De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 23 juni pagina 10

23 juni 1928 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 JUNI 1928 No. 2664. Henri Brondgeest 1867?1928 DE rapsodie van Brondgeest s leven is plotseling afgebroken, op een leeftijd 00 jaar dien men hem, den slanken cavalerist onzer herinnering, nog niet gaf. In het land, waar hij geboren werd, stierf hij: op Java. En nu het stil om hem heen wordt, dringt zich de vraag weer op, die mij nooit gemakkelijk op te lossen leek: wat was de eigenlijke waarde van dit talent? Wat had er onder minder wisselvallige omstandigheden van kunnen worden? Was het, zooals men gereedelijk aanneemt, roeping, die Brondgeest aan het begin van zijn militaire loopbaan overstag deed gaan naar het tooneel? Of was het vooral het avontuur, dat den hartstochtelijken Indischen jongen lokte, zijn impul sieve natuur, die hem, cadet aan de Militaire Academie, met zijn bouquet post deed vatten aan den achteruitgang van den Bredaschen Schouw burg, net zoo lang tot de groote actrice, voor wie zijn jongenshart zóó vurig ontvlamde, dat het er alle consequenties van aanvaardde, naar buiten trad.... Ontegenzeggelijk bezat Henri Brondgeest het talent om tooneel te kunnen spelen, en nog tal van goede gaven bovendien; maar met dit al heb ik in den kunstenaar toch nooit recht kunnen gelooven, bleef hij voor mij een vrijbuiter in de tooneelkunst, van wiens equilibristische plannen men niet te veel mocht verwachten, en dien men als acteur moest nemen zooails hij was, en door de jaren heen bleef. Charmant, wanneer hij op dreef raakte, zelfs brillant, boeiend zoowel om zijn deugden als om zijn gebreken, maar te onevenwichtig, te weinig beheerscht, om een dieperen indruk na te laten, en te pathetisch om met zijn natuurlijk gevoel te ont roeren. Technisch onvast, leek het dikwijls meer geluk dan wijsheid zooals hij, met meer zelfver trouwen dan vakkennis, met een bijna geniale flair, zich uit de netelen redde. Een regisseur is hij nooit geweest; hij behoefde er zelf een. Eenmaal deed hij er een gooi naar met een opvoering van "Wilde's Salome" in den Tivoli-schouwburg te Rotterdam. De inzet had toen de zwoele atmosfeer van den onheilspellenden maannacht, waarin het machtig werk scheen te zullen ontbloeien. Later op den avond begaf ons deze illusie, maar bleven we toch de mise-en-scèiie bewonderen, die ons den organi sator in Brondgeest, welke zich bij openluchtspelen verdienstelijk zou handhaven, deed kennen. Doch dit waren talenten aan den buitenkant, voor de innerlijke regie miste hij al dadelijk, wat hij ook als acteur miste, de gave: te binden. Toch, al bleef zijn werk fragmentarisch en aan de oppervlakte, hoe gaarne zagen we Brondgeest in zijn jonge jaren, den zeldzamen Ilollandschen jeune premier" voor wien de vrouwenharten in de zaal hooger klopten ! Dien we met schrik en beven naar het duel" zagen gaan, van wien we het best begrijpen konden, dat de Ohristels" en de Mizzi's" om hem in het water sprongen. Lilbelei" en Eosenmontag" .... hij was er voor geschapen. In dezen tijd zou hij zooveel conquétes niet meer gemaakt hebben, de huzaren-luitenant verloor veel van zijn aureool en het snit van de heeren op het tooneel verbeterde sindsdien aanmerkelijk, 'maar toch zijn er onder de jongeren van thans . maar weinigen, die de vergelijking met dezen ge boren tooneel-minnaar doorstaan kunnen, en blijft ons de herinnering aan zijn optreden bij als iets ;zeer persoonlijks; zóó vrij van burgerlijke zwaar wichtigheid, zoo zwierig en zonnig, dat wij, die hem door de jaren heen zagen avonturen, hem erkente lijk moeten blijven voor vele uren van bekoring en beschaafd vermaak. In enkele rollen heeft hij ook meer kunnen geven dan dat. De romantiek van Sudermann's Fritsje" had zijn hart en lag hem na; dit werd, hij alle uiterlijke voordeelen die hij voor de rol meebracht, een kleine schepping, onafscheidelijk aan zijn naam verbonden. Ook Dr. Rank" in Nora" is een van de fijnere, verdiepte gestalten geweest, waarmee dit onbere kenbaar talent in den loop der jaren verraste. In Emants' Geuren" heeft hij op late ven leef t ij d getoond toch wel innerlijk gegroeid te zijn en be vestigd wat ik altijd vermoedde: niet naar den sentimenteelen, naar den intellectueelen kant zou dit talent, als Brondgeest gewild had en betere voorwaarden voor zijn werk had gezocht, zich krach tig hebben kunnen ontplooien. Het eerste tooneel van het derde bedrijf, hoe voortreffelijk was dat van Mien Duymaer van Twist en hem! Gespeeld in den killen, strakken Strindberg-toon, die nochtans deernis wekte. Medelijden met den geurmaker", luitenant-kolonel de Nancy, weggedoken in zijn dierbaar uniform, wachtend op den genadeslag van het ongevraagd pensioen, machteloos tegenover zijn harde, teleurgestelde vrouw. Een ongekende kracht verkreeg Emants' werk door die twee, een ongeweten warmte zelfs. In zijn glansrol Dolle Hans" heeft Brondgeest's pathetiek zich uitgevierd onder de gelukkigste om standigheden. Het knappe stuk van Fabricius scheen voor hem te zijn geschreven, het bood hem elk effect, elk knal-effect nog daarbij, dat zoo wel bij zijn onstuimigen aard paste. Overgevoelig, op het naieve af, werden hier gebreken tot deugden. Meesleepend was dit spel in hooge mate, romantisch en ook tragisch werkte het, doordat zijn persoon, al trof hij niet altijd het tragisch accent, zich voor de figuur van den Indo", zoo gul, zoo trouwhartig, had ingezet. En in deze rol behield hij het mocht een wonder heeten bij zoo teugellooze overgave en wilde stijging ook houding". Met Dolle Hans" heeft Brondgeest alle harten gewonnen. Het is de figuur, naar welke, nu zij met hem gestorven is, de gedachten het eerst terug gaan, de figuur, die hem nog lang levend zal houden in veler dankbare herinnering. Het heet, dat Brond geest het tooneel had opgegeven en in den handel was gegaan. De dood heeft hem voor nóg meer emplooien, voor nieuwe illusies en nieuwe teleur stellingen, voor een moeilijken ouden-dag misschien bewaard. TO11 XAEFF WEERBERICHT . . . . . . .later iets warmer. . Ik heb, al naar ze profeteeren. mijn winter of mijn zotncrkleeren voor ik naar bed ga klaargelegd, en 's morgens kijk 'k niet uit de ramen, want de natuur kan slechts beamen u'at de courant reeds heeft gezegd. Zoo denk ik int (d vele weken, waarin fiet iceerbericht bleef spreken vjn licht betco/kl maar warmer tfcer, en 'k leg des avonds rol vertrouwen mijn ondergoed met korte mouwen, en een flanellen pakje neer. Omdat ik hoesten ging en niezen. moest ik een ander dagblad kiezen (een socialistisch blad dit keer), maar ook dit blad bleef koppig schrijven dat. 't een bedekte lucht zal blijven met steeds maar icccr dat tcarmcr iceer. . . . Om mij nu beter in te lichten met dageUjksche weerberichten nam ik een Ktdholiek orgaan dat 's avonds óók het ireer voorspelde. . . . maar blijkbaar óók maar wat vertelde. want 't v-armer weef' bleef aldoor staan.... Toen ben 'k naar een kiosk geloopeii om eindelijk eens een krant te koopcn waarin de waarheid icerd vermeld. . . . De jujjrontc zei: ,.\eemt l' dan deze. . . . ..die 's van vandaag. . . . dan kunt l lezen hoe 't weer van gistern wordt roors/icld. . . ." M EI IS S TOK K NIEUWE UITGAVEN Vijf-en-twintig jaren sociale verzekering,. Samengesteld door J. R. Slotemaker de Bruïne e.a. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en Zoon, 1928. Aan het feit, dat het l Februari 1.1. 25 jaar geleden was, dat de Ongevallemvet-1901 in. werking trad en daarmee do Kijksverzekeringsbank hare werkzaamheid begon, heb ik in de Groene van 28 Januari 1.1 herinnerd, daaraan eenige be schouwingen over de beteekenis van dat feit en het werk der R.V.B, verbindende. Thans zijn, in dit lijvige boek, de heeren zelf" aan het woord, wel te verstaan: niet de vooraanstaande mannen der R.V.B, alleen: de Minister van Arbeid, II', en IST. opent do rij met een korte inleiding, gevolgd door Mr. H. W. Groeneveld, administrateur bij dit departement. De Voorzitter van den Verzekerings raad, de Heer II. W. Xicolai bespreekt de praktijk der Radenwet en de, voorzitter der Vereeniging van Raden van Arbeid (Mr. T. J. Verschuur) de Invaliditeitswet. Tot zoover de kring van buiten de R.V.B, ambtelijk tot uitvoering van d e sociale verzekering geroepenen," gelijk zij in het Voorwoord worden aangeduid. ..Uit do rij van schrijvers binnen den kring der R.V.B, noem ik allereerst Dr. II. L. van Duyl (lid van het bestuur der R.V.B.): Vormen van uitvoering der sociale verzekering" en den voor zitter van dat bestuur: V. Noest: ..De positie der R.V.B.," ook den Administrateur J. C. Schröder: Het Ongevallenfonds", zijn collega's J. J. Korndorffer: Het Beleggingsvraagstuk" en E. A. R. van Eimeren: De Invaliditeitswet en de Ouder domswet in de praktijk." De wiskundig-adviseur K. L/indner trekt hoofdlijnen van de verdeeling der lasten in de Nederlandsche arbeidersverze kering". Gij vergt van mij wel niet, dat ik verder de inhoudsopgave, afschrijf: ik haal deze namen aan als proeven van schrijvers en onderwerpen. Ook verschillende andere deelen van het wijde gebied worden belicht: de ontwikkeling der sociale ver zekering in het buitenland, medische ervaringen,. mechanisatie der administratie, de technische zijde, het begrip ongeval" en de in validiteit sschatting. -..v. . ., ;??** K.C ' t, p-pMK'-Genoeg reeds om den indruk te vestigen, dat hier zeer belangrijke aangelegenheden worden behandeld, terwijl zij. die daarover beschouwingen leveren en mededeelingen doen, door den aard van hun werkkring daarmede vertrouwd en dus tot behandeling bevoegd zijn. Wil ik hiermede te kennen geven, dat alles, wat in dit boek wordt ge/.egd (eri dat is heel wat !)? mag worden aanvaard als de juiste opvatting.. telkenmale, van de aan de orde zijnde materie;' Ik geloof dat de schrijvers zelf dit niet /.ouden willen, zeker niet mogen verlangen. Elk hunner geeft de feiten weer gelijk hij ze, 7,iet en leidt daar uit de gevolgtrekkingen af. welke naai- zijn in/.icht. daaruit voortvloeien. Men kan over zeer veel van wat hier den lezer wordt voorgezet, anders 001deeleti; men kan ook tot op zekere hoogte met een en ander meegaan en straks eene afwijkend". meening huldigen. Wie de hier behandelde onder werpen niet alleen uit dit boek leert kennen, doel) ook vroeger daaraan zijn aandacht gewijd en zich een oordeel d'iarover heeft gevormd. voelt. meer dau eens lust ii\ y.ich opkomen om in marüine vraag'U'ekens en uitroepteekens te plaatsen. Aan d" waarde van dit boek op ziclizell' doet d"ze opmerking niet te kort. Elk dey.er auteurs. schreef van zijn .standpunt, liet is belangwekkend.. van dat standpunt kennis te nemen eii na te gjuin hoe. d'iarvjuuiit. verschillende aangelegenheden worden beschouwd. .Misschien ligt het juist liiera.aii. dat ieder schrijver zoo geheel in het dom- hem be sprokene onderdeel thuis is, dat de subjectiviteit. onvermijdelijk was. Iets dat men niemand kwalijk. mag nemen en dat ook geen kwaad is. mits maoi de ai'gelooze lezer het persoonlijke in ile waar-deering beseft. 11. SM I SS.\KHT BRANDBLUSSCHER HOLLANDIA" SPANJAARD&C FABRIEK ESPANA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl