De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 30 juni pagina 2

30 juni 1928 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 30 JUNI 1928 No. 2661 Albert Schweitzer als cultuurpionier door Mr. H. Giltay ONLANGS gaf ik in dit weekblad uiting aan mijn bewondering en eerbied voor den grooten mensch en kunstenaar Schweitzer. Deze gevoelens waren voornamelijk bij mij gewekt door het aanhooren van Schweitzer's rede over zijn medischen zendingsarbeid in liet oerwoud van Afrika n van zijn orgelspel. Maar wat ik sindsdien van en over Schweitzer heb gelezen, doet mij inzien, dat ik van zijn waarlijk universeele grootheid toen nog maar een zwakke voorstelling had. Ik zal enkele nuchtere feiten noemen. Schweitzer is Dr. theologiae, philosophiae en medicinae. Hij was professor in de theologie te Straatsburg en schreef een aantal theologische werken, waaronder een baanbrekende Geschichte der Leben-Jesu-Forschung". Hij is niet alleen organist maar ook orgelbouwer. Hij schreef een standaardwerk over Joh. Seb. Bachengaf, te samen met Ch. M. Widor, een nieuwe kritische uitgave van Bach's orgelwerken in het licht. In 1914 vertrok hij, niet zijn vrouw, voor het eerst naar Lambarene en begon, in een zelf gebouwd hospitaaltje, zijn genezingswerk onder de negers. Ondanks de bovenmenschelijke physieke en geestelijke inspanning, die dit werk van hem eischte, vond hij toch nog de kracht tot het schrij ven van zijn bekend boek Zwischen Wasser und Urwald" (in het Hollandsen vertaald onder den titel: Aan den Zoom van het Oerwoud"). Maar dit was nog niet alles. In diezelfde jaren 1914?1917, toen de beschaafde" wereld in een aanval van waanzin de hand aan zichzelve sloeg en haar ondergang nabij scheen, in diezelfde jaren bepeinsde Albert Schweitzer in Afrika's oerwoud het wezen der beschaving, de oorzaken van haar verval en de mogelijkheden harer regeneratie. En de vrucht van deze overpeinzingen was de twee-deelige Kulturphilosophie" (Deel I: Verfall und Wiederaufbau der Kultur", Deel II: Kultur und Ethik"), die voor mij ligt. Prof. Karl Joel heeft Schweitzer den antipode van Spengler genoemd en terecht. Men kan zich inderdaad moeilijk een grooter tegenstelling den ken. Spengler profeteert den onherroepelijken onder gang der avondlandsche beschaving. Volgens hem heeft onze cultuur omstreeks 1800 haar zenith overschreden en gaat nu met organisch-immanente noodwendigheid haar sterven tegemoet. Wij mogen het betreuren, maar wij kunnen het niet veranderen; alles wat wij doen kunnen, is in het onvermijdelijke berusten, het is Schicksal".... Schweitzer gelooft niet in dit ,,Schicksal". Niet dat hij blind is voor de ondergangsverschijnselen, waarop Spengler wijst, integendeel. Zijn boek begint met dezen zin: Wir stehen im Zeichen des Niedergangs der Kultur." Hij erkent, dat tot dusverre alle groote culturen, de Egyptische, de Assyrisch-Babylonische, de Grieksch-Romeinsche aan de beschavingsziekte zijn ten onder gegaan. Maar. .. . aus der Geschichte der Vergangenheit ist nur was war, nicht was sein ivird, zu erschliessen. Wenn sie erweist, dass nie dieselben Völker Niedergang der Kultur und wieder Erneuerung der Kultur erlebt haben, so wissen wir zugleich, dass das, was noch nie da war, sich bei uns ereignen muss." Schweitzer heeft iets ?prometheïsch, dat aan Beethoven herinnert. Zijn onwrikbaar geloof in de kracht van den mensch doet mij denken aan Beethoven's woord: Schicksal ? Ich will dem Schicksal in den Rachen greifen, ganz niederbeugen soll es mich gewiss nicht." Terwijl Spengler zich niet tegen