De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 7 juli pagina 5

7 juli 1928 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JULI 1928 Jantje huilt altijd door Mr. G. H. Arnhardt Jr. J K heb een universeel middel gevonden om lezers te trekken! Als iemand een artikel heeft geschreven, onverschillig of het loopt over voorhistorische bevers dan wel over inductiestroomen in horlogekettingen, dan moet hij nies alleen een knallend opschrift gebruiken, maar al eersten regel van zijn betoog ten allen tijde schrijven: Zwaar druKken onze belastingen". De lezer is dan meteen in de goede stemming. en de artikelschrijver moet het verderop al neel bont maken, wil men nog kwaad op hem worden. Ik begin dus met mijn eigen raad op te volgen en zeg: zwaar drukken onze belastingen. Laat ons een geval bij den kop nemen. Vergis ik mij niet, dan. moest iemand, die een zuiver inkomen uit arbeid had van ? 4800, daarvan in Amsterdam als volgt betalen (als coehbata>r): Over 1920/1921 I Gemeente-inkomstenbelasting II Rijksinkomstenbelasting III Diverse opcenten op II (42) .... IV Verdedigingsbelasting II ? 417.00 , 135.00 , 5tt.7l> , 20.00 samen ? (337.70 dus 13.3 procent van zijn inkomen. Zeven jaar later, dus over 1927/1928, werd dit: I Gemeente- inkomstenbelasting .. f 250.20 II Rijksinkomstenbelasting ,, 135.00 III Opcenten op II (5) ,, «.76 IV Verdedigingsbelasting II ., 29.00 1 420.95 dus 8.77 pCt. van zijn inkomen. Hij betaalt dus nog slechts 2/3 van het vroeger verschuldigde. De kranten hebben bericht, dat er een wet is aangenomen, dat de Rijksinkomsten belasting met ongeveer 10 pCt. zou worden ver minderd. Indien dit voor 1928/1929 geschiedt, dan betaalt Sijmen van zijn inkomen van / 4800 nog slechts ? 407.45, dus nog geen 8.5 pCt., dus minder dan 2/3 van voorheen. (Over de gedaalde personeele- en successiebelasting spreek ik hier niet) Deze daling is geleidelijk tot stand gekomen, doch daarover zullen we niet in finesses afdalen: het gaat hier trouwens alleen om de duiten, en een. feit is het dat een vermindering van pl.m. ? 038 op pl.m. ? 408 zeer belangrijk is. Wie weet dat de laatste guldens de luxe" moeten geven, die begrijpt, dat die / 230 verschil van veel gewicht zijn. Sijmen moest dus eigenlijk lachen. Maar dat doet hij niet. Zelfs is het gejammer over de zware belastingen den laatsten tijd zeker weer niet minder dan in den goeden ouden tijd van 1920/21. Misschien omdat het een middel is oin populair te worden. Merkwaardig is, dat die jammeraars nooit vergelijkende cijfers geven. Voegt men hier aan toe, dat vooral simpele naturen niet naar percentages kijken, maar naar feitelijke bedragen, dan is de veronderstelling gewettigd, dat de klagers soms over het hoofd zien dat hun belasting zoo weinig is gedaald, ja zelfs gestegen is,.... omdat hun inkomen zoo sterk is toegenomen ! Maar daarover spreekt een Hollander nooit, want er mocht eens iemand van de belasting in de buurt wezen. Iemand, die gisteren naar zijn oordeel hevige kiespijn had, en die vandaag erkennen moet, dat die pijn veel minder geworden is, begint niet te juichen. Daar elke pijn hem te veel is, is zijn ge jammer niet geringer dan gisteren, te minder daar hij gaarne beklaagd wil zijn. Belasting betalen is voor de meesten van ons een soort pijn. We willen onze centen in onzen zak houden en nog bovendien gratis politie, wegen, bruggen, hooger onderwijs en staatspensioen hebben. En we doen dus alles om aan betaling te ontkomen. We ontduiken de belasting soms onder het motto dat het geld toch maar wordt weggesmeten," doch het ontdokene wordt dan toch niet op betere wijze voor onzelfzuchtige doeleinden aangewend ! Ook zoekt men voor het ontduiken verontschul digingen als deze: de hoogte van de belastingen werkt de ontduiking ten zeerste in de hand. Ken van de middelen om de ontduiking te doen ver minderen is: de belasting te verlagen. Dit argument is, herinner ik mij goed, zoowel door een huidigen minister als door den ex-burgemeester van een groote stad ge noemd. Met alle respect voor deze meeningen, moet ik eerlijk zeggen dat ik er niets, maar dan ook volstrekt niets, van geloof. Is sinds 1920/21 de ontduiking tot 2/3 