Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 26 MEI 1928
No. 2606
A,
JAN SLUYTERS
door Anna Benavente
(Met teekeningen voor de Groene Amsterdammer''
door S. L. Schwarz)
\7 OLGENS zijn zeggen voltrekt het uiterlijke
leven van Jan Sluyters zich zeer gewoon.
Ik werk den geheelen dag en 's middags ga ik
naar Arti, biljarten. Ik ben onder mijn collega's
een echte kruidenier, heelemaal. niet artistiek."
Dezen heel gewone", die volgens zijn zeggen niets
bijzonders beleefd heeft, danken wij een eindelooze
rij schoone schilderijen: vrouwenfiguren: moeder
lijke, stralende naakten, ontelbare scherp
karakteriseerende portretten, laaiende stillevens, kinder
portretten en babies, waarvan de teeder-geronde
vingertjes ontroerend op de dekentjes ritsten,
blanke, stille bloemstukken, waar Sluyters' driftige
leefkracht tijdelijk bezonken in lijkt. Echter oogen
schijnlijk; hij is van een nog jonge werkdrift, die
ieder oogenblik weer naar een anderen kunt uit
schiet en in iedere uiting opnieuw vermag te boeien.
De bespiegelende ouderdom lijkt voor hem ge
lukkig nog ver af.
Uiterlijk behoort hij onafscheidelijk bij ons stads
beeld en men zou hem niet graag willen missen, in
de wintersene natte straten, als het middaglicht
zwakker gaat worden, zoo goed als 's zomers. Jan
Sluyters pittig stappend of op de fiets, onderwijl
zijn oogen aan n stuk door goed de kost gevend,
men is nu eenmaal schilder of men is het niet
??op weg naar het vertier en het biljart van Arti.
Hoewel wij hem, ook in zijn werk, veilig tot de
Amsterdammers mogen rekenen, werd hij 7 De
cember 1881 in den Bosch geboren. Daar bezocht
bij de lagere school en verhuisde toen met zijn
familie naar Amsterdam, waar hij, alvorens naarde
Burgerschool te gaan, nogeenige maanden liet lager
onderwijs volgde. Zoo jong als hij was had hij toen
al wat schoolboekjes geïllustreerd, waarvan er
n op zijn nieuwe school in gebruik was. Hij het
DE BEREJDJNGSWIJZE STAAT OP IEDERE FLESCHJ
teekenonderwijs krijgt hij van den onderwijzer
aanmerkingen, omdat hij het voorbeeld waar
schijnlijk te artistiek had nageteekend. ..Van. een
jongen wiens vader zoo goed teekent, had ik beter
verwacht" wordt hem, doelend op de plaatjes in
het boekje verweten, waarop hij verlegen moet
antwoorden: .,da,t ben ik zelf."
Dat Sluyters niet bij het teekenonderwijs is
terecht gekomen, is volgens hem maar aan een
toeval te danken. Nadat hij de Burgerschool had
doorloopeii, ging hij voor zijn Middelbaar acte
teekenen naar de Xormaalsehool. Daaraan was een
oefcnschool verbonden, waar de gevorderde leer
lingen moesten lesgeven. Hij heeft dat n dag
mogen doen, wunt toen hij voor de klas stond
ter verduidelijking dient gezegd dat: hij toen
een jaar of zeventien was, waren er een paar
jongens op hinderlijke manier met knikkers bezig.
Hij nam ze die at en gooide ze. handig mikker als
hij was. in een bak, die op een meter of acht af
stand stond. Dat doet u niet voor de tweede
maal,'' zei n van de brutaalste». Sluyters
herhaalt de manoeuvre, maar nu is het mis! De
jongens joelen. De jeugdige onderwijzer weet in zijn
geschokt prestige niets anders te doen da.n den
ergsten. belhamel bij zijn kraag uil de bank te
trekken en hem flink door elkaar te schudden.
Op dat moment komt, de directeur binnen en
stuurt het vechtende teekenleeraartje onmiddellijk
weg. ..Anders was ik misschien teekenonderwijzer
geworden" zegt Sluyters.
In 1901 krijgt hij den Prix de Home. In de geïl
lustreerde bladen van dien tijd verschijnt zijn
portret: een zwierig jongmensch, afgebeeld voor
een reusachtig doek met een warreling van
naaktfiguren ! Hij gaat op reis: naar Italië. Frankrijk.
Spanje. Twee jaar wordt hem de Prix opnieuw
toegekend. Dan is liet uit. Hij is te zelfstandig en
te. modern geworden
Vol zelfvertrouwen gaat hij aan het werk. stuurt
schilderijen in naar alle exposities: naar de Vier
jaarlijksche. Arti. Pulehri, en wordt overal ge
weigerd.
Conrad Kickert vestigt eindelijk voor het eerst
de aandacht op hem en nu komt er gaandeweg
ook andere waardeering.
..Tegenwoordig zit ik /elf in de .lury voor het
al of niet toekennen van den Trix de Home" zegt
Sluyters gewoontjes.
Als we de trap opstijgen naar het ruimv atelier
vinden we. lang.i het lieele trappenhuis en op alle
verdiepingen, schilderijen en reproducties van
werken, die herinneringen aan vroegere tentoon
stellingen wakker roepen. Oh, ja. die zonnige weg
in Laren met fietsers, en hier n van de eerste
portretten van l w vrouw, niet ?waar;'" Waar-op
Sluyters vertelt, dat hij zooveel dingen gemaakt,
heeft, die hij zich niet meer herinnert zelfs. ..Daar
door ben ik a'.tijd maar een beetje voor/.ichtig met
mijn oordeel, als ik een schilden] zie. Het mocht
eens van mij zijn !"
Boven gekomen merken we met vreugde ecu
voorstudie op van het ml reeds beroemde zelf
portret, dat aangekocht werd voov h<-t Stedelijk
Museum, en bewonderen de visie;, die Sluyters op
zichzelf had: een driftig, hartstochtelijk werker.
de kop rood geworden in arbeidswoede. de kleereii
tot meerder gemak achteloos teruggeslagen. Voorts
zijn er portretten en naakten van vrouwen, vrou
wen, vrouwen, /acht-hartstochtelijken. met een
kanten mantilla over den naakten tors geworpen,
gemakkelijk en geroutineerd poseerend^
mo'lelletjes, jonge, schuchtere vrouwtjes, het steeds weer
keerend prachtige mod"l. dal zijn eigen vrouw hem
is, en kindel-en : zijn eigen mooie kinderen, die vol
gens hem een aangeboren talent voor poseeren
hebben, en Meinest adgeiiooljes, wien de eer te beurt
is gevallen dooi' dezen eminent en schilder vereeu
wigd te worden. Op zijn schilderijen zi"ii we
('ikwijls dezelfde motieven optreden: zoo herkennen
we op eenige dezelfde witte kan met gegolfdcn rand
en het groene vaas-i'. Ook hangen er een paai hlanke
zou-overgoten studies uit Zwitserland. ..I'ie heb
ik gemaakt toen ik het portrei van kardinaal Van
Kossum heb geschilderd. liet licht is daar heel
anders dan hier: gewoon blauw." .Meteen komt weel'
de herinnering op aan het portret van dien
kerkvorst. met de verrukkelijke voorstudie* van de
handen, en gaan de gedachten verder naar andere
gedaanten, die op Sluyters' werken voorkomen,
de bijna lieidensche verschijning van de negerin.
die in het werkelijke leven zoo een gemoedelijk
vriendelijke vrouw is. en die Sluylers tot veel
schoone scheppingen geïnspireerd heelt. Hoewel
Sluyters tol voor kort in hoofdzaak de x-hilder
van vrouwen scheen, heeft hij op overluigeii-le wijze
bewezen, da.l hij ook diep in hel wezen van mannen
? /ittt Shi//li'i'x tilt» lid htliitt'i
weel te dringen: getuige o.a. hel meergemelde
portret van. den kardinaal. . . . en dat van zijn
vader: een fel-indringende karakteristiek, getem
perd door milde zachtheid.
Deze heel ..gewone" houdt er ook heel gewone
liefhebberijen op na. Op een vraag daarnaar, werd
met eenige voldoening gezegd, dat hij indertijd
in de sportclub geen slecht figuur sloeg als. . . .
bardlooper ! Hij heeft op den weg 1(1 K.M. geloopen
in :?."> min. Geen alledaagsehe prestatie, en wie er.
in verband met de a.s. Olympische spelen eens
een handboekje op naslaat, zal zien, dat dit een
buitengewoon goede tijd is. Wij gelooven er niet
kwaad aan te doen om Sluyters den. lof hierover
niet te onthouden, want werkelijk, voor allen lof.
dien men oprecht gemeend zijn werk toezwaait.
blijft hij sleenkoud; maar als het blijkt, dat hij eens
mevrouw Sluyters op den Overtoom in den tram
heeft geholpen en haar -- zelf den heelen weg te
voet afleggend eigenhandig in de l.innaeuslraat
er weer uit helpt, blijkt hij voor een compli
mentje hiervoor niet heelemaal ongevoelig!
l Tet zou overigen* interessant zijn na te gaan. hoe
artisten. die waar het hun werk geldt, eenvoudig
iil een ..ivoren toren" zitten en iedere toespeling op
bewondering al in de geboorte smoren om zoo te
zeggen, hoe die zelfde artistei, loegankelijk zijn
en gevoelig wanneer iets gezegd wordt van een.
volgens ons. ondergeschikte liefhebberij. Kon niet
Bouwmeester kregel knorren wanneer er begonnen
werd: ,.ik heb laatst uw Shylock. ..." en was hij
niet eenigszins geflatteerd, wanneer men. hem
prees om zijn kookkunst;' Was niet Y vet te
(«uilbert. de onovertrefbare chaiisonnière, altijd het
gevoeligst voor een kleine aanmoediging bij haar
vele mislukt,e pogingen om comedie te spelen?
Met een laatsleii rondblik riemen we noode af
scheid van al de boeiende doeken in Sluyters werk
plaats en meenen den innigsteu wensch van den
meester te raden, als we afscheid nemen en zeggen:
..Hartelijk dank voor al hel geziene en nu is het,
geloof ik, tijd voor I om naar Ait.i te gaan, niet
waar r"
!|l[jM
STAANDE
LAMPEN
EN
LAMPJES
II II
^ ^MEUBEL = FABRIEK,
MESKER
PARKSTRA AT 1
DEN MAAGlW