het Schicksal" verzet, maar erin berust. Hierin, in de bergenverzetten.de kracht van zijn geloof en den titanischen wil tot cultuurvernieuwing, in zijn prachtig lebensbejahend" idea lisme en zijn weergaloozen zedelijken moed ligt voor mij de groot-ste beteekenis van den cultuur pionier Schweitzer. Er gaat van dezen eenen mensch meer moreele bezieling en opwekking tot levensvernieuwing uit dan van alle kerkgenoot schappen en ethische vereenigingen der wereld bij elkaar. Omdat hij niet alleen praat, maar ook doet. En omdat ook zijn woorden daden zijn. Maar wat is dan de weg, dien Schweitzer ons wijst, om den dreigenden ondergang onzer bescha ving te bezweren en tot een nieuwe, waarachtige menschheidscultuur te komen;' Schweitzer bepleit geen politieke hervormingen, geen pogingen tot het planmatig verwezenlijken van een nieuwe ekoiionüsehe maatschappij-struc tuur. Hij is er diep van doordrongen, dat de regent ratie onzer beschaving niet het gevolg kan zijn van uitwendige maatregelen, maar slechts groeien kan. van binncn-u'd, uit een nieuwe geestelijke ..Einstellung" jegens het Leven. Het verval onzer cultuur is een gevolg van den ..Wirklichkeitssinn". waarop wij modernen zoo prat gaan. omdat hij onze macht over de uitwendige natuur tot een voorheen ongekende hoogte heeft opgevoerd, maar die, door het verwaarloozen van de oneindig be langrijker innerlijke werkelijkheid, in waarheid geen zegen, maar een vloek is geworden. Er is, aldus Schweitzer, voor onze vermaterialiseerde, vermechaniseerde cultuur alleen dan hoop, indien zij in staat is een nieuwe, cthisch-o/rti»tistïsche levenslyeschoimintj op te bouwen, een le vensbeschouwing, die de verwezenlijking is van wat den grooten denkers der ..Aufklarung" als ideaal voorzweefde, maar dat zij niet hebben kunnen bereiken. En nu is dit het merkwaardige in Schweitzer's denken, dat hij er geheel van afziet, deze lercnisbeschouwing op te bouwen op den grondslag eener systematische wereZrfbeschouwing. Naar zijn over tuiging zijn alle pogingen van denkers, die dit trachtten te doen, mislukt en moesten zij mis lukken. Schweitzer heeft het ..Metaphysik treiben" opgegeven. Hij acht het onmogelijk op grond van een denkende beschouwing van het ireretd-yclicel tot een optimistisch-ethische /<?tc/i«bcschouwing te komen, zooals wij dfe behoeven. Wie eerlijk en onbevooroordeeld het wereldgebeuren gade slaat. kan daarin geen ethische tendens ontdekken en moet pessimist worden. .,Auf einem der kleineren unter den Millionen von Gestirnen leben seit einer kurzen Spanne Zeit Menschenwesen. Au l' wie lange? Irgendeine Herabsetzung oder Steigerung der Temperatur der Krde, eine Achsetisehwankung des Gestirnes, eine Hebung des Meeresspiegels oder eine Aenderung in der Zusamnienset zung der Atmosphare kann ihrem Dasein ein Knde setzen. Oder die Erde selber fallt wie so manches andere Gestirn irgendeiner kosmischen Katastrophe zum Opfer. Was wir für die, Erde bedeuten, wissen wir nicht. Wie viel weniger dürfen wir uns darm anmaszen, dem unendlichen Universum eineii auf uns zielenden oder durch unsere Existenz erklarbaren Sinn beilegen zu wollen !" De u'ereld is voor Schweitzer ..das sehlechthin Unerforschliche". De Macht, die de wereld drijft. is voor ons in haar tweeledige manifestatie van léven-schepper en léven-vernieler ten eenenmale onbegrijpelijk. Maar dit is geen reden tot wanhoop. Het kompas, waarnaar wij daarbuiten in den wereldnacht te vergeefs uitzagen, vinden wij in ons eigen hart. Hoe raadselachtig de wereld ook voor ons is, wij dragen in ons deze