verminderd? Wie weet hoe geweldig de oude bedrijfsbelasting (vóór 1915/10) werd ontdoken en wie de ontduiking van latere jaren kent, die zal ge neigd zijn, mij gelijk te geven. De bedrijfsbelasting bedroeg slechts een zielige paar procent, niettemin leken de aan giften naar niets, zooals afdoende bewezen is in den tij d van de oorlogs winst belasting. Immers, de oorlogswinst was kleiner naar mate het vooroorlogsche inkomen grooter was geweest en zoodoende kwam men overal met bewijzen dat het inkomen voor den oorlog grooter, veel grooter zelfs, was ge weest dan destijds was aangegeven ! Trouwens, zou Oppeiiheimin zijn. Gemeente recht" vóór den oerlogzóó hebben gefulmineerd tegen wat hij belasting dieven noemde, indien de ontduiking toen niet een normaal verschijnsel was geweest? En toch was de belasting toen zeer, zeer laag. Laat ons verder over ontduiking zwijgen. Het is een wetenschap ge worden die hare beoefe naren rijk maakt, nadeinaal, evenals in zekere advocatuur, do opbrengst Nobile en de pers Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Jordaan De Generaal: .... en onthoudt nu goed, mijne heeren dat ik en Amundsen beiden de opvarenden wilden redden .... alleen hij ging den verkeerden kant uit". voor den raadsman tijgt naarmate het gehalte der onderneming daalt. Jantje lacht en Jantje huilt. Voor zoover Jantje (ik meen niet het jongetje van het kladschrift) tevens belastingbetaler is, huilt hij altijd, hij zal riet zoo lang huilen tot hij geld toe krijgt. Ik zeg niet dat de belasting niet lager zou kunnen zijn zonder dat nuttige verrichtingen ongedaan zouden blijven. Ik zeg niet dat het nuttige effect van al ons geld zoo groot is. Zelfs al zou men den Rijksambtenaren, voor zoover die te miserabel worden betaald na de rechtsverkrachting van arti kel 40, geven wat hun toekomt, dan zou er, stel ik mij voor, toch nog veel te bezuinigen zijn.*) Kn in de gemeenten is het allicht niet anders. Er zijn zoowel in het Rijk als in diverse ge meenten bezuinigingscommissies en -inspecties. Maar óf men wil niet wat deze voorstellen, óf men durft niet, óf men kan. vaak niet. Kn bovendien .nogen bezuinigingsinspecties vaak niet naar wel gevallen een onderzoek instellen, maar ze mogen alleen daar komen snuffelen, waar het hun is opgedragen, Het zijn ambtelijke organen, geen vrije menschen. Men bedenke bovendien, dat wij zelden ge regeerd worden door de grooten. Hoe kan het ook andeis, daar iri een democratischen staatde groote massa haar leiders'kiest, zooals studenten hun professoren niet kiezen en zooals ook de recrutcn hun generaals niet kiezen. Het is de redt op haar kop. De gekozenen zijn afhankelijk van hun kiezers en 7.e zijn gehecht aan, hun zetel, ze vreezen de kiezers en de vakverenigingen en. elkaar en alles. En het is de vrees en d,e middelmatigheid die mede de belasting hooger houden dan iioodig is. Neen, neen, een Mi ssolini (llerr Meier) zou hier iiiot op zijn plaals zijn, ook zijn wij wat te klein om grootheid te kunnen bewonderen. Wij kweeken splijtzwammen een kostbare teelt ! Maar dat een sterke man (onder wien te dienon het heerlijk moet zijn!) nog heel wat zou kunnen bezuinigen is m.i. zeker. Mits die groote man niet gekneld zit in partijpolitiek, waarin in de eerste plaats weinig grooten naar voren komen, eix waarin, dio grooten dan nog worden gekneveld, doordat de massa. die middel tot stijgen was, ten t-lotte werkt als do 50 ponds-kogel aan liet been van den galei-boef. Ik hoop intusschen dat als Sijmen zijn aanslag over 1928/15)20 krijgt, en hij en zijn slecht ingelichte voorlichters" in do kranten zich gaan beklagen, dat fie belastingen zwaar drukken", dat hij dan zal denken hoezeer de toestand verbeterd is, vergeleken bij de jaren dat hij niet mér jammerde dan nu. En al zal hij nooit ofte nimmer ..Jantje lacht" worden, laat hij bodenken dat zijn droefenis zal verminderen, naarmate hij er beter iri slaagt oen eerlijk sterk bowind. te scheppen, dat voor niet* en niemand uit den weg gaat. *) Voor de zekerheid merk ik op, dat ikzelf' een Rijksambtenaar ben. BRANDBLUSSCHER *HOLLANDIA" SPANJAAPD&CS FABRIEK ESPANA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl