De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 12 mei pagina 11

12 mei 1928 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2658 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 MEI 1928 II Dramatische k r on i e door TOP NAEFF Albert Schweitzer door Mr. H. GILTAY 7 OO heeft Albert Schweitzer dan tweemaal tot ons gesproken. Eerst in woordtaai, toen in muziek. Zijn rede was vervat in het eenvoudigste, klaarste Duitsch, dat men zich denken kan, maai' wat hij daarin zei, klonk als een sage. Schweitzer verhaalde van een man. die in het oerwoud van Afrika werken gedaan heeft, die zich slechts laten vergelijken met de werken van den man, die den Cerberus bedwong en den Augiasstal reinigde. En hij vertelde het alles zoo gemoede lijk, zoo luchtig en vol humor, als waren deze wer ken eigenlijk slechts spel geweest. Het klonk ongeloofelijk, en het alleroiigeloofelijkste was, dat die moderne Hercules dezelfde was. die daar in een keurige professorenjas voor ons stond op een preekstoel in een Haagsche kerk. Men zou mij misverstaan, indien men hieruit zou afleiden, dat ik Schweitzer als een heiden be schouwde. Niets is minder waar. Hij is een van de weinige groote Christenen, die er in onzen tijd zijn. Aanvankelijk verwonderde het mij, dat hij in zijn rede zoo weinig over het evangelie sprak. Tot ik begreep, hoe dwaas deze verwondering was: is het noodig. dat hij veel over het evangelie spreekt, wiens gansche leven n doen van het evangelie is!J In Schweitzer leeft de waarachtige christelijke liefde, de charitas. Maar óók is in hem de ontembare kracht van de oude heidenen, de oer-kracht, die slechts in den geweldigen kamp met de gevaren van het oer-woud haar volle ontplooing kon vinden. En toen kwam de orgel-avond, waarin Schweitzer ons de oude altijd-nieuwe boodschap bracht van den ,,oer-vader der harmonie". Ik geloof niet, ooit een concert te hebben gehoord, dat zooveel en zoo veelsoortige emoties bij mij wekte. Daar kwam de storm van Bach's préludes en fuga's door de oude kerk gevaren. Het was alsof ik Bach's geweldige ziel nog nooit zóó goed had verstaan. Maar toch dwaalden mijn gedachten telkens ai' naar den man. die daarboven voor de klavieren zat en dezen machtigen muziekstroom over ons uitzond. Ik moest eraan denken, hoe diezelfde han den, die nu des lieben Herrn Gottes Stimme" deden spreken, voor eenigen tijd woudreuzen volden in Afrika's oerwoud, en planken zaagden, en daar uit een hospitaal bouwden en arme negers van hun kwalen verlosten, van hun kwalen aan lichaam en ziel. ... En dan vroeg ik mij af, hoe het dien man daarboven nu te moede zou zijn, of hij nu gelukkig zou zijn in zijn muziek en van niets anders weten dan van den ouden Johann Sebastian. . . . Of dat ook bij hem, dóór de muziek heen, soms beelden zouden opduiken van zijn andere leven, van zijn leven onder inenschen, die de boodschap van I3ach niet kunnen verstaan, maar die wél verstaan kun nen, zijn daden van dienende liefde. Zóó sterk waren beide sferen in mijn ziel dooreengeweven, dat het mij op een oogenblik was. alsof de fuga-stemaaen de klank-geworden zielen waren van de groote zwarte kinderen, die hun blanken vader kwamen danken voor wat hij hun deed. Kraft ist die Moral der Menschen, die sich vor andern auszeichnen; sie ist auch die meinige". is een van Beethoven's lapidaire woorden. Ik geloof niet, dat n levend mensch dit woord mei meer recht op zichzelf zou mogen toepassen dan Schweilzer. Maar hij zou het waarschijnlijk niet doen. Ik denk, dat hij zeggen zou: het is alles genade. Alida Tartaud en Hedda Gabler A AN het einde va,n dit seizoen hebben een aan tal Rotterdammers, trouw als zij zijn aan de kunstenaars van hun stad en met extra genegen bewondering voor ..Alida Klein", gedurende vijt'-endertig jaar eerie dei1 hunnen en mode op voor name plaats de roem van het Kott<-,rdamsch Tooneel, aan d,e beide Tart au ds een schoonen en hart dijken avond bereid, /ij hebben hun daar mede in hel openbaar willen /.eggen: al moet gij een zwakke poging om. naast het besta.aridc, ee'.i eigen ..Nieuw Kolterdamsch Gezelschap" te .stich ten, thans eerlijk opgeven, wij zijn met u overtuigd. dat dit niet het ein.de va.n uw loopbaan kan zijn en hopen dat gij samen --? in den nood onafscheide lijk gebleken weldra, weer een plaats zult, vin den, u waardig en mind"i' door zorgen bezwaard. Schoon was d"-/.e avond ook om de keuze van liet werk ,,Hed,da Gabler", wellicht de sterkste en zeker de belangwekkendste van d" door mevrouw Tartaud op ons tooneel geschapen vrou wengestalten. .De rol ligt haar volkomen, zij is er innig mode vergroeid, zij is er innerlijk cii uiterlijk een groote kunstenares in. Ik heb hier meermalen de. gelegenheid gehad om over deze rol in bijzonderheden te schrijven, of naar haar opvatting en spel te verwijzen in verband met de vertolking door andere, buitenlandscho ..sterren", van. wie nog onlangs Tilla Durieiix, spelend al.s een panter om de rol heen en niet allen nadruk op het zoogezegd .,d"m'»üsche" in Hedda, stellig haar mindere is gebleken. Alida Tartaud heeft nooit anders willen geven dan, zuiver en oprecht na.ar [bseii's opgave, de rampzalige, vrouw, geknauwd in haar ongemcetn-n, zoo niet grootschori aanleg. in een burgerlijk maria.ge de raison vertwijfelend eu slecht-wordend. tot er voor haar geen uitkomst blijft dan de dood. De dood. in een laatst kramp achtig verweer legen de banaliteit en de benepenheid van haar liefdeloos bestaan, gewild en gi'ensccneerd: in schoonh'.'id. Het beeld van den bewuslen, aristocratische]! en eenzamen geest, waarin Ibsen zooveel va.n zichzelf, van den kunsten.aar legd -, dat Medda als vrouw feitelijk boven haar reëele waarden uitsteeg, d.c~i martdd >od stierf in het verstik kend milieu, door Kr.mc.ois Mauriac. (..Maximes de Province") ..uu désert saris solitude" ge naamd- Aldus, grooter dan. haai' eigen moge lijkheden, vrouw en, zonder arg of opzet, sym bool tegelijk, heeft mevrouw Tartaud ons de onbekwame, kwaadwillige; gciieni.alsdor.hter leereu begrijpen en doen liefhebben: een ..fleur du mal" van hooge cultuur. Ver blijft deze vrouw, zich vorstelijk onderscheidend al in de wijze waarop zij haar sjaal draagt, van het wandelend compromis der id'jale ,.dame"; niet mind"r ver blijft zij van de hysterica vol duivelsche streken, gelijk velen haar zien. Hedda's wezen is reactie, venvrongenheid, wegens gebrek aan gro'-i-ruimte. licht en lucht. Door eigen schuld. \vi Ike tot noodlot te her leiden is. verdoemd: dichterlijk, zonder de gave zich in een eigen schepping schadeloos te st'.-llen. voor het minst te vordooven: (liep beklagenswaar dig in haar machteloeize bewustheid v.:n een mensrhwaardigeren levensstaat, in haar reikhalzen naar 's levens gedroomde heerlijkheid. Wie voor een zóó verbitterde idealiste als Hedda Ga-b.lc.r. ('ie . diepe deernis weet te wekken, streng volgend de kronkels en niets verzachtend aan dit buitensporig vrouwenkarakter. waaraan een brave burger nu letterlijk niets van zijn gading vindt . . . . die steunt den onvolmaakteii schepper in zijn a.ardschen handlanger: den Dichter. Zoolang Alida. Tartaud ,,Hedda Gabler" speelt, kan er althans omtrent deze Ibsen-gest alte geen misverstand meer ontstaan; kunstleeraren kunnen met hun klasse naar haar gaan kijken en met een gerust geweten zeggen: ..Ziet, dit i's Medelii, Gabler". 11 et met zij n beste krach ten langs onze spoorlijnen gejaagd gezelschap: .,IIet nieuwe Hotterda.msrh Tooneel" heeft dank zij deze Hedda Gabler in dit Ibsen-jaar zijn waardigheid weten op te houden. Voor het overige en desondanks, hebben wij er niet aan mee gedaan de overbodige en ten doodc opge schreven onderneming op t-" vijzelen met de be doeling daarvan kunstmatig het lastig leven terekken. Elke nieuwe combinatie vindt in ons land haar aantal welmee.nende. maar te argelou/.e- en te blind partijdige vriendi-n. die haai- tijdelijk de geweiischte reclame laten maken, maar we weten nu zoo langzamerhand wel en de tooneelkuilstenaa.rs zelf weten het nog' veel beter, al wenden zij do iioodige geestdrift vóór waartoe deze zaken leiden, en hoe, onder de leuze de kunst