Historisch Archief 1877-1940
No. 2662
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 9 JUNI 1928
Op den economischer! uitkijk
door Jhr. Mr. H. Smissaert
Credietverzckering
ZIJ is eene der jongste vormen van de veel
zijdige schadeverzekering; zij heeft althans
ten onzent nog niet school gemaakt, doch neemt
ook hier in omvang en beteekenis toe. Wat geen
wonder is, want zij moet velen welkom zijn als
een gewaardeerde waarborg tegen belangrijke
dreigende verliezen. Mits zij maar niet erin willen
zien eene bescherming tegen ,,dubieuse debiteuren"
met vrijheid voor den verzekerde om het met de
kredietwaardigheid zijner afnemers voortaan min
der nauw te nemen. Kn mits zij leeren beseffen
dat C(rediet) V(erzekering)" vóór alles hen, die
zich tot haar wenden, wil hoeden tegen onvoor
ziene schade, voortspruitende uit eene wending
in de conjunctuur.
De G.V. kan, ook in landen waar zij niet, als
toij ons, eerst sedert enkele jaren wordt beoefend,
niet beschikken over zooveel ervaring, over een
?zoo rijk feitenmateriaal, dat daaruit vaste lijnen
met voldoende stelligheid af te leiden zijn. Men
.krijgt, in de praktijk van dit bedrijf zich bewegende,
<len indruk, dat ook buiten onze grenzen nog veelal
?wordt, gezocht en getast. Doch ook al ware dit
-anders, dan nog zou de elders verkregene onder
vinding ons hier niet zoo heel veel baten, omdat
?wellicht meer dan bij eenigen anderen vorm van
schadeverzekering juist hier nationale eigenaar
digheden een factor van zoo groot gewicht zijn.
Een bijzondere trek van C.V., welke aan hare
Tegeling op internationalen grondslag niet licht te
tellen belemmeringen in den weg stelt. Toch is
liet overduidelijk, dat juist alweer bij de C.V.
aneer dan elders internationale regeling uiterst
.gewenscht, eigenlijk onontbeerlijk is. Dit inzicht
heeft dan ook geleid tot de twee conferenties
-(congressen), welke te Londen in 1927 en nu laatste
lijk in April t« Parijs zijn gehouden. Daarover
straks nog 'n enkel woord.
Wie, als assuradeur, O.V. beoefent, kan zich
-aan verzekering van exportcredieten niet onttrek
ken, omdat daaraan meer dan aan de interne
behoefte bestaat. De Nederlandsche schoenen
fabrikant bijv. die aan hier gevestigde afnemers
levert, zal hunne crediotwaardigheid vrijwel heb
ben leeren kennen; ook valt het hem niet zwaai',
?omtrent een nieuwen gegadigde betrouwbare
inlichtingen te verkrijgen. Slaat de conjunctuur
in het schoenendebiet om, hij zal de nadering
«daarvan meestal wel hebben bespeurd en bij het
verloopen van het getij zijne bakens kunnen ver
zetten. Maar bij uitvoer staan deze dingen heel
.anders, is zijn risico zwaarder en dekking daarvan
?dus begeerlijker. Doch ook voor den verzekeraar
is het moeilijker, het gewicht van het
buitenlandsche risico te bepalen en nog voel lastiger zal het
voor hem zijn, de wisseling der conjunctuur in het
bedrijf der buitenlandsche afnemers tijdig te
ont-waren. Het is, natuurlijk, waar, dat, misschien
.alweer in sterkere mate dan eenige andere, de G.V.
op wederzijdsche goede trouw van partijen moet
berusten en dat haar grondslag hun duurzame
samenwerking zijn moet. Maar ook de som van
?wat de een weet n de ander kan te gering zijn.
De voor exportverzekering noodige gegevens
zullen wel het best te betrekken zijn uit het land,
-waarheen de goederen worden uitgevoerd, irit het
vaderland der afnemers. Het denkbeeld ligt voor
't grijpen, dat de Nederlandsche
credietverzekeraar zich voor die gegevens het best wendt tot
sujn buitenlandschen collega, die, in voorkomende
.gevallen, op zijn beurt inlichtingen omtrent
.Nederlandsche afnemers en de Nederlandsche
markt van zijn Hollandschen vakgenoot zal ver
langen. In het vak werkzaam zijnde, weet elk
hunner wat voor den ander van belang is te ver
nemen. Hier is dus internationale samenwerking
?de aangewezen weg.
Zoodanige samenwerking kan op tweeërlei
wijzen worden tot stand gebracht. Mogelijk is, dat
?een (bv. Nederlandsche)
credietverzekerings-in..-stelling in elk der vreemde laiul«>n, waarbij zij
betrokken kan worden, eene .,zuster"-iiis(elling
?opspoort, waarin zij vertrouwen stelt en die haar
wederzijdse!» vertrouwen schenkt, zoodat over en
weer gewenschte inlichtingen worden verstrekt en
in 't algemeen samenwerking tusschen de leden
der groep wordt bereikt. Maar mogelijk is ook,
dat vele crediet-assuradeurs uit allerlei landen
der oude (straks wellicht ook der nieuwe) wereld,
zich in ne organisatie tot samenwerking verbin
den. Ik behoef wel niet te zeggen, dat de inter
nationale bijeenkomsten te Londen en te Parijs
den laatstbedoelden weg hebben gevolgd; zij
willen samenwerking en uitwisseling van gegevens
op broeden grondslag regelen.
Is deze weg de beste? Daarover valt verschil
lend te denken. Eenerzijds kan men, natuurlijk,
zeggen, dat samenwerking vruchtbaarder zal zijn
naarmate er meer instellingen zijn, die in «''én
verband daaraan deelnemen. Maar andererzijds
kan worden opgemerkt, dat ware, hartelijke
samenwerking moet berusten «>p vertrouwen,
terwijl op zijn beurt vertrouwen berusten moet op
waardeering, op grondige kennis van hem, aan
wien het wordt geschonken en dat juist dit niet
bij talrijkheid van. vele tot n groot verband
toegetredenen kan worden ondersteld. Waarbij
ook de vraag kan worden gesteld of do wijze, waarop
men eerst te Londen en nu laatstelijk te Pai'ijs
dezen zoo velen omvattenden en voor nog meer
gegadigden berekenden band heeft gemeend te
moeten knoopen, wel, als men veelzijdige samen
werking wil, de geschiktste mag worden geacht.
Doch ik ga hier op dit punt niet verder in; hoewel
het voor de verdere ontwikkeling van internatio
nale credietverzekering van wezenlijk gewicht is,
schijnt het mij voor uitvoerige bespreking in 't
openbaar te zeer van inwendigen aard; het behoort
eigenlijk meer tot de ..cuisine" van het bedrijf.
Liever nog een enkel woord over de verhouding
van banken tot credietverzekering. Wie ook
maar even daarover nadenkt, begrijpt wel, dat
zich hier een wijd veld voor velerlei beschouwing
en ook voor het zoeken van nuttige en noodige
oplossingen van moeilijkheden opent. Er is hier
nml. een merkwaardige en belangwekkende drie
hoeksfiguur, de verzekeraar, do verzekeringnemer
of contractant, die het risico van ingebreke blijven
zijner afnemers door de polis heeft gedekt, en de
bank, welke den contractant crediet of gereed
g«;ld verschaft, op zijne vorderingen tegenover
de afnemers en daarbij steunt op de verplichtingen,
door den verzekeraar terzake van insolvabiliteit
dier afnemers aanvaard. Bij de op dit gebied
rijzende vragen staat men dadelijk met beide boenen
midden in de praktijk van den geldhandel: het
disconteoren van wissels krijgt een ander aanzien,
wanneer het delcredere voor rekening van een derde
komt.
Een der dadelijk de aandacht trekkende vragen
is deze: kan de bankier waarde hechten, a.an d"
credietverzekering, indien deze verzekering door
beroep op ..invalidatiiig clauses" krachteloos kan
blijken? Do verzekeraar zal er niet licht toe over
gaan, dergelijke clausules uit de polis weg te laten:
de overeenkomst (ik wees daarop reeds hierboven)
berust op goede trouw; is zij bij den contractant
niet. (meer) aanwezig, dan zal de verzekeraar daar
aan de exceptie willen ont Iconen, waardoor hij
van den schavergoedingsplicht is bevrijd; ook ande
re gevallen zijn denkbaar. Niemand kan, naar h<-t.
bekende adagium, aan een ander HUMT rechten
overdragen, dan hij zelf bezit. Cedeert de verze
keringnemer-handelaar zijne polis-rechten aan
den bankier, doch zijn die rechten niet onaan
tastbaar, dan is de bankier daarmee niet gebaat:
wat hij verlangt, is eene in alle gevallen onaan
vechtbare polis of wel een hem dooi' den ver
zekeraar rechtstreeks toegekende, aanspraak, wel
ker geldigheid door welke handeling of nalatigheid
ook van den handelaar niet betwistbaar worden
kan.
Men ziet uit het aanstippen van dit enkele punt
reeds van hoeveel belang voor partijen in deze
driehoeksfiguur de hier zich stellende vragen zijn;
men ziet ook. «.lat voor do hier aangeroerde twee
rlei oplossing te vinden is: do onaanvechtba.ro
polis of de directe rocht.sbaud tussehen assuradeur
en bankier. Waarmoe ik echter allerminst wil te
kotmen geven, «lat met de aanwijzing van deze
twee mogelijke oplossingen het laatste woord
over dit puilt gezegd is.
Het was oen gelukkig verschijnsel, dat op do
Parijsche conferentie twee gezaghebbende mannen
uit baiiUkringon ov«;i- (Ut veelomvattende en
moeilijke vraagstuk van gedachten gewisseld on
hun inzichten on Wotischoii naar voren brachten.
BEURSSPIEGEL
Donderdag V Juni
HET publiceeren van het jaarverslag van de
Koninklijke is op de beurs betrekkelijk kalm
ontvangen. Veel nieuws biedt het dan ook niet.
Het dividend was reeds eenigen tijd te voren be
kend en de winstrekening heeft geen nieuwe ge
zichtspunten geopend. Zooals trouwens to ver
wachten was. De Koninklijke is holding-company;
haar winstrekening heeft aldus slechts dividenden
der onderhoorigc maatschappijen. Kn als men
meend" uit de resultatenrekening te zien wat nu
eigenlijk wel verdiend is, dan moet men zich teleur
gesteld voelen, l'e ondermaatschappijen hebben
juist zooveel dividend uitgekeerd als noodig is om
do Koninklijke voldoende winst te verschaffen
voor uitkeeriiig van het dividend, dat zij
wonschelijk achtte te verdeden. Dat de. totale, winsten van
liet' concern niet verminderd /.ouden zijn is ondenk
baar. De prijsdaling heeft de producten van de
Koninklijke-groep evengoed getroffen. Wel is zij.
evenals trouwens andere producenten, gedeeltelijk
schadeloos gesteld door de grootere productie,
maar in verhouding is bij haar die stijging zelfs
geringer dan de toename van de totale voortbren
ging. De produetievermeerdering was dan ook in
hoofdzaak geconcentreerd op de Yereenigde Staten
en daar wint het concern slechts circa 35 % van
zijn olie. Natuurlijk moet niet uit het oog verloren
worden dat de Koninklijke niet alleen
produceerende maatschappij is maar daarnevens raffineert,
verwerkt, transporteert en distribueert. Het ver
slag vermeldt dit trouwens wederom uitdrukkelijk.
Maar een winstdaling moet er desondanks geweest
zijn.
De toon van het verslag is overigens niet pessi
mistisch. Alle factoren die ik tevoren reeds de
revue liet passeeren, zoodat het overbodig is ze in
extenso nog eens te herhalen, worden weer opge
somd. Daar is ten eerste de overproductie, die
voornamelijk in de gebieden der Vereenigde Staten
heersehte. Jk heb eenige malen reeds gememoreerd
dat ernstige pogingen in het werk zijn gesteld om
dit euvel te weren, en voor een belangrijk deel met
succes. Toch verwacht de Koninklijke, luidens het
verslag, dat voornamelijk in Venezuela, waar de
maatschappij groote belangen heeft, de productie
nog zal toenemen. Venezuela zal, naar hel zich laat
aanzien in l!)2iS na Amerika de grootste producent
worden, nadat het in 1Ü27 zijn productie al met
li() "'o zag vermeerderen, aldus het verslag. Omtrent
hè) tweede punt. de strijd om de liussische olie,
vermeldt het verslag in korte trekken de oorzaak
van d'1 in ISrilseh Itidiéontbrande prijzen-oorlog.
Van een eveiitueele ontknooping wordt geen
melding gemaakt, /ou de bedvijt'sdiplomatio nog
diplomatic zijn, wanneer dat wel was geschied;'
Van d" synthetische benzine geen woord, noch in
het algemeen noch omtrent de deelname van de
maatschappij zelve in de Hergin Maatschappij.
Tenslotte nog een punt, dat wel vermelding waard
is. (ieklaagtl wordt over de sterke stijging van de
dist ribut iekosl en., doordat, de coiirui'reutie de
verkoopmaatschappijen genoopt heeft de organi
satie dc'i' distributie steeds meer toctespitseii op
immer verder gaande faciliteiten aan de afnemers.
l>c l'Yansche ministerraad heeft na een langen
tijd van rust. Weer eens gezorgd voor een relletje
op d" valutamarkt. Niemand verwachtte anders
dan «lat' over eenige weken uiterlijk d" stabilisatie
een feit zou worden.
Plotseling kwam liet bericht dat enkele
di'r Fraiisohe ministers roet in het eten dreigden
te gooien, dool1 aantedringeii op verdere
rovalorisatie. of althans uitstel van de stabilisatie. Na de
eerste berichten daaromtrent is de storm alweer
wat geluwd. Men hoopt dat? Poincaiv zijn ministers
nu't zijn stabilisiitievoorstel zal meekrijgen.
V'itstel van stabilisatie beteekenl onzekerheid.
en is gevaarlijk.
C. K.
BRANDBLUSSCHER
HOLLANDIA"
SPANJAARD&C2
FABRIEK ESPANA
UTRECHT