Historisch Archief 1877-1940
No. 2665
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 JUNI 1928
FEUILLETON:
Het hemelsche glas
door Dr. W. van Bemmelen
(Slot)
Ssst dan. grootvader !" en met,
uiterste aamlacht spitste hij zijn
kinderoortjes. Ook de oude man zweej,
en in diepe stilte luisterden beiden,
of zij het gezang konden hooren.
En de verre geluiden, eüe ejprezen
uit de tot rust gekomen stad, gelou
terd als ze waren doen- hun gang dooi
de laatste, tee;dere lichtsluiers eler
schemering, werden in de ooren van
het kind en van den grijsaard tejt
'n ruisching van hemelsche accexirden.
Ik hejor 7,e; !" riep de kleine
verheugd uit. ..Jij ook, grootvader?"
Ja. ik oepk." En de zachte verruk
king, die e>ver het gelaat van den
blinde was gekomen, zou het ant
woord hebben bevestigd, hadde men
haar kunnen zien; maar het sche
merlicht was al te zwak geworden om
haar te kunnen ontwaren.
Het laatste, somber gloeiende amber
aan de Westerkim was al verderft
en verbleekt, tot 'n ijl, spookachtig
schijnsel, dat geheimzinnig uit den
horizont oprees, en nie;t meer tot
den dag, maar tot den nacht be
hoorde.
Hard en zwart was he;t blauw van
het hemelgewelf geworden;
kristalhard was de reusachtige koepel; maar
desondanks had ster na ster hem met
zijn fonkelstralen dejorpriemd.
,,Grootvader," klonk het weer uit
den mond van het weetgierige ventje,
dat 'n tijdlang stil was geweest, hoe
is het met al die sterretjes, hebben
die allemaal feeën e>m hen vast te
houden?"
Nee, mijn jongen, die worden de)or
de engeltjes aangestoken en aan de
grootste van al die glazen klokken
vastgemaakt. Met die kleik draaien ze
allemaal samen rond."
't Werd langzamerhand 'n heele
arbeid voor zijn kinderverbeelding,
om zich dat allemaal voor te stellen,
en hij was weer 'n tijd lang stil ervan;
maar daarna kwam er eipeens 'n
ander denkbeeld bij hem op en hij
vroeg:
Groeitvader, maak je al die brillen
voor ouwe menschen om beter te
zien ?''
Ja, vent."
Maar waarom maak je dan niet
voor je zelf 'n goeie bril, zoodat je
weer kijken kunt?"
'n Smartelijke trek breidde zich uit
over het gelaat van den grijzen glas
slijper, maar weldra verzachtten zich
de plooien van het ve;rdriet en werden
tot een glimlach van humor, zóó fijn
als enkel zich kan leggen om den mond
van heel oude menschen, die al af
gerekend hebben met lie;f en leed van
zich zelf, maar het lief nog zoo
gaarne aan hun jongeren gunnen.
Ja, mijn beste vent, dat ze>u ik
wel willen doen, maar ik kan het
glas, dat er voor noodig is, niet
vinden."
Maar grootvader, zeiu dan dat
glas van die groote klokken niet het
goede glas zijn?" was de volgende,
onverwachte vraag.
Ontroerd antwoordde de gevraagde:
,.zeker, als ik dat glas maar voor
mijn bril kon krijgen, ze>u ik wel
weer kunnen zien; maar hoe; zou
ik het moeten krijgen?"
Kun je dan niet bij die klokken
komen?"
Nee, die zijn heel, heel ver van
ons weg."
Nog veel verder dan de heuvels?"
O ja, nog veel verder."
Zou je er dan nooit kunnen ko
men?" vroeg Pietro met ontmoedigde
stem.
Misschien", antwoordde goedig ele;
grootvader om de teleurstelling van
zijn kleinkind wat tegemoet te komen.
Maar 't is heel, heel ver, Pietro !"
Daarna zwegen beiden. Het kind
bepeinsde hóe ver dat wel zou zijn
en de oude man za,g in zijn verbeel
ding, hoe nu de laatste, bleeke sche
mer in het Westen uitgebluscht was;
hoe de avondster daalde en haar
stralen inkrompen; hoe de maansikkel
achter den heuvelkam wegzakte; maar
hoe aan den hemelkoepel de ontel
bare sterren fonkelden.
Grootvader, ik zou zoo graag dat
glas voor je halen. Ik kan heusch al
heel ver loopen. Wil je mij den weg
niet wijzen?"
Ja wel, mijn jongen."
Kom, laten we dan gaan !"
Ja, mijn beste vent, laten we dan
gaan."
En ze gingen beiden, hand aan
hand.
Ze gingen door de stille straten,
waar geen menschen meer liepen;
waar uit de vensters dor huizen geen
licht meer scheen. Dooi- de stadspoort,
die open stond, schreden zij onver
moeid ? Over de velden, waar de run
deren mstten en 'n zwakke nacht
wind zacht ruischte door het loof
deislapende boomen.