te bevorderen, het tooneel er door ontwricht werd en geschaad. Met is nu eenmaal niet mogelijk, een stad y,oo maar ineens een ..superieur" tooueelgezelschap present te geven, met n naam op 't affiche, die het doen moet. aangevuld met wie toevallig vrij zijn. ongeacht d"ii aard en de draag kracht van het talent. Daar zijn jaren, kapitalen. buitengewone gaven, en buitengewone omstandig heden voor noodig eer er ook maar van een ..en semble-" en een ..repertoire" sprake kan zijn, eer men e;r zelfs mee voor ele-n dag behoorde te komen. De ster-vertooning van Hedd.a Gabler zou dan al vast hebben moeten wachten tot men voor ..Hertha", de dienstbode, aan welke figuur Julius Bab in. zijn mooi boekje: ..Xeben.rollen" een geheel hoofdstuk wijdt, d" begaafde toorieelypeelster ge vonden bad. D.f.t men. zich dergelijke eisehen niet stelt, dat men in den ijver voor het bedrijf zich aan de dienstmeisjes niet zoovee! als de/.e groote Duitschc criticus gelegen kan Laten liggen.... is niet onze zaak. Ons raakt het alleen wanneer men onder deze omstandigheden den. mond van ..hooge kunst" vol neemt, en meent dat er aan de komende eii gaande gezelschappen op deze wijze; veel is ver beurd. Want dat is.niet zoo. Om de groot.e krachten zitten alle gezelschappen verlegen, de zich met de ' tooneelkuiist bemoeiende overheid zou geen hoogeren plicht hebben dan. op redelijken grondslag, de ..emplooien" in betere conditie te brengen, en dit a.lthans bij de gesubsidieerde gezelschappen kun nen dwingen. . . . Zoolang deze eisch niet voorgaat blijft het bij woorden en geld verspillen. Met deze harde waarheid voor oogen. zijn we ons aan lof noch blaam ten opzichte van het geval en hel ge zelschap Tartaud te buiten, gegaan, wat nog niet wil zeggen dat wij ongevoelig zijn g^lileven voor de misère van zijn bestaan en geen inenschi-lijk res pect hebben gekoesterd voor waf. in liet bij/.ondei' Mevrouw Tartaud zich deze j.aien heeft getroost. en voor wat zij einder de be/.waarliikste omstandig heden nog heeft gedaan. De tijd voor on/e beste wensche-n is thans eiaar. Ten allen, tijde is el' over den staat, va.n het looneel m--t meer en mine',.-r. soms ook zonder recht, ge klaagd. De za.ak i- te ingrijpend dan dat e-enige klacht in het algemeen nog iets zou kunnen baten. Maar niet te ontkomen, en a.llengs beangstigend. wol-, 1.1 de gedachte aan de groote gat en. in de laatste jaren overal ;',a.n. ons toon-'el gevalle'!!.. Kunstenaars nog in de kracht van hun kunnen, aan wie hel werken naar kuHsteuaarsbehoel'te oHm.og--li.ik wei-d. gein lakt. of althans zoo weinig a i.utrekkelijk, da.t ik nog onlangs e;-n act :-ice VIHI middelbaren leeftijd. die wij allen, giuag zien spelen, maar die onder <l<- gegeven omstandigheden sinds jaren al geen .aanstelling meer verlangt. Hoorden zeggen: ..God dank, dat ik er niets meer mee te mak'-n heb '" Oveial vrijwillig of onvrijwillig verlaten plaatsen.. . e-n ovei'.a.l een tekort a.au werkelijk begaafde- en ge schoolde joligel-e'l. Dat men Alida Tartand een eerste plaats /.al aanbieden, lijkt m:j niet Ie betwijfelen; of zij er. vermoeit! van v e-el 1 elenrs! e-Ui tig. e<-.i /.al aa.n va,ai e ie h is een niet minder vuor.r.'.me vrua.-_;. Welnu da.n. ik hoop dan dat men haar in elk gex.al zal kunnen ..overhalen". Kn in ietwat huise lijk verband hoop ik ook. d.at men aan den heer T.artai.d - -die liet spelen, zegt men. niet laten kan. schoon hij den leeftijd vooi- het welverdiend enie.ritaa.t bereikte een plaats /.a.l geven, waar hij zich nou- de- gewaardeerde kracht kan t.ionen, die hij in het ensemble altijd is geweest : een pla.ats. waarover mevrouw Ta.rtaud voor be-in tevreden kan zijn. Kn dat hij anders ..sou pari i e-n brave" /.al nemen. bedenkend dat liet t oom-el in ons land., na l u-t groote verlies dat In-t onlangs in mevrouw \an der Morst leed.. Alida Klein \oorloopig niet misse-n ka,n. HINIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIMIIlmimillll!* 1 J. B. BENNER 6 ZOON l l PIANOHANDEL = DEN HAAG NOORDEINDE =

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl