Historisch Archief 1877-1940
GROENE AMgTTZRiïAMMÉK.VAK 16 Jtitil1928
No. 2663:
Nieuwe Fransche boeken
door Johannes Tielrooy
Jean-Richard Bloch, La nuit kurde,
'?' Parijs, Nouv. Revue Fr., 1925, 9 f r.
Niet uitsluitend door de Anthologie van Kra
is Jean-Richard Bloch mij bekend. Meer dan eens
a^ nam ik met waardeering kennis van hetgeen
hij in tijdschrift of boek had geschreven; meer
dan n lovende critiek op zijn werk is mij onder
de oogen gekomen. Aan de Anthologie niettemin
ben ik het genoegen verschuldigd nader kennis
gemaakt te hebben met dezen nu 42-jarigen,
Fransch-Joodschen schrijver, wiens tegelijk
hartelyk en scherp gezicht mij, onderwijl ik dit schrijf.
aanziet uit een aankondigingsblaadje dat zijn
laatste in boekvorm verschenen werk vergezel
de 1). La Nuit Kurde is daarvan de titel. Ik
heb het gelezen en doe u van mijn bevindingen
verslag. Al de eigenaardigheden vertoont het, die
de prof ace van de Anthologie aan de werken
deigekozenen toeschreef. De taal is poëtisch, ze heeft
soms iets abstracts, er -is iets tevoren ongeziens
in. De bloemlezer had gelijk, ook aan Bloch iets
fee ontleenen. Maar wat hij ons niet gezegd had, is
dat La Nuit Kurde een gaaf geheel en een diep
zinnig boek is. Ik spreek nu enkel over La Nuit
Keurde. Zeker, zijn andere werken, Lévy Et Cie,
Le dernier empereur zouden een discussie volkomen
verdienen, maar wij hebben slechts aan omgang
rüet de ziel des schrijvers een ware behoefte. Soms
]$.an n boek ons dien reeds verschaffen.
: * * *
Bloch heeft gedroomd van zijn jeugd en hij heef t
gedroomd van zijn oorsprong. Hij was niet langer
de volwassen Franschman, een leerling van audet,
den gevoeligen, van Franco, den intellectueel
oordeelenden ironicus, van den nauwkeurig
weergevenden Maupassant. Dankbaar herdacht hij wel de
Fransche moraal, die stoïcisme vereenigt met
evangelische zachtheid, het Fransche gemoed dat
vurig God zoekt als Pascal en het aardsche viert,
uitbundig met Rabelais, geestig en vroolijk met
Voltaire, en dat elegantie en verdraagzaamheid
rekent tot de eerste deugden. Hij had voor Frank
rijk in den oorlog meegevochten, zich langen tijd
Franschman gevoeld. Europa had hij daarbij niet
miskend.. .. Maar, Bloch mist iets in Europa, in
Frankrijk. De Westerling, meent hij, kent niet den
waren hartstocht, kent niet het verlangen dat den
Oosterling vervult, ten minste eens in zijn leven
al wat hij bezit op te geven, en te vertrekken....
Slechts Italiëwas hem als een. voorportaal geweest
van het Oosten meer dan dat echter niet. Azië!
Het Aziëwaarheen Kipling en Goblneau (ofschoon
Westerlingen zelf) hem den weg hadden gewezen,
het land van den hartstocht daar zou hij zich
tehuis gevoelen. Daar zou hij den oorsprong van
zijn ras hervinden, en het zou hem tot een geluk
zijn.
Basgevoel immers leeft sterk in Bloch. Hij is niet
de Oud-Testamentische of Talmoedische Jood, die
zijn natie boven alles stelt om redenen van religie,
van goddelijke uitverkiezing, maar toch, hij acht
zich, als Jood, van adel. Je trouverais peut-être
un second trait", leest men in het oordeel van den
auteur over zichzelf waarmee zijn afdeeling in de
Anthologie wordt ingeleid (en de eerste trek van
zijn wezen was hartstocht) un second trait dans
quelque chose que, faute de mieux, j'appellerai
la ligne. Ce doit tre cela: de la, branche de
l'exigence quelque chose qui veut descendre
tout droit des croisades. muis du cótésarrazin,
pas du cótéLusignan. Et même de beaucoup plus
haut que les croisades". In die geestige en aangenaam
hooghartige zelfkenschetsing ligt tevens een
ver1) Geschreven vóór het verschijnen van Les Chasses
de Renaut.
MODERNE
KLOKKEN
in speciale uitvoering
A. D. SPILLNER
Vijzelstraat 83
AMSTERDAM
klaring van-den droom waaruit La Nuit Kurde
ontstond.
Droomende toch zag hij zich als Bedoeïen
helaas als Bedoeïen wiens moeder slechts" een
Grieksche geweest was. Zijn naam was Saad,. zijn
ideaal, door daden geheel een wolf te worden
Wolven" waren zuivere Bedoeïenen, honden"
heetten de Grieken. . . . Wat was dat? Het scheen
hem, dat hij oen stad der honden" overweldigde.:
hij bezat, en vermoordde daarna, een hondsche'';
hij vermoordde ook haar man, en gevoelde zich
wolf".... Maar vreemd, hij kon niet nalaten
hun dochter (klonk haar naam niet als Vancai,
Evanthia?) tegen geweld te verdedigen. Was
Evanthia misschien toch meer dan een hondsche ?
En hij ? Waarom zoo onbevredigd in zijnwolf-zijn?
Was ook hij toch iets anders 'i Toen leek 't hem toe
of een oude wijze hem een verhaal deed. . . . Lang
geleden, zeide deze, heeft er op aarde een edel
geslacht geleefd, het geslacht der leeuwen". Maar
-«ij lieten zich in met wolven, met honden: zoo
ontstond het laag en afgunstig geboofte, het
walgelijk kruisras dat nu de aarde bevolkt. En
Saad begreep. Het kwam er niet op aan, een Be
doeïen, een wolf" te zijn, en evenmin een Griek,
een hond"; het kwam er voor hem op aan, weer
diegene te .worden die hij eigenlijk was, een leeuw",
een groote persoonlijkheid. En met Evanthia
als hij van het edele ras der leeuwen" moest
hij zich verbinden.
Misschien is hier de droom van Bloch ten einde
geweest. Misschien had hij weken, maanden ge
mijmerd over dit lot van Saad, dat het zijne had
kunnen wezen: macht en aanzien (e midden van
zijn volk, door diensten en dappere daden dan
een liefde en een inkeer tot zichzelf die een omme
keer wordt en een eindelijk smelten van het
maatschappelijk ik, een opgaan in een ras van
waarlijk, van geestelijk grooten. En misschien
hadden zich tijdens deze mijmering reeds vaag de
beelden gevormd waarvan ik er enkele genoemd heb.
Daarna moest Bloch zich echter hernemen,
wilde het niet blijven bij een droom, wilde er een
werk ontstaan. Hij hernam zich, hij ontwaakte,
hij zag weer zichzelf en van die eigen werkelijkheid
uit vervaardigde hij met zijn droom den roman
(het woord is opzettelijk gekozen). Plaats en tijd
werden nader bepaald: Klein-Azië, omstreeks
1870 of 80, vermoed ik. Karakterbeelden werden
gekneed, verhard, behouwen: langzaam zag rnen
Saad worden, en zijn kindvrouwtje Amine, en
Helene de bewust-wulpsche, en Evanthia, do nog
onbewust gevoelige jonge vrouw. En Mirzo, de
vriend en bewonderaar; Nidham, de personificatie
(als het zin heeft zoo iets te zeggen) van den. . . .
onpersoonlijken, den middelmatigen maatschappij
mensen, den vijand dor grooten als Saad, wier
reden van bestaan is de overgeleverde orde te
verstoren. En het verhaal werd gemaakt, de deelon
gevoegd. Beschrijvingen fixeerden de poëzio die
voor Bloch uit de hem verschenen vizioenen was
opgerezen; de personen begonnen als vanzelf met
elkaar te spreken en hij noteerde hun dialogen. Eén
dier notities het waren Mirzo en Saad die tezamen
spraken geeft tegelijk: hun woorden hun
gedachten (niet noodzakelijk conform) en den
eeuwigen droom dien zij ? onderwijl, als ieder
mensch bij al wat hij doet, voort bleven droomen.
Die drie reeksen schikte de schrijver als de noten
van muziek, op lijngroepen die aan balken doen
denken. En telkens zag Bloch dan zichzelf als den
verhaler, evon wezenlijk als het verhaal, tenslotte.
Had hij het verhaal niet buiten zichzelf gezet, nu ?
Saad bestond, maar hij ook. Zoo kon hij telkens
schrijven: Quant a nous, parvenus a cc point de
notre récit, une fois et plusiours fois prions Dieu
que sa miséricovde soit sur nos pères et rios mères
qui nous coutent", of ook: Tour Ie roste, Dieu
Ie sait mieux, sans doute"; zoo kon hij zelfs, zonder
uit don toon te vallen, op de blzz. 187 en 1S<S een
toespeling maken op hedendaagsche Frarische
zeden. En een afsluiting ontstond als vanzelf, tocii
hij zijn droom tot hot eind had overgedacht.
Groote persoonlijkheden als Saad. zoo zag hij.
loopon gevaar; de Nidham's dreigen, of hun ge
lijken, die ontelbaar zijn als de zandkorreltjes van
do woestijn. Trouwens Evanthia, zelf kon niet
anders dan Saad aan do wraak van haar stadge
noot en overleveren, hoezeer y,e hom liefhad. Liefde
TOFFEES
ALTIJD WELKOM |
t
ZONDER EENIGEN BIJSMAAK l
voor Saad loofdo in hot meisje Evanthia wraak
zucht en do verplichting tot wraak in de dochter
van do beide vermoorden. Haar tweestrijd be
slechtte zij door Saad aan te geven en vervolgi-nt-.
in zijn lot te doelen: tezamen werden zij
gesteenigd. lei finit Ie conto. Los gons d'Anatolie ont
coutume de dire aux jeunes mariés: Nous vont-.;
aouhaitons de mourir aussi Jteureux que soiit inorts
Ecanlhia el Saad. Mieux que Ie contour. Dieu
sait ce qui en est."
En vreemd, het werd moor dan een boeiend.
verhaal van dood en wellust on van oppermachtige
liefde, het werd ook zinrijk. Zoo goed was
dezeafzondorlijke menschelijkheid doorzien?lotterlijk
door-gozion dat do verteller een dieper
liggendelaag bereikt had, waar alle leven n is. En
zonderdat hij het gewild had, kwam die laag ook voor
don lezer bloot. Toen Bloch in de wereld van Saad
en de zijnon loefde, was hij niet langer Bloch, hij
was de Semiet. Hij had, orn rust te vindon, om.
aan zijn, immers zoo krachtig rasgevoël te gehoor
zamen, zijn hedendaagsch ik doen opgaan m zijn
ras. Maar toen hij aldus woei- geheel on al van dit rasv
gewoest was on er zich niet alloen in, maar er zich
ook doorheen geloofd had, bevond hij zich. als Saad..
lid van een oergcslacht, oen geslacht van /.uivere.
groote zielen, in onmiddellijk verband niet hot
Al, on lovend in een strook waar ook wie geen:
Jood is, mits hij geen andere rasonderhoorigheid
belijdt, zich mot hem tehuis kan gevoelen. Het
enge ik dor dagolijkscho dagen groeide bij Bloch,
als bij Saad,, tot hot ras-ik; en het ras-ik word
persoonlijkheid merkwaardig genoeg doordat
een groote liefde zich in hem had gevestigd. En.
ook wie niet volkomen dezelfde wegen gegaan is..
kan in hot eigen loven dien gang van Bloch ton
dooie herkennen.
Er is trouwens iets in Bloch's evolutie dat aait
een andere belangrijke persoonlijkheid, aan Barros
herinnert. Ook hij vond zichzelf terug in zijn ras..
Maar den naderen stap heeft Barros niet godaan
dan zijns ondanks: don stap naar de ijle streken.
waar de groote boven-nationale persoonlijkheid
vertoeft. Slechts toon hij hot lyrisch prozawerk
van zijn jeugd, toon hij het latere La CoU'nxi
inspirée, toen hij het uiteindelijke Un jiirdïn, uur
l'Orontc schreef, verkeerde hij in die reinere
lucht en liet is voorzeker genoeg ! Maar
ondertusschen had hij mot vele patriotischc
propagandaromans een jammerlijk groot dool van zijn. kost
baren kunstenaarstijd verloren. Zijn onmiddollijkon
opgang had het verzekerd; maar de duurzame
liefde van het nageslacht zal zich slechts aan die
andere, boven-nationale werken van Barrès
kuniien hechten.
Bloch daarentegen weet zelf dat een in ras en
volk misschien worstelende, doch daaraan niette
min ontstegen persoonlijkheid hot een on hot al is.
Niets dan persoonlijkheid is noodig. Een leeuw"'
zijn. . . . De leeuw Saad komt om, do leeuwin"
Evanthia mot hom. De Nidham's wenschon geen
leeuwen om zich heen. Ook de persoonlijkheid
Bloch zal het, mi hij zich, gerijpt, weer tot Frank
rijk wendt (daartoe immers verklaart hij ziel) in
zijn narede besloten) niet gemakkelijk hebbo7i.
Geen persoonlijkheid hooft hot gemakkelijk. Men
zou hun willen zeggen: doen maar en intusschen
beloofd zijn togen de Nidham's (er zijn er zooveel
on Getal is voorloopig meester). Totdat die'gei
ngolieden eenmaal vermijden kunnen zij het toch
niet aan hun meerderen de verschuldigde-.
en voor henzelf trouwens heilzame gehoorzaam
heid betoonen.
VAM riELLElS
TABAK