gewikkeld, ondanks den eerbiedigen toon, waar
mede hij over Christus sprak. De Europeesche
godslasteraar", zoo noemde Pius IX hem. De Kerk
zag terecht in hem een van haar geduchtste tegen
standers, omdat hij zijne zwaarste slagen toebracht
aan de idee van het bovennatuurlijke en de open
baring. Haar armen reikten ver; in 1862 had de
keizerlijke regeering Renan benoemd tot
hoogleeraar aan het College de France; na hot gerucht,
door La vie de Jésus" verwekt, ontnam zij hem
dat ambt.
Met groote heeren is het kwaad kersen eten; ook
met groote dames; vooral met zulk een machtige
dame als de Katholieke Kerk.
Dat had ook Napoleon I ondervonden; om het
toppunt van zijne macht te kunnen bereiken, had
hij zich met de Kerk moeten verzoenen; toen hij
meende zich alles te kunnen veroorloven, ploeg hij
ook de hand aan den Paus, beroofde hem van zijne
wereldlijke macht, voerde hem weg als gevangene
maar voor de vrome Katholieken was hij nu
getoekend: in door en door Katholieke landen, als
DE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang ? 10.?b(J vooruitbetaling.
Per No. 35 Cent. Advertentiën ?0.75 per regel.
Postgiro 72880, Oem.-Oiro O 1000.
INHOUD:
l. Prof. Dr. O. W. Kernkamp, Met groote heeren
is het kwaad kersen eten.
2. Dr. Jan Romein, Egypte en Engeland.
3. Johan Braakensiek, f rins Carol en de
Boerenpartij in Roemenil . Aanteekeningen
Spreektaal.
4. Dr. S. Elzinga, Het wetsontwerp i. z. het On
derwijs.
5. L. J Jordaan, Italiaansche padvinderij Prof.
Dr. H. Brugmans, De Heilige Stede.
6. Dr. P. van Olst, Het jongensoverschot.
7. Dr Jac. P. Thijsse, Eiken Mr. Frans Coenen,
Kroniek.
9. El is. M Rogge, Voor Vrouwen.
11. Mr. H Oiltay, Alfred Schweitzer Top Naeff,
Dramatische Kroniek.
13. J. W. F. Werumeus Buning, Kroniek van den
Dans.
15. C. A. Klaasse, Loewenstein en Beursspiegel.
16. H., De Nenyto".
17. Alida Zevenboom's Croquante croquetjes Uit
het kladschrift van Jantje.
18. L. J. Jordaan, Bioscopy C. van Wessem,
Muziek.
19. Charivarius, Rijm Melis Stoke, In den ambu
lance trein.
20. Cel 2, Telefoon Charivarius, Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Johan Braakensiek, Het protest van
Peking tegen Japan's inmenging.
Vraaat steeds Bonbons
£et~ op cferr naam
Spanje en Tirol, is het volksverzet tegen de heer
schappij van Napoleon begonnen, dat straks, na
Moskou, na Leipzig, naar alle onderdrukte volken
zou overslaan.
Ook voor Mussolini is de ondervinding misschien
nog weggelegd, dat de armen van de Katholieke
Kerk ver grijpen en dat haar molens langzaam,
maar zeker malen.
Zal ook Mussolini moeten ervaren dat het kwaad
kersen eten is met zulk een machtige dame, als
de Katholieke Kerk nog altijd mag worden ge
noemd?
Van menschen, die met de toestanden in Itali
goed bekend zijn, kan men vernemen, dat
geloovige Katholieken, die nog kort geleden vurige
bewonderaars van don Duce waren, tegenwoordig
een zekere gereserveerdheid tegenover het fascisme
in acht nemen.
In den beginne stond Mussolini met de Kerk op
goeden voet; straks hoorde men van onderhande
lingen mot het Vaticaan over oen herstel van de
wereldlijke souvereiniteit van den Paus, zij het
dan maar over een zeer beperkt gebied; maar de
onderhandelingen schoten niet op; niet lang geleden
sprak de Paus zich bovendien openlijk uit tegen
het streven van het fascisme om de opvoeding der
jeugd geheel aan zich te trekken.
KERNKAMP