eenvoudige zekerheid: ,,Ich bin Leben, das leben will, inmitten von Leben, das leben will." Dit is het onmiddellijke weten, dat in ieder menschenhart leeft en hieruit vloeit, bij aandachtige bezinning, het grondprincipe der ethiek terstond voort: ,,Gut ist, Leben. erhalten und Leben fördern; böse ist, Leben ver nichten und Leben hemmen." Op dezen eenvoudigen grondslag is Schweitzer's gansche levens beschouwing n praktische levenshouding opge trokken. Voor een kritische Auseinandersetzung" met deze ethiek ontbreekt mij hier de plaatsruimte. Ik wil er alleen dit van zeggen, dat ik Schweitzer's grond-idee onaantastbaar acht. Inderdaad geloof ik, dat een daadkrachtige ethiek nimmer op metaphysische beschouwingen kan opgebouwd worden, dat zij slechts is te fundeeren op den voor ons intellect ondoorgrondelijken primairen levenswil. Een andere vraag is, of Schweitzer's op den levenswil gegronde levensbeschouwing in staat zou zijn, zooals hij gelooft, onze cultuur te ver nieuwen, indien zij tot de levensbeschouwing der leidende geesten werd. Daarop hoop ik een volgende maal terug te komen. Albert Schweitzer Nieuwe Uitgaven Herman t/c Mun. -hui Allciii/ii-/ilii/ i'n ruilde andere refhulrn. 1'iwM ~.i. .1II". liianii en ZOOII'H l'ii<j. .Mij. Deze verhalen zijn ongelijk van waarde, /<? spelen weer allemaal in het Hollandsche polder land, waarin de schrijver al zoo menigmaal de handeling van zijn werk plaat si e. Hij deed hel met talent, op een buitengewone manier zelfs in het prachtige en sterke ..liet wassende water". Maar hij zal niet steeds op deze manier dooi- kunnen gaan (ik weet ook niet of hij liet van plan is) y.ondeiin het gevaar te vervallen, e.en decadent te worden van zich zelf. In dezen verhalen-bundel is de her haling al op hinderlijke wijze merkbaar. Herhaling van wendingen en stijlfiguren, herhaling van de beschrijvingen van het landschap, herhaling van de uitbeelding der menseheii-typen. Deze schrij'.eiwerkt te veel naar hetzelfde procédé. De uitvoerige novelle ..In de gekeerde kanis" geeft behalve h.-t ingevlochten verhaal van de reden, waarom d<berberg van dezen naam ei' gekomen is (want dn t is bijzonder aardig) weinig meer dan afval van Herman de Man's talent : handigheid van schrijven met het invoeren va,n wat stereotiep geworden figuren. Ken dadelijke vervlakking van het rliythiinin. de, taal gaat niet, deze werkwijze gepaard. Maar er staat beter werk in den bundel. Ik no.-ni in de eerste plaats de forsche schets ..Het bezoek". waaruit de lezer de figuur van den versoniberd.-n Driek deGoey. den koddebeier, niet gauw verget.-n zal. Deze novelle geeft weer bladzijden prachtig proza, sterk rhythnieerend en van schooiie gezicht plastiek, bladzijden, waarin de schrijver ons het Hollandsche polderland toont in een visie van barre, steppen-achtige verlatenheid, en zijn (H schrijving opvoert tot zoo'n vorm van schoonheid. dat we den auteur zien in zijn volle kracht. .Mooi van opzet, maar zwak van epische uitwerking, i.het begin-verhaal ...Tan Allemachtig": het s!.,t van deze schets wordt bovendien ontsierd do,u opzettelijk aangebrachte uiterlijkheden. Zwak. zoowel van vorm als van inhoud, is ..Gestilde storm", onwaarschijnlijke vertelling van een doof stommen boerenjongen, die zijn liefde-verlangen uit bij een meisje, dat even misdeeld is als hij. ..liet licht op de rivier" is iets beter. II KHMAN MIIH)KNIK)K1* Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER 6 Co. »? ?* ro DEN HAAG «?» ** «* AMSTERDAM - ARNHEM Bewaarplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl