Historisch Archief 1877-1940
No. 2664
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 JUNI 1928
FEUILLETON:
Het hemelsche glas
door Dr. W. van Bemmelen
M -VA R grootvader, het wordt
heelemaal leelijk, als ik door
dat glaasje kijk !"
Wat wordt leelijk, Pietro?"
Die torens en huizen daar. Je
hebt me toch juist verteld, dat- je die
glazen maakt om de menschen beter
te laten zien; maar ze maken het
heelemaal leelijk. Hoe is dat, groot
vader?"
Ja jongen, je hebt gelijk; maar ik
heb dat glas ook niet voor jou gemaakt.
Jouw oogeii zijn nog jong, en het glas
dat oude menschen helpt, bederft het
juist voor jou."
Hoe gek ziet alles er uit", riep de
kleine vent en hij schaterde het uit
van het lachen, terwijl hij z'n eene oog
dichtkneep en door de lens, die hij voor
zijn andere oog hield, rondkeek. Maar
na eenige oogenblikken legd.e hij het
glas neer en wreef zijn oog uit.
Jakkes! 't Doet pijn aan mijn
oog. Doet het aan oude menschen ook
zeer?" vroeg hij belangstellend aan
den ouden man.
Neen, vent, juist omgekeerd."
..Gek, hoor !" was de korte, afdoen
de gevolgtrekking van het jonge
mensch.
Hij vond die glaasjes niettemin zeer
merkwaardig, en op eens ontdekte hij,
dat hij een vijltje door 'n ander
glaasje, dat hij er toevallig boven
hield, heel groot zag, f
Kijk 'ns, grootvader !" riep hij
verrukt uit. Xou. zie ik dit ding
hier heel groot ! Gut, wat is dat
grappig. Wat ver af is, zie je er on
duidelijk mee, en wat dichtbij is,
veel grooter dan 't werkelijk is."
Ja, Pietro, zoo zien groote men
schen meestal en dat zelfs zonder
zoo'n glaasje", zei de oude man, en
daarna speelde oin zijn lippen 'n
stil glimlachje, dat, evenmin als de
opmerking, voor zijn kleinzoon be
stemd was.
Zien groote menschen dan anders
dan kinderen?" vroeg de . jongen in
zijn kinderlijke weetgierigheid; maar
tegelijk bedacht hij zich, dat groot
vader bijna niet meer zien kon. Met
'n naïeve poging om niet onvriendelijk
tegen dien lieven grootvader te zijn,
voegde hij er met 'n beschermende
goedigheid bij: ik bedoel jou niet;
jouw oogen zijn ziek, nietwaar ? Maar
de dokter zal ze wel gauw weer beter
maken" liet hij er als troost op
volgen.
De glimlach van den grijsaard
'bleef bij die woorden van den kleinen
krullekop op zijn lippen, maar er
kwam iets in van liefde en berusting;
zoo iets als 'n laatste zonneschijn,
die 's avonds de kabbelende golfjes
kleurt.
Ook over de daken, waarover het
venster van grootvader's werkplaats
heenkeek, begon de avond te vallen.
Hoog keek het raam uit over de
1) Volgens de leer der
Pythagoristen waren de planeten aan kristallen
spheren gehecht; zij volbrachten hun om
loop door de rondwentelinrj dier bollen,
welke daarbij een toon gaven.
Plato verzinnelijkte het denkbeeld
dezer wentelende en zingende spheren
doordien hij op ieder een sirene plaatste,
die, in samenwerking met de drie
schikgodinnen, de eeuwige
rondwenteling om de wereldspil onderhielden
een voorstelling die op oude kunstwerken
vaak voorkomt.
stad; een zee van daken overzag 't;
tot ver over de velden buiten de
wallen, waar in de verte de heuvels
oprozen, reikte zijn blik.
't Was wel een heerlijk uitzicht,
dat de oude brillenslijpor had en
steeds weer in al die jaren, dat hij
daar had gewoond, had hij er van
genoten. Telkens, als hij zich rust
gunde na den arbeid en hij zijn oogen
liet verpoozen, door ze te laten
rondweiden over die wijdheid van daken
en velden, en ze van de heuvelkammen
den hemel in liet wandelen.
Maar thans had al sinds maanden
een floers- zich over die oogon neerge
legd. Moelijker en moeilijker was hem
zijn werk geworden. Over het wijde
rondzicht had zich, bijna onmerkbaar
langzaam, een sluier gelegerd, die
lederen dag 'n klein weinigje dichter
en donkerder werd. Hij kon het
alleen, als weduwnaar, moeilijk meer
bolwerken en 't was hem een ver
ademing geweest, toen zijn dochter
rnet haar zoontje over was gekomen
met de bedoeling, vooiloopig bij hem
te blijven.
Het was 'n paar jaar geleden, dat
de kleine Pietro voor 't laatst bij zijn
grootvader was geweest en van dat
vroegere bezoek herinnerde hij zich
niet veel, omdat hij toen nog y.oo jong
was. Het huis en de werkplaats waren
dus zoo goed als nieuw voor hem,
en hij vond die slijperij heel merk
waardig.
Prachtig om aan zoo'n slijpstcen
te draaien ! Aan alles morrelde hij
eens wat; alle vijltjes nam hij op
en bekeek ze; met de tangetjes pakte
hij stukjes glas beet, en hij kon het
ongestoord doen, want grootvader zag
er toch niet veel van. Die deed eigen
lijk niets meer en zat voorliet venster,
zich verheugende in de aanwezig
heid van zijn kleinzoon. Hij schepte
vermaak in de vele vragen, die hij zich
beijverde zoo begrijpelijk mogelijk voor
den kleinen vent te beantwoorden.
Het was de eerste dag, dat zijn
dochter met haar kind in zijn huis
waren, en het gaf hem een heerlijke
stemming van stil geluk, 't Was wer
kelijk of er licht was gekomen in die
duisternis, die om hem heen was
gegroeid en al donkerder werd. Hij
had zich vermaakt met de opmer
kingen,'die de kleine jongen maakte,
en die soms zoo onverwacht grappig
waren door hun naïeviteit, dat hij er
om moest lachen: maar die ook
vaak lang niet onverstandig waren en
hem duidelijk maakten, dat het kind
'n levendigen geest had.
Dat vervulde hem als grootvader
natuurlijk met trots.
Maar nu was Pietro in de werk
plaats uitgekeken e:i bij had zich naast
zijn grootvader voor het open raam
neergezet en hij keek over de daken,
telde de torens, die boven, hen uit
staken en liet zijn blik een wandeling
maken over den verren bergkam, die
scherp tegen den avondhemel afstak.
Ook over de stad was het donkerder
geworden, evenals in grootvaders oo
gen. De vurige lichtgodin was al weg
gezonken achter de verre heuvelreeks,
maar haar glanzenden lichtwaaier
stak ze nog hoog op in den klaren
hemel.
Kijk, grootvader!" zei Pietro,
daar in de lucht, 't Lijkt wel de
staart van 'n. pauw met paarsche en
blauwe veeren."
Misschien", kreeg hij ten antwoord,
..is de zon daar beneden wel in een
pauw veranderd on. steekt ze nu haar
.staart nog boven den horizont uit."
Dat vond 't ventje een mooi idee,
al geloofde hij er eigenlijk niet voel van
en met belangstelling keek hij naar
de purpere en blauwe lichtwiekeii,
die uit den oranjegloed aan den
westelijken kim oprezen als de spaken
van een onmetelijk wiel.
..Kijk," had Piotro tegen zijn
grootvader gezegd on do oude man
had opgekeken. Maar de hemel, dien
Pietro zag, kon hij niet moor zien.
l n zijn herinnering kook hij en vóól
zag hij in haar. Want ongetolde malen.
had hij zitten staren naar dio stille,
maar dooi' kleuren lovende verschij
ning dor grooto lielitspaken. Wel waren
thans zijn oogon vordol't, maar hij
wist zooveel, wat zich voor l'iotro's
kindoroogon aan don avondhemel
afspeelde, lloo uit de lichtzoo, dio
achter don donkeren kam dor vrrro
heuvels gloeide, mi do purperen stralen
opschoten, 011 bn-oder en broeder wor
den, naarmate ze hoogor aan het he
melgewelf opstegen, eindelijk in do
hoogte zich verliezend.
Nu waren do huizon in oen magisch
licht gehuld; oen licht zoo vreemd.
omdat hot geen schaduw gaf. Xoo on
wezenlijk woi'd nu alles: 't was alsof
al dio huizon niet meer waroti do ge
wone huizon, die men daar iederon
dag zag staan., maar andere, dio uit
oen vor verleden overgebleven waron.
't Was alsof do seheidondo daggodin
nog voor hot laatst al hetgeen zo
over had van haar overdaad van warm
te on licht, liefde en leven, weg wilde
schenken, zoodat zo alles hulde in dien
zaehten. kleurigen. sohemergloed, waar
in geen schaduw zich waagde te
vertoonon, on dio doordrong in do hoof
den en harten der menschen, zoodat
hun gevoelens zacht werden en hun
gedachten vriendelijk.
Xiet lang echter zou dat duren.
l i ij wist liet. Weldra zouden do
liehtspaken lang/aam inkrimpen en
in den liehtboog v;ui bot Westen op
genomen worden.
Do pauw gap?t naar ha.a.r hok;
kijk maar, do staart wordt kleiner."
Ja jongen, do zon gaat slapen.
?Moet jij ook niet ga,an slapen?"
O noo, moeder is nog niet thuis."
.1)3 oude man voelde zich voel te
gelukkig in het gezelschap van zijn
kleinzoon om dat te betreuren,
hoeWel er eigenlijk wel reden voor was.
Want dat zijn dochter den eersten
avond al uitbleef, was toeh weinig
vriendelijk.
Grootvader, waarom is do maan
zoo smal? soms is zo toch hoolemaal
rond."
,,lk donk dat zo nog moet groeien.
juist als jij."
Maar is het dan telkens 'n andere
maan?"
Neen, 't is altijd dezelfde."
Dezelfde" ging liet door den goost
van den blinden brillonslijpor, ja,
dezelfde, die hij zoo menigon avond
als oen gouden sikkel in net
warmgetinto lichtveld van den westelijken
hemel had zion prijken. Scherp, als
ware oen god begonnen mot goudon
stift aan het uitspansel oen woord
te schrijven, maar in zijn arbeid
gestoord ware geworden.
Maar hoe kan dat dan, groot
vader?"
Wel, mijn jongen, nadat do maan
volgegroeid is, wordt ze weer kleiner.
Als ze groeit, gaat zo van de zon weg,
on als ze kleiner wordt, loopt zo weer
naar haar toe."
Maar hoe kan ze toch loopen on
waarom valt zo niet naar boneden?"
Dat zal ik je vertellen. Luister
maar 'ns goed. De maan wordt op
gehouden door een fee, on die is op
een groote glazen klok gezeten, 'n
Heel groote, glazen bol, dio, gansch
on al om ons hoon is. En dio klok
wentelt om ons hoon ook do zon
zit aari zoo'n glazen klok vast, on ook
die wordt, iederen dag rondgewenteld."
Dat was 'n geweldige mededooling
voor Pietro; dat kou hij zoo ineens
niet verwerken. Hij word er stil van.
Ook do oude man verzonk in gedach
ten. Met het oog dor herinnering, dat
goddank nog niet verduisterd was,
zag hij het beeld van den avondval.
zooals hij hot zoo ongetoldo malen
had meegeleefd. Nog waren 1111 do
teere lichtweefsols, die over de huizen
lagen warm door den gloed van don
liohtboüg, dio laag in het Westen
gloorde. Maar zionderoogon doofde het
Helitloveti uit. Harder, ma-i.r klaarder,
worden de gewolfde volden van den
hemel, scherper van glans do maan
sikkel. Tevergeefs had hij immer ge
wacht, dat dio god zijn arbeid zou
hervatten on verder zoi, schrijven dat
hemelseho woord.
Wolk woord zou hot zijn?
/ou hij den inouscbcn een blijde
boodschap hebben willen verkondi
gen? Voor don grijsaard zou y.e. al
begon thans do hemolbewonor te
fchrijvon. te laat komon, want blind
waron zijn oogon geworden.
Grootvader, wordt, dio grootester
daar ook zoo door 'n fee vastge
houden?" klonk op eenmaal woer de
vra.agstetn.
't Duurde la?ig voordat de jongen
antwoord kroeg, want opnieuw vulde
zich hot gezichtsveld van don blinde
niet de beelden van het verleden.
Herinneringen uit lang vervlogen da
gen, toen hij samen mot haar. die hom
hot liefste op aarde was geweest,
gestaard had naarden am borglood van
don hemel on daar had zien stralen
als een homolsch juweel do avondster.
Herinneringen ook i,it later dagon,
als (olkeiis woer niet zijn rustige stra
ling, die grooto ster uit. een gewelf
van kleurig kristal naar hem had ge
keken, als verheugde do stor zich
modo in zijn geluk, of als bracht zij
hom troost na oen dag van verdriet.
Kn thans, dozen n,vond, zag l'iotro
de grooto. ster, maar hot kind kende
noch hot groot:- geluk, noch hot
groet o verdriet. Kn hij /.elf kou
do ster niet meer zion.
Kit niettemin straalde hot
homelsch juweel mot zijn aloudeii glans,
heller on holler naarmate do scheme
ring taande.
Weef. grootvader 't niet?'' zoi do
kleine vrager, dio zich verwonderde.
dat hot antwoord uitbleef.
.,/ekev" haastte do oude man zich
t:' zoggen. ..Ook ('ie grooto ster wordt
door oon mooie feo gedragen on die
draait ook op z«,o'n groote, glazen
klok om ons hoon."
Hot kereltje keek eens scherp naar
do lucht 011 zoi daarna,: Ik kan
niks van die feeën zion; hoe komt
dat?"
Noen. mijn vont, die feeën kunnen
we niet zion. maar misschien wol
hooreii. want /e zingen heel mooi.''
..Xijn er nog moor van. dio feeën?"
Ja, zeker, on die dragon ook
van die grooto sterren. Kijk maar
eens. of je er niet nog oen ziet."
Dadelijk kook do jongen langs den
hemel er; spoedig ontdekte hij 'n ster.
Daar!" on vergetend, dat zijn
grootvader het niet zien kon, wees
hij naar do plaats, waar hij de ster
had gevonden en zoi:
Kijk. daar is 'n dikke, roode
ster."
...luist. Pietro. dat is er ook oen."
..En zingen die feeën altijd?"
...la, on als liet heel, heel stil is.
on je luistert scherp, dan kun je dat
gezang hooreu." ?
(Slot volgt)