Historisch Archief 1877-1940
Afe. 2663
AMSTERDAMMER VAN 16 JUXtï1928
ii
Tèekeningen door B. van Vlijmen
A. H. Gorter de Baillet Latour, Min. Waszink, Prof. Woltjer
Ketelaar, Schimmetpenninck,
Olympische Spelen
Schilderijententoonstelling in het Stedelijk Museum
EB is tusschen de groote menigte schilderijen,
beeldhouwwerken, toegepaste kunst en bouw
kundige projecten een schilderij, dat ongetwijfeld
elk bezoeker zal hebban opgemerkt. Ik meen dat
van den Mexicaanschen schilder Angel Zarraga,
waarop niets meer of minder werd weergegeven
dan een voetbal. Het werk bezit geen artistieke
qualiteiten, maar toch heeft zijn aanwezigheid in
deze omgeving meer reden van bestaan, dan do
meeste andere stukken,
al bevinden zich daar
onder sommige werken,
die van veel hooger orde
zijn. Ook in het
meerendeel van zijn overige
inzendingen onderscheidt
Zarraga zich duidelijk
van menigen confrater,
omdat hij, al is zijn ta
lent daarvoor niet vol
doende toereikend, de
diepere beteekenis van
de sport tracht uit te
beelden. Dit streven ont
breekt te veel op deze
chaotische expositie, ter
wijl het juist haar voor
naamste bestanddeel had
moeten zijn. Een menigte
portretten van bekende
mannen op het gebied
van de j^sport, schilder
achtige- tafreelen uit het
sportleven.^zooals,
jachtgroepen, wedrennen, kijk
jes in kleedkamers of
tusschen badende en
rustende vrouwen aan
den waterkant, kunnen dit tekort niet verbergen.
Al hangen hier ook tusschen een overstelpende
hoeveelheid middelmatigen arbeid, werken van
meesters als Lieberman, Slevogt, Israëls en Lavery,
om maar enkele bekende namen te noemen, zij
schenken ons over het algemeen niet hetgeen wij
verwacht hadden: een synthese van de sport.
Meestal beelden zij de menschen die een of andere
sport beoefenen uit, omdat zij getroffen werden
door hun kleurige kleedij of de schilderachtige
omgeving, waarin zij zich bewegen. Maar de sport
als belangrijk verschijnsel van dezen tijd heeft
hun'interesse nietjënjtoch is zij te sterk individuee.
om haar als stoffeering voor het landschap onder
geschikt te houden. Evenals de machine het
karakteristiek bezit van onze eeuw, de onverdeelde
aandacht van vooruitstrevende kunstenaren heeft,
blijkt ook de sport met zijn speciale eigenschappen
de artiest te kunnen inspireeren. In de zalen van
het Museum vinden wij in sommige werken weieens
een synthese van een of andere sport. Eenige vlotte
penseelschetsen Gymnastique harmonique" van
Mme Pageot Rousseau uit Parijs, een blik op de
vier race-roeiers in een ranke boot door Mayer
Marton uit Weenen, Willy Baumeister's zorgvuldig
gecomponeerde Coureuse" en Handstand", ,,Le
Départ" van den Pool Zaruba en de Laufer"
van Gerhard Marcks geven inderdaad een diepere
bateekenis aan de door hen in beeld gebrachte sport.
In de toegepaste kunst blijft de sportgedachte
duidelijk overheerschen, zooals .,Le Skieur" een
affiche van Carl Moos en de kleurige platen van
Torn Purvis ongetwijfeld aantoonen. Van de
caricaturen kan ongeveer hetzelfde gezegd worde».
en wij denken aan het bonte ijstafreeltje van
delersche Stella Steijn, Georges Belcher's aquarellen
en de geestige krabbels van Willy Sluiter. De pro
jecten en foto's van sportparken, waaronder die
van ons nieuwe stadion zulk een uitstekend figuur
maken, vormen een belangwekkend gedeelte van.
deze zonderlinge expositie.
JAN D. VOS K T IL
SCHILDERKUNST
Brcitner l>ij Klcykanu»
Iedere reputatie, hoe groot die ook terecht zij,.
kent tijden, dat haar kracht lijkt te verminderen,.
en wat onsterflijk vaststaand scheen, als wankel.
wordt. Dat gebeurt wanneer een kleinere, anders
gerichte kunstuiting voldoet aan den nood van
het oogenblik of aan het verlangen daarvan, of
wanneer, met de verrukkelijke onstuimige zeker
heid eener noodzaak, een ras in een groote nieuwe
uiting weer jong wordt, en zich zelven verwer
kelijkt op onweerstaanbre wijs. Ik kan niet zeggen,.
dat de grootheid van Breitner ooit bij mij wankel
werd, maar ik meende bij anderen, bezig met een
nieuwe kunst, toch de waardeering te missen, die
mij naar de maat dezer verschijning, Breitner,,
leek. En dat toch terwijl zij hem veel dankten,
want hij bracht de grootheid van 't schilderen ons.
onmiskenbaar voor de verwachtende oogen. Maar
ik weet, dat die tijd voor Breitner voorbij is, en
dat zijn schilderlijk geweld, dat nimmer zonder
beschaving is, gevoeld wordt door de modernen op
zuivere wijs. Natuurlijk is hij geen koek (en
nooit!) voor den bek der smalle realistjes, de
laatsten, die den burgerman vertegenwoordigen (ook
deze is steeds vertegenwoordigd in de schilder
kunst) noch voor die schilders, die bevangen
van de eigen theorieën, kil werden in de mattere?
jaren, maar zij, die zelf een persoonlijkheid, vele
zwijgenden" vertegenwoordigen, zij ervaren op
nieuw, met eerbied, hoe groot deze schilder was
van het stadsgezicht, en van de figuur, die in het
portret van mevrouw Mann-Bouwmeester de ko
ninklijke hoogten bereikte. En deze erkenning
is geen reden tot een klein genoegen, zij is meer;:
zij is de dankbaarheid van een ras, dat zich bewust
wordt van zijn gaven in zulk een meester (een
zelden te gebruiken woord). Want Breitner is de
grootste onzer coloristen in de negentiende eeuw,
en hij is de grootsteedsche Hollander daar. Er is
bij hem geen gepietepeuter; deze schilderkunst.
die ook de typen schiep der Amsterdamsche meiden
en der wijven voor de sneeuw, zij is de onmiddel
lijke verantwoording door de hand van wat etn
groot wezen beving voor de levensvolheid der vele
verschijningen. Breitner is de hartstocht der eeuwi
ge kleur, met volheid voor altijd in de materie
gerangschikt op het doek, en al verstond hij den
anderen Hartstochtelijken, den schrilleii. niet.
wij zijn rijk door deze twee, en wij omvaemen
ze in n eerbetoon, Vincent en dezen Breitner.
PLASSCHAEKT
Tèekeningen door B. van Vlijmen.
.M,
Een geflatteerd portret
van Bernard van
VI;j men, door Willy
Sluiter
C. W. H. Baard
Grauss
Jan Sluyters
Willy Sluiter