Historisch Archief 1877-1940
No. 2660
DE GROENE AMSTERDAMMER 'VAN 26 MEI 1928
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
PRIMA
DE Generaal" zoo plotseling over
leden. Ik wilde mijn oogen niet
gelooven toen ik het las. En toch !. . . .
wij zien het en begrijpen het niet. . . .
,Daar zitten eiken Woensdagmiddag
om de veertien dagen vijf en veertig
Raadsleden in de Raadszaal en juist
hij....
Hij was zoo heelemaal geen mili
tair en als ik nog denk aan dien avond
van de mobilisatie toen hij bij ons
aanschelde en ik hem op de stoep zag
staan. Hij kwam bij meneer . en
mevrouw zaliger veel over den vloer.
maar altijd in het burger en ik had
hem altijd aangezien voor een. heer
die van zijn rente leefde en duiven
hield. En toen op eens zag ik hem in
zijn generaalsuniform! Ik schrok er
van !
Hij zag dat ik schrok en keek me
met zijn bruine oogen zoo goedig aan.
Alida, zei hij, is je vrijer soms
bij de infanterie of bij de huzaren?
Alida's Groquante Croquetjes
door Alida Zevenboom
Ik schudde van neen want ik had
juist kennis aan een meneer met een
groote paai'l op zijn das en niet een
gouden horlogeketting en op het oog
niets dan fatsoen maar wat kan een
mensch zich daarin vergissen. . . .
-Meer zeg ik maar niet want dat gaat
niemand aan.
Dat is dan maar gelukkig, zei
de Generaal, want anders. . . .
Hij hield in eens op en keek mij
weer aan.
Het is mobilisatie, kind. xei hij.
en je weet wat dat beteekent ?
Ik wist het. Wat hebben wij hem
toen dikwijls zoo heel eventjes bij ons
gehad want hij had het erg druk. Heel
den dag in het Amstel-hotel tusschen
de papperassen ot' op inspectie in weer
en \.ind, in de polders en toch altijd
even prettig en gelijkmoedig en ik heli
toen wel eens bij mezelf gedacht: als
die nog eens op den vijand schieten
moet, zal hij hem eerst excuus vrage7i.
niet alk-en zoo zachtmoedig was hij.
maai' ook zoo beleefd. Ik heb over
onzen drempel heel wat grudte mannen
van allerlei slag zien gaan. maar als
ik er een. prijs moest geven voor voor
komendheid jegens het personeel dan
aan den ..Generaal" !
Ik vroeg hem in den -Mobilisatie-tijd
wel eens hoe het er mee stond en wat
ik doen moest als de vijand kwam en
dan zei hij altijd: ..dan kom je maar
in het Amstel-IIotel want al staat het
net in den hoek tusschen een brug en
een rivier, de vijand zal het niet raken
want w is nog nooit een bom op een
hoofdkwartier ge\ allen", en als het
a.an hem had gelegen, zou hij heel
Amsterdam in de kelders geborgen
hebben.
Ik heb nog nooit cru militair gezien
die zoo weinig militair er uit zag maal'
in /.ijii hart. was het toch een vechter
al waren zijn middelen dan van den
/.achtsten aard. Ik heb hem wel mee
gemaakt als hij bij ons kwam na een
raadszitting toen hij raadslid was. en
el- weer eens gest emd was puur v o l gen s
de politiek en de meerderheid de
minderheid g'eu oon\\'eg neergesabeld
had. zoo als hij dat uitdrukte.
.Meneer zaliger zei wel eens gek
scherend tegen hem: ..je zal het in
den Ha.ad nooit' ver brengen want je
redevoeringen zijn veel te kort en op
den man at'. Als jij wat te zeggen hebt.
begin je met het te zeggen en dan
zeg je niets meer. I >at is glad verkeerd.
Je moet beginnen met niets te zeggen
en dat zoo lang mogelijk volhouden.
Dan krijg je gezag en ontzag en gaan
ze allerlei geheime politieke
bedoeVORSTENLANDEN 8 CT
DEUI ZAMDSLAO
tingen achter je woorden zoeken. Ik
heb lui gekend die het op die manier
tot minister gebracht hebben".
Als in dienst het gelid ..rechts
om" moet. dan laat je ze toch ook niet
eerst een half uur in het wilde weg
mareheeren en commandeer je niet:
..o)) de plaats rust !" Xeen. dan zeg je:
..rechts om !" en daarmee uit. -Vis ze
zoo allemaal in de politiek deden, zou
je eens zien hoe die in de achting van
(ie meiischen steeg. Kn daarom begin
ik iedere speech niet : ..slechts een
kolt woord mijnerzijds, meneer de
Vocii/.it tel'". want zooveel beteekent
a.ls: ..rechts. . . . um. ..." en wat ei'
dan volgt in mijn redevoering is het:
..Keert!" Kn dan weten /.e wat ze
aan mij hebben".
Kn nu is deze brave ma,n met het
militaire hart (lat sidderde alleen al
bij de gedachte aan de ellenden van
den oorlog, nok al uit t meer. Zoo gaat
de een na den ander die ik goed gekend