Historisch Archief 1877-1940
roene Amsterdammer
eekblad voor Nederland
Sinds meer dan vjjftig
jaar aan de apita der
weekbladen . . . ."
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G. W. KERNRAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uit.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM. C.
Niet te overtreffen
OPGERICHT IN 1877
No. 2664
ZATERDAG 23 JUNI 1918
Het instituut der
zondere hoogleeraren
ER zijn verschillende soorten van hoogleeraren,
niet alleen wat de kwaliteit, maar ook wat den
aard van het ambt betreft.
Behalve de gewone zijn er ook buitengewone"
en bijzondere".
De bedoeling van de instelling van het buiten
gewoon hoogleeraarschap was: de mogelijkheid in
het leven te roepen, aan universiteit of hoogeschool
wetenschappelijke mannen te verbinden, die in een
ander ambt hun voornaamsten werkkring vinden,
maar wier speciale kennis van een bepaald onder
deel eener wetenschap men ook aan het universitair
onderwijs ten goede wil laten komen door hun het
geven van enkele colleges op te dragen. Men hoopte
hen daartoe bereid te vinden door hun den titel
van hoogleeraar toe te kennen en een jaarwedde,
die natuurlijk geringer was dan die van een gewoon
hoogleeraar.
Ten deele is deze bedoeling vervuld. Maar ook
slechts ten deele. Er zijn buitengewone hoogleer
aren, die volkomen beantwoorden aan wat de
wetgever zich bij de instelling van dit ambt heeft
gedacht; neem als voorbeeld den Directeur van het
Meteorologisch Instituut, die aan de Utrechtsche
universiteit ook college geeft in meteorologie,
klimatologie en oceanographie. Maar er zijn er ook,
die niet buiten de universiteit hun voornaamste
taak vinden; die zich geheel wijden aan hun
hoogleeraarsambt en van de gewone hoogleeraren alleen
in dit opzicht verschillen, dat zij een geringer jaar
wedde genieten. Zij behoorden dus feitelijk gewoon
hoogleeraar te zijn, maar zijn dit nog niet, omdat
de regeering, uit misplaatste zuinigheid, hen daar
toe niet. of nog niet wil benoemen.
De faculteiten dragen zelf mede schuld aan dezen
misstand; zij hebben soms een buitengewoon hoog
leeraarschap aangevraagd, dat eigenlijk een ver
kapt gewoon hoogleeraarschap was; zij deden dit,
omdat zij vreesden, of wisten, dat de regeering
zou weigeren op de begrooting een post uit te
trekken voor een nieuwen gewonen hoogleeraar;
zij hoopten dan later de gelegenheid te vinden,
het buitengewoon in een gewoon hoogleeraarschap
om te zetten. Die gelegenheid liet zich dan vaak
langer wachten dan zij vermoed hadden.
Nog meer dan bij het buitengewoon hoogleeraar
schap is men echter bij het bijzonder hoogleeraar
schap afgeweken van d« oorspronkelijke bedoeling.
De wetgever van 1905 onder het ministerie
van Dr. A. Kuyper kwam deze wijziging van de
wet op het Hooger onderwijs tot stand heeft
de mogelijkheid geopend tot het stichten van bij
zondere leerstoelen, opdat zooals in de Memorie
van toelichting werd gezegd de voorstanders
van andere dan thans aan de Kijksuniversiteiten
meer algemeen beleden beginselen in de gelegenheid
zouden worden gesteld, hunne richting op onderwijs
gebied aan de Rijksuniversiteiten, meei' dan thans
het geval is, te doen vertegenwoordigen"; de Me
morie van antwoord omschrijft de bedoeling nog
eens aldus: om tegenover een onderwijs in de
hoofdvakken, dat tegen de levens- en wereldbe
schouwing van het groot er (sic) deel der natie
indruischt, een ander onderwijs te geven, dat met die
levensrichting overeenstemt".
Men wilde dus aan vereenigingen, die daarvoor
opzettelijk zouden worden opgericht en wier statu
ten door de regeering moesten worden goedgekeurd,
de mogelijkheid bieden, bijzondere leerstoelen te
Vestigen tot het geven van hooger onderwijs, dat
/ii-iiif/i/it-il verschilde van dat der door den Staat
. hoogleeraren.
Aanvankelijk werd deze bedoeling verwezenlijkt.
Zoo kreeg b.v. al spoedig de St. Radboud-stichting
vergunning om aan de I'trechtscho universiteit
bijzondere hoogleeraren te benoemen, wier onder
wijs gefundeerd was op de Hoomsch-Katholieke
beginselen.
Maar ook dit instituut is geleidelijk ontaard.
Vooral in de laatste tien jaren. Er werden bijzondere
leerstoelen gevestigd voor vakken, waarbij geen
sprake kon zijn van een afwijkende ..levens- en
wereldbeschouwing": voor het Fransch, het
Engelsch, het Duitsch, het Spaansch. Hoewel in de
Memorie van toelichting der wet van 1905 had ge
staan, dat de bijzondere leerstoelen niet moesten
dienen om het Rijk te ontlasten door een gedeelte
van het onderwijs te laten betalen door instelling-en.
stichtingen of vereenigingen, werden zij juist op
gericht om onderwijs te laten geven in vakken
zooals de moderne talen waarover het Rijk zijne
zorgen had behooren uit te strekken.
Bovendien werd dit onderwijs gewoonlijk op
gedragen aan titularissen, die elders in een
leeraarsbetrekking aan gymnasium of H.B.8.
een werkkring vonden, die het grootste deel van
hun tijd in beslag nam; zij kregen dan ook als
bijzonder hoogleeraar een geringe, soms een be
lachelijk geringe jaarwedde; de vereenigingen, die
hen aanstelden, behoefden over geen groot kapitaal
te beschikken !
Ook kwam het een enkele maal voor, dat een
bizonder hoogleeraar werd aangesteld, wel is waar
voor een principieel" vak, maar dat men zich toch
afvroeg, of zijn benoeming niet meer het uitvloeisel
was van den wensch van een aantal vereerders,
om hem tot hoogleeraar te bevorderen, of van zijn
eigen wensch om den hoogleeraarstitel te verkrijgen.
dan wel van den drang eener bepaalde richting om
ook in het hooger onderwijs tot uiting te komen.
In universitaire kringen werd over dit alles reeds
lang gemurmureerd; tenslotte heeft de zaak ook
de aandacht getrokken van de Eerste Afdeeling
van den Onderwijsraad", nl. die voor het Hooger
onderwijs (vermoedelijk heeft een recente benoe
ming tot bijzonder hoogleeraar, waarbij men inder
daad al zeer ongegeneerd te werk is gegaan, haar
wakker geschud); onlangs heeft zij aan den Minister
van O. K. en W. een nota ingediend, met voorstellen
tot wijziging van de wettelijke regeling van het
instituut der bijzondere leerstoelen, welke nota
met toestemming van de a Minister is gepubliceerd.
Men kan de misstanden, die bij het bedoeld in
stituut zijn ingeslopen, niet scherper formuleeren
dan in deze nota geschiedt; aldus: iedere kle'.ne
groep, die iemand (bijzonder) hoogleeraar wil
maken, is daartoe feitelijk in staat". Zoo is liet.
En men zou wenschen, dat daaraan een eind kon
worden gemaakt.
Van de voorstellen, die de Eerste Afdeeling bij
den Minister indient om dit doel te bereiken, zal
ik hier slechts de twee ni.i. belangrijkste ter sprake
brengen.
Zij geeft in overweging, dat voortaan het advies
van de afdeeling Hooger onderwijs van den Onder
wijsraad wordt ingewonnen over een verzoek van
een vereeniging oi stichting, die een bij/onderen
leerstoel wil instellen.
De motiveering van dit advies -?te voorkomen,
dat zich soms belangen van beperkt-localeri aard
doen gelden, en de wenschelijkheid, dat bij de be
oordeeling van zulk een aanvrage; het universitair
onderwijs als geheel worde bezien lijdt niet aan
overmaat van duidelijkheid. Men moet hopen, dat
men hiermede dit wil zeggen: wanneer bij de
regecring een aanvrage tot stichting van een of meer bij
zondere leerstoelen inkomt, zal de Eerste Afdeeling
advies uitbrengen, o£ deze leerstoelen beantwoorden
aan de bedoeling van den wetgever, d.w./., of zij
dienen om aan de belijders van bepaalde beginselen
DE GROENE AMSTERDAMMER
ijs per j a a r g a n g ?10.?bij vooruitbetaling.
No. 25 Cent. Advertentiën f0.75 per regel.
;tgiro 72880, Gem.-Giro O 1000.
INHOUD:
Prof. Dr. G. W. Kernkamp, Bijzondere hoog
leeraren.
Mr E. van Bolhuis, Verzekering en eigen schuld.
Joh. Braakensiek, Amer. reclame
Aanteekeningen.
Prof. Dr. J Prinsen, Boekbespreking.
L. J. Jordaan, De Veendammer affaire
Spreekzaai A. Plasschaert, Schilderkunst.
Alie Smeding, Het grijze kind.
Dr. P. van olst, De smaak bij dieren '?Mr.
Frans Coenen, Kroniek.
FJis. M. Rogge, Voor Vrouwen.
Top Naeff, Hcnri Brondgeest Jhr. Mr. H.
Smissaert, Boekbespreking.
Hrof. Dr. H Brugmans, Amsterdamsche bijzon
derheden.
Otto van Tussenbroek en Jan D. Voskuil,
Toegepaste kunst A. Plasschaert en Mr. M.
F. Hennus, Schilderkunst.
A. M. Buys, Herman Middendorp en V. D.,
Nieuwe uitgaven.
A. M. Harthoorn, De stabilisatie van den franc.
C. K., Beursspiegel.
Alida Zevenboom's Croquante croquetjes
fantje's Kladschrift.
Vlelis Stoke, Echtscheidingsfuifje Charivarius,
Geschiedenis des Vaderlands.
Dr. W. van Bemmelen, Het hemelsclie glas.
Cel 2, Telefoon Charivarius, Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, Vrouwenkiesrecht
in Engeland.
Pr
Per
Pos
2.
3.
4.
6.
6
7.
9.
10.
11.
12.
13.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
Me
De beschaaf1 de smaak
Vracujt: Bonbons
R/NGER5
Let op den naam
de gelegenheid te geven, hunne levens- en wereld
beschouwing bij het hooger onderwijs te doen ver
tegenwoordigen. Indien dit de bedoeling mocht
zijn, kan men er gaarne mee accoord gaan, want
juist het nalaten van het stellen van deze vraag
heeft de verwording van het instituut bevorderd.
Een tweede middel tot verbetering ziet de Afdee
ling hierin, dat voortaan voor iedere benoeming tot
bijzonder hoogleeraar de koninklijke bekrachtiging
vereischt zal zijn. na ingewonnen advies van de
faculteit, waarbij de bijzondere» leerstoel zal worden
gevestigd.
Tot dusver was deze bekrachtiging niet noodig;
de regeering had alleen zeggenschap over de statu
ten en reglementen der vereenigingen, die bijzondere
leerstoelen willen oplichten, maar niet over de be
noeming der bijzondere hoogleeraren; de vereeni
gingen zelve maakten uit. wien zij tot bijzonder
hoogleeraar wilden aanstellen.
De nieuw voorgestelde bepaling kan dit gevolg
hebben, dat ergerlijke benoemingen worden belet.
Deze zijn echter slechts zeer zelden voorgekomen.
Benoemingen, waarvan men alleen kan zeggen dat
zij minder gewenscht" waren, zal men toeh niet
kunnen stuiten. Of de bekrachtiging kan worden
geweigerd, op grond dat, de benoemde persoon een
te geringe jaarwedde krijgt, mag eveneens worden
betwijfeld. Heel veel uitwerking ten goede kan de
eiscli der bekrachtiging dus o.i. niet hebben.
Maar de Kerste Afdeeling van den Onderwijs
raad heeft alvast een nuttig werk gedaan door de
aandacht van den Minister te vestigen op de ont
aarding van het instituut der bijzondere leerstoelen.
Zelfs zonder wetswijziging kan de regeering er de
hand aan houden, dat het voortaan weer aan ziju
oorspronkelijke bedoeling beantwoordt.
KKR,\KAMP.