Historisch Archief 1877-1940
NO. 2658
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 MEI 1928
Uit de Natuur
Bloeiende
eiketak
ij bloeiende Eiken
door Dr. JAC. P. THIJSSE
"7 K kunnen wel niet opbieden tegen de kersen,
de peren en appels, de tulpen en de hyacinthen.
maar zijn toch zeker de aandacht \vaaT-d. Veertien
dagen geleden stond het eikenhout nog kaal; er
was nauwelijks zwelling te bespeuren in do
goudbruine knoppen. Maar de laatste Aprilrtagcn en de'
eerste Meidagen hebben daar verandering in ge
bracht. We zullen die week onthouden ais ,.de
snelle week". Sommige vogelkersen, die wat al te
gunstig stonden, volbrachten hun heelen bloei in
vijf dagen en even snel ging het met de
laurierkersen in de tuinen en parken, liet was opeens
langs de wegen blauw van de eereprijs en even snel
raakt dat blauw nu al verborgen onder liet snel
groeiende gras. reukgras en vossestaart, dravik;
alles vliegt in bloei. Sommige zorgelijke zielen
vragen zich al af, of er voor de rest van den zomer
nog wel wat over zal blijven. Nu, dat kan meevallen.
De snelle week heeft op de eiken haar uitwerking
ook niet gemist. Sommige sbaan er nog bladerloos
bij, want er is nog al veel individualiteit onder de
eiken. Andere hebben hun knoppen gestrekt, de
vijf rijen van talrijke dakpansgewijs liggende
knopschubben weken uiteen, de jonge loten puilden
er uit en daarna in n nacht strekten zich de slanke
katjes. Nu staat zoo'n eik geheel behangen met
licht-geelgroene franje. Bij stil weer maakt dat
wel den indruk van een fijnen gouden regen. Eii
nog fijner wordt dat wanneer in de zon de helm
knoppen open gaan en de stijgende heete lucht de
blinkende stuifmeelkorrels meevoert. Dan heb je
om de eiken een stralende nevel, zooals er ook wel
kan hangen boven de roggevelden.
Evenals els en berk en hazelaar heeft de eik twee
rlei katjes; de mannelijke katjes zijn het duide
lijkst te zien, die vormen de mooie franje en zij ont
springen uit het onderste gedeelte van de jonge
loot. De vrouwelijke katjes moeten we zoeken ver
derop, tusschen de jonge bladeren en daar vinden
we ze als stugge steeltjes met een stuk of drie
knopjes, dat worden latei' de eikels. Over een paar
weken worden die steeltjes langer en komen dan
nog al spichtig buiten de bladeren uitkijken, 't Is
trouwens haast met al die katjestoometi zoo, de
mannelijke bloesem maakt den meesten indruk.
de vrouwelijke zijn tamelijk verborgen.
In weinig dagen is de bloei afgeloopen en dan
vallen die mannelijke katjes af. Daar dwarrelt in
deze dagen heel wat van de boonion omlaag: de
groene ronde iepenvruchtjes, de kleurige'
knopschubben en steunblaadjes van de linden, de fijnere.
zijdeachtige, schubben van de beuken, katjes van
beuken en eiken en dan nog de bloesemstieeuw van
kersen, appels, peren, vogelkers en wat later lijster
bes en meidoorn. Soms liggen de boschpaden haast
even dik bedekt door dezen bladerval in de lente,
als later in den herfst.
II MUZIEKHANDEL
PIANO'S
A« 1835 D
IchtifSt.PieteM
H, RAHR
VLEUGELS
D Tel. 443
UTRECHT
Dat alles verdroogt en verschrompelt snel; de
katjes van beuken en eiken vind ik nog wel eens
verwerkt als bouwstof in moezennesten of bij het
roodstaa.rtje. t
Sommige van de eikenkatjes zijn be/.et met glan
zige groene bolletjes en die blijven nog frisch, wan
neer ze al zijn afgevallen. We hebben hier te doen
met een van de zeer vele gevallen van de gastvrij
heid van den eik jegens de insecten. Dat groene
bolletje is het besgalletje van den eik. Daar komt
over een poosje een kleine wesp uit, die eitjes gaat
leggen aan don onderkant van de jonge eikoblareri
en die doen daar weer de talrijke kleine rondo schijf
jes ontstaan, die go in het najaar nog net voor het
vallen der bladoren als kleine confetti onder do
eiken vindt. Daaruit komen weer wespjes. die
eieren, leggen in de knoppen en die leveren weer de
besgallotjes op enz. /eer zeker vindt go ook nu
tusschen de eikebladeren de grooto sponzige
,,aardappelgallen", lichtgroen met een rood blosje.
't Is a,!tijd aardig, om die gallen, als ze zijn uitge
groeid, in een stopflosch of onder oen stolp te be
waren, om te zien, wat wonderlijk gezelschap van
kloine insecten daar soms uit te voorschijn komt
kuieren. Wanneer ge eenmaal op die gallen gaat
letten, dan kunt go in den loop van hot jaar nog
een paar dozijn verschillende soorten ervan ont
dekken. Over het algemeen schijnen ze den boom
niet te hinderen, soms ben ik bang, dat il o
ananasgal wel eens wat erg veel knoppen in beslag neemt.
Natuurlijk komen ook spoedig rupsen opdagen.
groote en kloine. De kleine zijn het gevaailijkst.
Ieder voorjaar gaan wij met bezorgdheid langs onze
eiken en zien uit naar opgerolde bladeren. Maar al
te dikwijls komen de bla.drolletjes van den eik zoo
talrijk voor, dat ze het jonge loof totaal wegknagen.
I Iet ruischt dan in het eikenhout van de knagende
kaken en de neervallende uitwerpselen. Ook zie je.
hoe aan dunne draden de rupsen zich laten afzak
ken naar don grond. En later komen de groene.
vlindertjes, die dan gelukkig bij dozijnen door vin
ken en musschen worden bemachtigd a,ls voedsel
voor hun jongen.
Kr zijn ook wel insecten, die den eik komen
opzooken, niet om ervan te eten, maar om hem te ge
bruiken als rust- en schuil-, zelfs speelplaats. Do
architectuur van den eik leent zich daar bijzonder
goed toe. XweefvKegeu van allerlei soort komen
zitten zingen op de eikoblaron en treffen daar el
kander. Gezelschappen van zwarte vliegen zweven
graag in do luwte van de eikest ruiken. Hot mooist
van alle gasten zijn een paar uurtjes, niet groot er
dan een centimeter maar met sierlijke voelsprieten.
wol viermaal zoo lang. Die, dansen soms bij twintig
tallen tegelijk voor do afhangende oikotakkon. Do
eene soort is blinkend effen goudgroon, de andere, is
brons met heldorgele streepen, ongelooflijk mooie
diertjes. De zwermen van deze Adola's hebben
dezelfde betockenis als de muggenzwermen, het
zijn do mannetjes en wijfjes, die elkander zoeken.
Als zemoogozooind zijn. gaan ze rusten op de
eikeblaivn en altijd wapperen dan nog hun im.oic
la.nge sprieten.
Nederlandsche Munt
Holland's beste 10 cents sigaar
KRONIEK
Veenbrand
J_T KT ..verslindend" vuur. listig profiteerend van
de aanhoudende droogte, is doende dr ar in hel
Drentsche noorden een niet onbelangrijk deel van
ons lieve Vaderla.nd op te muizen, en de couranten
brengen alsmaar alarmoereiido berichten. Daar
zijn zij trouwens voor. Kon courant, die niet ten
minste in bescheiden mate voor sensatie zorgt, liefst
met plaatjes, is haar plaats onder de zon niet waard
en ziet haar abonné's naar de concurrent vorloopen.
Xoodat. . . . men aanvankelijk nooit weten ka,n of
iets oen wei'oldrainp dan wel een riic'mendalletje
van een ongevalletje is. De tijd en de eigen rede
moeten dat uitwijzen, en de sceptische kranten
lezer loopt er zoo gauw niet moor in. Bij deze ge
legenheid echter, met al die nadrukkelijk gespat!
tierde mededeelingen, dreigende ., hoofdjes" en
dikke rookwolken raakten zelfs geoefende lozers
in het onzekere wat te denken van dit Drentsche
vuur. Het look toch wel erg. Een brand, die behalve
tienduizende losse en burgerturven, ook nog
schamele" woningen ,,verslond" en zelfs christe
lijke scholen; die, als een bezielde legermacht, tac
tisch, van drie zijden op Emmen aanrukte ... l
>aartegenover te weinig weerkrachten, een bevolking
die zich bot afzijdig hield, hetgeen ook wol door
verbijstering kon zijn. gelijk men immers verblinde
koobeosten tofjen do vlammen in ziet gaan. autori
teiten, vol ijver en gooden wil (als immer) maar
machteloos door gebrek aan samenwerking (als
ook immer), weinig en stumperig materieel, ten
slotte oen algomcene geest van sloomheid en on
verschilligheid der bewoners, misschien te wijten
aan armoe en stompe zinnon, Mij dunkt, ziedaar
elementen gonoeg om een catastrophe eerste klas
uit op te bouwen. . . .
Xoo was het bepaald eeri opluchting toon einde
lijk, op hoog bevel, die spuit uit Amsterdam kwam
aantuffeii, en die uit, den Haag en die uil Groningen.
en ik geloof nog een halve uit, l'trecht. en zij mol
hun viertjes dien provincialen brand met succes Ie
lijf gingen. Had hot nog langer geduurd oor de
centrale autoriteiten ingrepen, waren er nog mér
turven enz. verbrand, dan zouden wij er zooniaar
slapjes in berust hebben, dat er oen heele provincie
voraschto. nademaal wij zoo langzamerhand be
grepen, trots hot peismisbiiar. dat het eigenlijk
geen kwaad kon. Immers, er zijn blijkbaar voel te
veel turven op aarde, zoowol losso als burgeilijke.
on de Yerveners (een woord dat ik hevig geneigd
zou zijn met twee oo's te schrijven, vanwege den
klemtoon) raakten op don duur werkeloos. Ik be
doel do arbeiders. Wat de lieert'» Vervéners betreft,.
n.l. do bezitters, zij hebben allicht hun embryonaal
bezit aan turf behoorlijk verzekerd. Wie hooft er
tlan last van, als daar ginds zoo'n veentje brandt':1
In vroegere jaren, toon er nog geen kranten beston
den, gebeurde dut ook altijd en men. kon het tot in
Amsterdam ruiken. .Maar niemand maakte er zich
druk over, behalve dan door te hoesten. Ku mi
stinkt hot niet eens. Wat had ministor Kan zich
dan zoo op te winden en do gewoonlijk hokvuste
brandweereii tot onwaarschijnlijke autotochten te
verleiden? Gingen al die turven bom zoo ter harte.
of vreesde hij inderdaad bot dierbaar Va.derland
aan do baron oiitwoek'.Td on met ons bloed ge
kocht onverzekerd, in vlammetjes te zien op
gaan 'i
Mij kon. dunkt mij, bost even gewacht hebben
tot Onze l.ieve Hoor met oen inalseh regent jo '/,o\i
dat vuurtje kwam dooven.
K. C.
Koninkl Bcomkweelterij Wülielm'ns,"
Charles van Ginneken & Zoon, Zundert, N.Br
Het van ouds gunstig bekende adres voor:
Dennen, ter hebossching(uitsluitend Inhtemsch zaad)
Exotische Dennen- en Sparrensoorten,
Bosch- en Haagplantsoen,
Boomen en Heesters.
Catalogi op aanvraag gratis en franco.
Tel Interc. No. l. Telegr.-Adr.: Wilhelmina,Zundert.