Grootvader, nu hoor ik de feeën
al duidelijker zingen; komen we
dichter bij?"
Ja, maar toch is het nog ver."
En door de wijde nachtvelden onder
den ontzaggelijken sterrenkoepel gin
gen beiden onverdroten verder. Krach
tiger ruischte het door de takken.
Verder en verder ging de nachtelijke
tocht over de vlakte bij het licht
deiduizenden sterren, die aan het uit
spansel trillend straalden.
Hij de heuvels kwamen zij; steeds
duidelijker werd het gezang.
Ik zie haar al!" riep de kleine
jongen en hij trok zijn grootvader
mee. Daar! O, wat mooi is die
fee !"
Zie je haar niet, grootvader? Ze
heeft witte kleeren aan, in haar hand
draagt ze de maan en die is heelemaal
van zilver. Ik ben niets bang voor
haar en ik zal vragen of ik 'n stukje
van haar glazen klok mag afslaan."
Onversaagd ging hij naar haar toe en
zei: Lieve fee, ik ben met groot
vader gekomen, omdat hij niet meer
zien kan; maar a,ls ik 'n stukje van
je glas kan krijgen, zou hij daarmee
een goede bril voor hem kunnen
maken."
Verbaasd keek de fee liet tweetal
aan, schudde het hoofd en klopte
met den maansikkel tegen den kris
tallen wand, wat 'n glashelder?
klank gal'.
O nee" zei ze daarbij, dat kan
niet; dan zou de heele klok barsten.
Loop maar liever door; misschien kan
die fee daa.r verderop je helpen."
Teleurgesteld, maar toch niet uit
het veld geslagen, liep de jongen verder
en troonde den ouden man met zich
mee.
't Was 'n heel eind; maar ze werden
heelemaal niet moe.
Eindelijk hoorden ze weer, dat ze
'n zingende fee naderden; maai- dit
maal wa,s de stem ernstig i-i\ soms
smartelijk. Ze zagen hoe de fee in
'n roodeïi gloed zich baadde en zoo
vurig straalde de ster, die zij vast
hield, dat het Pietro angstig te moede
werd.
Grootvader, Haar durf ik niets
te vragen; laten we maar dadelijk
verder gaan !"
En ze gingen verder; maar 't was
geen gaan meer. Ze /weefden door de
ruimte, waarin niets meer van de
aarde was. Enkel hun verlangen was
voldoende om hen voort te; bewegen
door die onmeetbaar wijde hemel/aal
aan wier verre wanden, talloozn sterren
schitterden.
Ver, ver, moest hun zwevende
vlucht zich voort zetten.
Maar hoe ver ook, tuch was het
vruchteloos, want ook de volgende
feeën, die zij bereikten, stelden hen
te leur /evenmalen sinds /ij de
stad verlieten had Pietro zijn bede
herhaald en /even malen bleef zij
onvervu'.d. .Maar ook zeven malen
schepte hij opnieuw moed en ver
volgde ;Ie tocht door den nachthernel.
..l'ietro," zei de grijsaard, nu na
deren wij de glasklok. waaraan de
engelen de sterren vastmaken: zij is
de laatste der groote glasklokkeri."
..O, dan zullen we zeker daar het
glas krijgen. De engeltjes /uilen mij
het geven; dat geloof ik vast."
Ze /weefden verder, en de
sterren, die zij naderden, werden tot
stralende lampen.
Grootvader, grootvader, ik zie, de
engeltjes al! Kijk, daar, daar en
daar, overal, Ze- dragen lange, witte
hemden en o, wat 'n groote vleugels
hebben, ze !"
Grootvader, kom gauw mee !"
Ja, vent, laten we nog wat. vlug
ger gaan." Kn snel als do gedachte
aan. het geluk ijlden '/.ij door de
matelooze ruimten.
..Daar zijn ze ! Xu zijn we al h';e-,l
dicht bij die oerie daar !"
Mijn lieve, engel!" riep luid het
kind. Wacht even, ik moet je wat
vragen. Jij ziet er veel vriendelijker
uit dan die feeën. Toe. wil jij niet
wat van 't glas geven voor groot
vader. 11 i j kan tiiet goed meer zien;
maar met dat' glas. waaraan de sterren
vast zitten, zal hij zeker we>T heele
maal goed ki imeii kijken."
Wel /oker, mijn lieve krullebol"
antwoordde do engeï, en uit haar
stem kloak zulk een mildheid van
.nededoogen en zooveel warmte van
liefdevolle hulpvaardigheid, dat hot
den ouden. man. wonderlijk om. het
harte werd.
..Kom maai- hier. mijn beste; ke
reltje;, ik zal je een gouden hamer
geven en daarmee mag je, zelf de
twee; glaasjes van ele groote glazen
kle>k afslaan."
O, dat- is heerlijk !" riep Pie'tro
verrukt uit e;n gretig groep hij den
hamer, dien ele engel hem toereikte.
De; rijzige gestalte; met het lange;
sneeuwwitte' kleeel «n ele; groote blanke;
vleugels greep ele-n ouden man bij de;
hand en gedrieën zweefden zij naar
ele;n glaswand.
In 'n eindelooze remding strekte
het kristallen gewelf zich uit, naar
rechts e;n links, naar boven en naar
on.de;re;n. Overal waren ele,
sterrenlampen er aan bevestigd: greiote-,
he'lde;rstrale;nele em kleinere, zwakker
lichtende. Tot 'n we-me-ling werden
zij in ele verte, maar vlak voe>r hem
zag Pietre> liet klare; kristaa,!.
Hie;r mag je slaan" /e-i ele e;ngel.
Kn dadelijk hie-f de kleine man
zijn hamer op 011 sloeg met al zijn
kinderki-iicht. togen eleii glazen wand.
'n llcinolscK klare klokslag klemk,
e;en kleikshit;' als de eerste; kloktoem,
elie van de-n toren klinkt op een
hooge-M i'eosteiag. Kn «Ie-, schallende; slag
liep langs he;t reusachtige; gewelf,
zeiepelat eive-ral ele engel? verbaasd,
opkeken en elkander vroegen wat dat
we-1 y,ou zijn,
De hamerslag was gegeven e-n zie:
t.we;e; schijfjes sprongen af van den
harden glasrnuur.
Pie;tro vloog e>p hen af, greep zo
en /onder hen eerst te bekijken, hield
hij hen voor ele oogon van elen ouden
man en riep: Kun je; nem kijken,
grootvader1?"
Ja, ja," was het juichende
antweiord, Ja, ik /ie do sterren, ik zie
ele; origel en e>, mijn Jie-ve-ling, ik zie
jeiu." Kn veil verrukking kuste hij het
kinel.
O, gmotvade-i', dat, is he>erlijk.
maar laten we; nu elaelelijk terug
gaan naar moeder!"
Depe-h teien hij zich eimdraaidc om
ele;n ter-ugte>cht te; aanvaarden en
greiotvaelors hand wilde vatten, was
ele engel hem vóór. 'n Raadselachtige
glimlach plooiden zie;h eim haar mond;
een glimlach; waarvan men nie;t zou
kunnen, zeggen of ze; modelijden of
blijdschap moest uitdrukken.
Hoort eerst, ve'iór dat ge beiden
terugkeert', wat, ik je; te zeggen heb."
Bedenk wol, elat, als grootvader
t<;rugkomt in zijn huis, elat elan elie
glaasjes niet meer helpen. Enkel als
hij hier blijft, zal hij me;t hen kunnen.
kijken."
'IL Tre;k van eliespe; teleurstelling
breidde zich over he;t kindergezichtje
uit, maar elen grijsaard se;he;ne'n de
woeirdon van ele; engel niet te deeren.
Wat wil je; nu, grootvade;r?" zei
Pietro, Hier blijven of niee; terug
gaan?"
,,Maar gre>otvader !" liet hij e>r me>t
angstige stom e>p veilgen, ik durf
niet alleen terug, en ik moet heusch
weer naar huis, want anders zal
moe-der erg bang e-n bons worden."
En bij elat bedreigende dilemma, begon
hij bitter te; se;hreien.
Toen kuste hem de; engel e-n zri
met zidk e-en troostende, en. gerust
stellende stom, elat hij met woonen
ophield: ,.Piotre>, grootvaeler blijft
liever hier, want, hij vindt het ze PO
hee'i-lijk we.e-i' te; kunnen zien; maar
ik zelf zal je naar huis brengen.
Vindt je; elat geied?"-
,..).l." knikte; he;t kind.
Ze-.g grootvader dan maar goeden
elag; misschien, mag je; hem we-1 e-e-ns
me-er kenne-n gremte-n."
Met elie- oplossing nam elo kle-ine
veilt vrede e-n hij kuste; el<n emde-ii
man e>p boiele; wangen.
Daarna zweefele hij weg aan ele-n
banel van ele engel; maar hij keek
neig eens ou« on wuifde met y.ijn andere
hanel grootvaeler teie'.
Grootvader-, elie- daar stonel ir.et
vi-rheerlijkt gelaat, eimdat hij weer
zien kein e;n mi aanschouwen mocht ele
hemelse;he- se; h oe m hei el.
Door ele grenzen leje>zo ve-rtrekken
der were;lelruimte; voe-relo ele engel
he-t kim! ve-ilig naar -zijn huis.
Laat kwam ele moe-elcr terug;
beschaamel dat, /o haar t.ijel zeio schan
delijk ve-rbabbeld hael.
Ze vonel greiotvader- e-n kinel slapend
voor he;t ope-n venster, dat, nit/icht
gat' ove-r ele; lu.ize-n naar elen sterren
hemel.
lle-t kinel ontwaakte'.
De; gre>e)tvader nie;t meer.
~.xa>