De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 23 juni pagina 4

23 juni 1928 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 23 JUNI 1928 No. 2664 MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60ct Laxeer-Tabletten.. 6Oct Zenuw-Tabletten . 75ct Sta al-Tab lette n.. 9 Oct Maag-Tabletten 75ct Bij Apoth. en Drogisten PBOEKBESPREKING idoor Prof. Dr. J. Prinsen J.Lz. Augusta de Wit, De avonturen van den Muzikant, Em. Querido's Uitg. Mij. Amst. 1927. Stijn Sreuvels, De teleurgang van den Waterhoek, L. J. Veen, Amsterdam, 1927. M. M. Stiemens?Hopman, Jongen, Amster dam, Van Holkema en Warendorfs Uitg. Mij. (1927). Als roman zijn De avonturen van den Muzikant een boek van slechts matige makelij en toch is het een mooi boek, omdat het gedragen wordt door een groote liefde, doorwaaid van een machtig enthousiasme, de liefde voor de schoonheid van het geluid, voor de muziek in al haar vormen. Daardoor vergeet men het bedachte van het verhaal, de zonderlinge toevalligheden, het gemis aan krachtig en natuurlijk leven in de gewone, echte dagelijksche wereld. De personen ontvingen hun te vaak schimachtig bestaan om te kunnen praten over muziek, over haar plaats in de maat schappij, over personen en toestanden in de muziek-wereld, over naijver en intrige, toewijding en volharding in den strijd voor het schoone. Augusta de Wit heeft over dit alles haar volle hart willen uitstorten; dat ging niet in lyriek, in dithyram.be noch pamflet; er moesten menschen zijn, waarin dat alles leefde. Welnu, zij heeft men schen gemaakt. Ze kende de techniek en de trucs genoeg om een aannemelijken roman in elkaar te timmeren. Maar dat was voor haar bijzaak. ?Een enkel voorbeeld: luister even naar een stukje van wat de conciërge van het Museum-Godij n staat te beweren: ,,U verstaat mij wél, wegens recht en billijkheid, wie er het meeste te zeggen had ui het Museum Godijn: de heeren van het Curatorium, die er eens op een jaar komen als 't mooi is, en dan zitten zij in de roode zaal, en drinken een glas op de nagedachtenis van den ouden heer, en op de gezondheid van de jonge heeren, meneer Gijsbërt op Beigersbergen, en meneer Lieven van de Bank ??- of ik, Conciërge Janssen, die hier alles verzorg en behoed en in orde houd en het huis ken als mijn eigen zak, en er woon, en er geboren ben en getogen, en op den dag dat het God behaagt er sterven zal, want meneer heeft mij aangesteld bij testament en geen burgemeester en geen minister en geen koning kan mij afzetten." Zie, dat is heel goed, maar ik heb het ge voel, of het Augusta de Wit haar koude kleeren niet raakt; dat is niet spontaan gegroeid uit de wereld van menschen, die zij schiep om die men schen zelf, maar zij heeft er zoo iets bewust in gezet als litterair krulletje, als iets waar ze haar roman aantrekkelijker mee maken kon. De muziek is het alleen die haar bezielt, en van die bezieling gaat zekere wijding uit, die ook deze mechanische poppen omgeeft met een zachten gloed van schoonheid. Soms moest ik mij onder het lezen verzetten tegen den indruk, dat dit boek ouderwetsch aandoet; ik voelde eenige verwantschap met auteurs als EETKAMEQ EIKEh MET nAHOMIE BEKLEEDiriG.PEAU PARKSTRAAT 10 DEH hAAGj Wallis. Er is een zekere strakke ernst in, geen humor in de hoogere beteekenis; in dien van den alledaagschen zin wordt er wel eens even gelachen en een aardigheidje gezegd, maar toch weer alsof het er staat, omdat het nu eenmaal niet gemist kan worden. Maar haar taal is toch voller, rijker, nobeler van klank, edeler en fijner van rhythme dan in werk van Wallis. Er is in het alleruiterlijkste van haar taal, in haar grammatica en spelling iets dat verrast door streng conservatisme, dat in overeenstemming is met de deege degelijkheid van het boek bij alle dichterlijke vlucht. Zij schrijft meestal trouw den conjunctief: Hoe lang zij ook te wasschen hebbe." En correct den dativus pluralis met een n: Op hun vele feesten, den milddadigengoden en geesten, den goeden en den boozen gelijkelijk ter eere gevierd." Spellingwijziging, ik zie het nut er niet van in; maar als het moet, de eerste acht voorgestelde regels zijn te accepteeren; men zou er minstens nog acht dergelijke naast verlangen; aan de zuivere levende taal komt dit alles niet het allerminst te na. Maar de buigings-n, waar de negende regel van gewaagt, laten we die met hand en tand verdedigen. Het verlies van die n zou inderdaad aan een behoorlijke weergeving van het gespro kene schade doen. ,,De kat zit in den boom of in de keuken." Zoo en niet anders zeg ik het. Als ik het anders zou moeten schrijven, deed ik mijn taal geweld aan. Ook om de kunst en om het onderwijs, laten we vasthouden aan die buigings-n in het algemeen. Maar die derde naam val meervoud, dat is wat anders. Dien zegt niemand. Een halve eeuw geleden leerde mij de meester al op school: Het moet eigenlijk zijn: Ik geef dezen braven vrouwen een belooning, maar niemand zegt dat, hier kunt gij met een gerust hart de n's weglaten. Augusta de Wit is het blijkbaar niet met hem eens. Er is zeer stellig een verandering gekomen in Stijn Streuvels, nu hij na eenige jaren van zwijgen weer aan het werk is gegaan. Men teekende hem vroeger wortelend in een paar groote Russen. Ik heb steeds bovendien innige verwantschap met Zola gevoeld. Het lijkt me, dat die invloed van Zola thans nog sterker geworden is en of Streuvels' schoon talent daaronder eenigermate is vergror>fd, of meer oppervlakkig is geworden. Niet dat Zola grof en oppervlakkig is; verre van daar. Maar door minder zichzelf te zijn, door vooral te streven naar het machtig uitbeelden van de dierlijke, slaafsche lijfspassie, zooals Zola dat zoo voortreffelijk gelukt is, verloor Streuvels wat van zijn teere gevoeligheid in zijn toch zoo grootsch en forsch teekenen van zijn Vlaamsch boerenvolk. We krijgen hier fel realisme naast aangrijpende romantiek, maar ik mis iets in dit werk, dat onna speurlijke eigene en zelf diep doorvoelde. Men voelt voortdurend onder de lectuur het met overleg in elkaar gezet zijn om zeker vooraf berekend effect te bereiken. We krijgen in dit boek een driedubbeleri teleur gang. De teleurgang van den Waterhoek. het gehucht met zijn eigen, van de overige wereld scherp afgesneden gemeenschapsleven, dat hevig vecht tegen de aansluiting bij de omgeving door een nieuwe brug. die over de Schelde zal gelegd worden, een nieuwen weg, die het gehucht zal door snijden, waardoor onheugelijke tradities worden verbroken. Voor wie er buiten staat is het geen teleurgang, maar een noodzakelijk meegroeien tot een zuiverder, ruimer gemeenschapsleven, dat volgende geslachten zullen zegenen. De teleurgang van Maurice, don jongen inge nieur uit de stad, die het werk onder zijn toezicht en leiding heeft, een braaf mooderskindje. dat het leven niet kent, dat in kuische afzondering zijn studentenleven heeft doorgebracht en nu valt in een wanhopig, krankzinnig lijfsbegeeren voor het mooie, felle, raadselachtig wijfjtvsdier Mira, het wilde, allen beheerschende beest. De jongen komt daardoor voorloopig in een scheeve positie tegenover de maatschappij. Ook dit is geen teleurgang. Het zal den kerel goed doen, dat hij dit alles doorleefd heeft. Er is geen twijfel aan. als Maurice terugkomt van den Kongo, is hij een prachtkerel geworden. Hij is voorgoed gerukt uit de zoetelijke sfeer van schuwheid voor liet leven. En de derde teleurgang is Stijn Streuvels zeil'. al evenmin een echte; een zoo machtig kunstenaar als hij kan niet te grond" gaan. Hij kan in zijn zoeken naar ruimer, dieper wateren eens onhandig rondspartelen, hij bereikt wel weer zijn vasten. zekeren slag. om rustig en welbewust op zijn ge steld doel aan te sturen. Dit alles wil niet zeggen, dat ei' geen schoonheid N.V. J. S. MEUWSEN'S Grootste keuze STEXSOSIS is in dit boek. Ook hier is de mooie natuurstem ming; er zijn heel goede dingen in de teekeningvart dat branderig zinnenleven, in dien verwoeden,. barren strijd voor het behoud van het eigene en aparte, vooral in de figuur van den ouden deken Broeke. Voortreffelijk vind ik de episode in den nacht aan de Schelde, als hij den dijk gaat door graven om het werk aan de brug te doen onderloopen en Sieper, zijn schoonzoon, die voor het nieuwe gewonnen is, hem daar aantreft, half lam slaat en tamelijk wel buiten gevecht stelt. Heel deze doening is aangrijpend uitgebeeld. Het zoo absoluut staan buiten het reëele leven van den jongen ingenieur, hij mag dan door zijn moeder zijn vertroeteld zooveel men wil, kan ik me niet indenken. Hij komt schuilen voor den regen in een met poldergasten volgepropte herberg.. 't Eerste wat Maurice in 't oog viel en hem schrik ken deed was het meisje op Thijssens schoot, die den arm om zijn hals geslagen hield en er als ware 't afwezig, stil gelijk een kind zat uit te staren." Dat een jonge ingenieur daarin terstond iets , gruwelijk oneerbaars" ziet en er Van overstuur raakt, is mij een raadsel. Hij behoeft er niet, in te gnuiven, maar dat hij zoo weinig met het leven in aanraking gekomen is om zoo iets niet als bestaanbaar rustig te accepteeren,. dat is een onmogelijkheid. En evenzeer, dat alles maar wellustig kattenspel" blijft, wanneer deze jonge man later in de netten van diezelfde meid verward raakt en inderdaad voor heete vuren komt te staan. De figuur van Maurice vind ik de minst echt levende in dit boek, het incest gemaakt tot de pop, die Streuvels nu een maal noodig had, on dat voelen wc te zeer. Hoewel deze beide boeken niet tot de beste, meest gave stalen behooren van het oeuvre van twee onzer beste kunstenaars, kan het boek van Mevrouw Stiemens?Hopman er natuurlijk slechts in de verte naast genoemd worden. Het is werk van een artistieke, gevoelige mama, die niet vlotte vaardigheid gewoon weg vertellen kan wat baar al zoo overkomt-, zooals menige beschaafde vrouw dat kan, en die nu genoeglijk vertelt van haar jongen en al haar moederlijk instinct en beleid ten. toon spreidt. En aangezien er veel van die mama's zijn en veel jonge dochters, die het hopen te worden, zal het boek waarschijnlijk met heel wat meer ware voldoening en eerlijk genot gelezen worden, dan de beide zwaarwichtige kunstwerken, liet is alles een beetje overdreven en gewichtig voorge steld, natuurlijk, dat moet ook zoo. Maar het isgcgrepen uit het hart van alle moeders. Met groote kunst hooft het boek niets uit te staan, wat ik hoelemaal niet erg vind, integendeel. Zooals het daar ligt, zal het zeer zeker oen verdiend succes hebben in de kringon, waar men orgretig naar grij pen z ??!. De snoezige jongeheer op don omslag duet nv te veel denken a.an de ..plakplaatjos" die ik in mijn kinderjaren zorgvuldig verzamelde in. een boek. waar mot sierlijke krullen Scraps" op stond, ook een liefhebberij, die, als ik hot wol heb. gelukkig voor goed tot hot verleden behoort. Zeist als Woonplaats. ItOUWTKltltEITV TE KOOP in liet centrum van Zeist, aan «len verkeersweg l'treeht Arnliern, in <Ie onmiddellijke nabijheid van het Kaarthuis, <Ie Hotels Hermitage eu Kigi en het Slot van Krist. Prachtig opgaand gehoomte, stofvrije wegen, voorzien van rioleeriiig, gas, water en eleetrieiteit. Xadere gegevens worden verstrekt door de X.V. PAltK KEKS1IE11GKX, Moutauhan^traat 4, Sfieist.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl