De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 14 juli pagina 19

14 juli 1928 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

Ko. 2667 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 JULI 1928 FEUILLETON: De Jenettebloem en de nieuw' kunst door A. Thiry Slot IET Jo-oseph, Rachels zo-on, en -akobs sstaf en sstutt, Hier sla-epen in de he-y, bij die-n bemosten putt, enz. enz. De menschen wisten warelijk niet wat ze zagen en nog minder wat ze goorden. Waren ze hier op de meisjes patronage bij de nonnekens of bij be faamde Jenettisten? En was dat nu 't werk van dien Mijnheer Theo ? Er rees gefluister boven op de galerij en. bij Jozefs ontwaken, piepte er ergens een zinnekens-stem een: ,,goeien mor gen, Jefke!" hetgeen gevolgd werd door in zakdoeken-gedempt gelach en een. vermanend: ,,ssst! stilans I" En 't zou vast en zeker misgeloopen zijn als 't eerste bedrijf niet zoo kort was geweest en daar toen zoowaar de deken, de pastoors en al de notabelen recht-rezen en geestdriftig in hun handen begonnen te klappen. Toen stond het volk nog zotter te kijken. Ze slikten beschaamd hunnen lach en hunne spotternij in, keken elkaar onthutst aan en wat konden ze dan nog anders doen dan om ter hardste mede klappen? En dat deden ze ook vlijtig na het tweede en 't derde en 't laatste bedrijf, en Jozeph in Dothan" werd een triomf. 't Bestuur der Jenettisten, dat daar in den. beginne gezeten had als ge slagen, kwam algauw weer bij. Ze staken de borsten op, kroonhalsden fier als hanen. En als ze dan, en met hen Mijnheer Theo, op 't leste zoowaar nog door de geestelijkheid en door de heeren van 't stadhuis hertelijk profi ciat -werden gewenscht om hun ver edelend werk, iets wat hun nog nooit overkomen was, wisten ze van fierigheid met zich zelf geenen blijf meer. De president dankte, stotterde iets van: exelsior op den Parnassus !" en de anderen stotterden hem stralend na: ja, exelsior ! exelsior !" Alleen Mijnheer Theo bleef kalm en lachte eens fijntjes. 't Is nog maar een begin, Mijnheer de Deken !" zei hij. Een heel klein begin. Maar ik zal het zaad blijven strooien, dat beloof ik U !" III Mijnheer Theo hield zijn belofte. Hij bleef het zaad strooien, met de koppigheid als van een bezetene. Na Joseph in Dothan" pakte hij Molière's: DeugnieterijcnvanScapin" aan. De spelers uit Joseph mochten nu rusten. Hier !" zei hij tegen de ouderen. Nu gijlie ! En 'k heb ook drie vrouwen noodig. Zorgt ervoor !" Hij deed ze werken dat ze er bij zweetten. De mannen wilden tegen stribbelen, zegden dat ze Jenettist waren voor hun plezier, en dat het toch ook wel met een beetje minder kon. Maar hij liet niet los, geenen millimeter, en 't heele bestuur stond hem krachtig bij. Exelsior, niet waar? of niet mee doen. Kiezen of deelen. In Maart kwam Seapin op de planken en 't was nog een grooter succes dan Joseph. Pastoors waren er wel niet 't was geen pastoorsstuk immers maar des te meer notabelen, zelfs die uit de omliggende dorpen. En mijnheer Theo bracht vreemde mannen mee, met lang haar en vloeren jaskens: tooneelmeesters, beroepsacteurs en letter kundigen, die nadien over zijn tooneelrenovatie aan 't schrijven gingen en aan 't schrijven bleven in gazetten en tijdschriften, zooveel, dat Flup Torfs, de Jenette-secretaris, bij den Geboers een specialen boek moest laten binden om er al die uitknipsels schoentjes en overzichtelijk te kunnen inplakken. Een week na Seapin kwam de jaarlijksche souper van gestoofd konijn dees buitengewoon Jenettisten-seizoen sluiten, daar werd getoast, gedronken en gezongen en met een pathetischen: Tot in September, Heeren!" nam Mijnheer Theo van zijn mannon af scheid. Maar ach God ! 't leven is soms lijk een zevenslager, nu zit het hier te broebelen en dan schiet het pardoes met geweld naar ginder ! Mijnheer Theo was weg, de repeti ties en daarmee ook het wekelijksche pompen gedaan. En nu overal in het stedeke het plezante zomerleven met zijn kermissen en volksfeesten kleurig en muzikaal aan 't openbloeien ging, bleek het algauw dat de nieuw' kunst, ondanks al het geleerd en zwaar getheoretiseer van de mannen ondereen, er niets diep in zat. Over Joseph en Seapin werd er zoo goed als niets meer gesproken en 't was nog maar alleen het Jenette-bestuur, waarschijnlijk in afwachting van den bisschop zijn komst, die er 's Zondags na de mis in ,,De Gulden Hant" konden over zitten filosofeeren. 't Was spijtig dat ze 't deden, want dat werd op een schoonen keer 't begin van veel mizerie en van een ruzie onder de Jenettisten die den genadeklap gaf aan de nieuw' kunst. Piet Voets, een lange, bleeke Jenet tist met diepliggende, onrustige oogen en wilskrachtig-opeengenepen lippen, die vroeger steeds den rol speelde van den f anatieken onrecht-speurder, hoor de dat eens en meende toeri ook een woordeke in 't gesprek te moet en brok kelen. Alles goed en wel wat da' ge daar zegt!" sprak hij en hij kruiste uit dagend de armen over zijn borst. Maar zegt een keer, is die Mijnheer Theo hier voor óns of wij voor hem? 'k Weet maar n ding: dat 't vroeger plesanter was, en nogal veel. Ziet een keer: dezen zomer zijn er concours t'Aalst, te Thienen en te Kortrijk. Met Mijnheer Francois waren we er henen getrokken. Ons' Mie had kunnen meegaan. W'hadden te samen plezier en ook prijzen gehad, een inhaling en een souper met bal, en uu niks ! mi kunnen we tegen ons' kin kloppen ! En dat nadat een inerisch zijn eigen een heelen winter heeft laten af jakke ren door dien duivel jager. Weet e wat ? Heel die nieuw' kunst kan voor mijn paart gestolen worden, 'kil eb gezeed!'' Met oogen lijk vijf frankstukken waren de andere rechtgesprongen en verontwaardigd waren ze op Piet aan 't schelden gegaan: boer, zot en stommerik enz. enz. Kn Flup Torfs was met zijnen boek gekomen, had dien onder Piot zijnen neus geduwd en ge vraagd of hij, 7.00 een stukske glazomakor, het dan beter wist dan die dit geschreven hadden. Maar Piet was steeg gebleven. ..'k Speel voor ons en niet voor die vreemde vloeren lappen !" beet hij terug, ..En 't was vroeger beter, veel beter. Wij zijn toch geen seminaristen zekers?" En toen hij optrok stak hij zijn vuisten naar hen uit en beloofde dat ze er nog zouden van hooren. Hij hield zijn woord. Hij trok van den eenen Jenettist naar den anderen, hield ze staan op straat, troggelde ze mee een staminee binnen om er u vet te kunnen beginnen eu zijn Mie be werkte intusschen met een fijn tong hun vrouwen. Eer het twee maand verder was, was er al een heel kliek Voetsisten, die samenkwam in ..Den Engel" en met hooge woorden zwoer daarin verandering te brengen. Eén jaar hebben z'ons kunnen af spelen !" sakkerden ze. Maar in September is 't gedaan, daar kunnen z'op rekenen !" 't Bestuur hoorde er algauw van. en met de tien, twaalf man die z'op hun hand hadden, probeerden ze 't op stekend lawijd te keeren. Ze betrokken er den deken, deii burgemeersteren den stadssecretaris in, maar 't was allemaal boter aan de galg. En t' ende raad besloten zij zoo gauw mogelijk een vergadering te beleggen eu Mijnheer Theo zelf te laten komen om alles weer goed te maken. 't Was een vergadering die telde. Al de leden waren present en ze zaten daar, in de antieke zaal boven in ,,J)e Gulden Hant". si il en zwijgzaam tegen n geplakt, maar van binnen geladen als bommen, om bij 't eerste titske vuur te ontploffen. Jos Verkruijse, de president ? opende op zijn lijse, zoete manier de vergade ring, sprak van de geruchten die hij opgevangen had rechts en links in de stad, en vroeg of er hier maloontenten waren en wat ze nu eigenlijk wilden. Piet Voets vroeg het woord, .schoot recht, kruiste de armen over de borst en in korte zinnen zei hij wat ze wilden: primo, geen ponsioriaatstukken ni meer, tweedo. terug stukken, lijk ouder Mijnheer Francois met veel volk erin en veel bedrijven, waarin eens ge lachen wierd en ook al eens geschreid. derdo, geen repetities meer waar dat een me.nseh bijkans bij dood viel. eiv vierdo, terug naar concours. Toen nam -M ijnheer Theo het woord. Hij stak zijn handen in de zakken, keek Piet zoo zijlings aan en. begon met hem fijntjes in 't okéte nemen met zijnen primo, tweedo, derd.o en. vierdo. Hij solde met Piet lijk een kat met een muis. speelde hem af met zijn bewering van. peusionaatstukkeii en dat er op zijn repet ities menschen dood zouden vallen. Maar stilaan kwam er vuur in hem als hij 't had over de draken", over het Parijsch vergif waarmee men ons schoon Vlaamsch volk kwam kapot maken, en hij werd schitterend van nobele verontwaardi ging als hij ten slotte begon over diconcours, over 't bedrog en de oinkooperij die er gepleegd werden, over de onbenulligheid, de onkunde van <le jury s. ..Kiest nu !" besloot hij pathetisch. Mee voort op den weg der kunst, of terug den poel van 't- volksbodorf in. waarin ik dees oude maatschappij ver leden jaar gevonden heb ! Tw lot ligt in uw eigen handen !'' 't Bestuur klapte zich bijna de handen van 't lijt' en blijkbaar zonder dat ze 't zelt' wisten, meegesleept door het vuur dei' rede, begonnen el' een heele boel ma.nnen mee te klappen. Jos Verkruysc. die niet van gisteren was, zag dat en wist wit o wat te doen. Hij sprong recht, gebood stilte. Stemming!" riep hij. ..Vóór ons beleid of tegen ons beleid. .Nu willen wij klaren wijn ! 't Moet. uit zijn met het gestook." F.H hij meende eens heel, heel slim te zijn met de stemming ge heim te liuiko?!. LINCOLN de meest volmaakte wageo JAN LIMBAGH- Haarlem Sito werden er briefjes rondgedeeld, briefjes werden opgehaald, een bureau zette zich op zi.j aan de bestuurstafel en een voor een werden ze afgelezen. 't Was catastrofaal ! Op de tieu waren er wel acht tegen en sl( chts twee voor ! 't Bestuur zat daar als van de hand Gods geslagen, wit en roerloos. Alleen Mijnheer Theo kwam in actie. Zijn kop werd rood als vuur, zijnen nek zwol. zijn oogen gingen verveerlijk open en plots sprong hij recht, sloeg zijn twee vuisten op tafel en barstte los. ..O ! gijlie leelijke judassen ! En da.' laat een mensch uitspreken, zegt niets en da' klapt dan nog ! 'k Had liever dat ge in mijn gezicht hadt geslagen. dan dees! Maar 't is niets, 't is niets. Ik blijf hiei' niet. Zoekt een. andere. loopt de concours af, stikt in ulie prijzen ! Hyoiia's zijl ge !" Maar plots bedwong hij zich, werd plechtstatig bijna. Hij greep hoed en stok die achter hem op een stoel lagen. stak commandeereiid den stok omhoog en riep luid. boven het rumoer eu gewoel, uit: Wie voor de kunst is. vol ge mij !" waarna hij martiaal naar bui tori stapte. 't Bestuur volgde hem en ook nog een man of zes, zeven die op de voorste rij zaten. Al de rest bleef zitten .... IV Daarmee was de strijd uitgevochten en hadden ze Mijnheer Theo alsook'de nieuw' kunst gezien 'm de kleine stad. Na veel overontweer geklap word de ruzie met 't bestuur bijgelegd. Jos Verkruyse en Flup Torfs waren de eenige die van geenen vrede weten wilden. Piet Voets was er de held. Bijzonder de vrouwen roemden eu bestoeften hem zeer. Hij zocht naar nieuw' stukken en vond ze ook. 't Eerste dat hij tleoil spelen was ..'t 31i/K/eric ra n den Krankzinnige". Er traden dertig inenschen in op en 't telde zeven bedrijven, l lij zelf speelde de rol van den krankzinnige. Kr word bij gesnottebeld lijk 't onder Mijnheer Francois nooit te zien was geweest. Tien keer word het stuk opgevoerd eu ze trokken er mee naai' vier concours... Ja. de Jenettisten wisten wel wat ze wilden. ... Als er nog renen van tlo nieuw" kunst oen woordeke repte, lachten zo hem vierkantig uit. . . . Dr.SCHOLL's FOOT-EAZER heeft milhoenen menschen weder in het gelukkige bezit van goede voeten gesteld VRAAGT GRATIS BROCHURE Dr.SchalliAgencyAnwer(fom5ingeiiiHI3 zendHJ regen ontvangst van deze bon DWMi en hunne Ve!70fgmg."benjYeniXlröSïnlifst def icholl Naam en Adres: ui Nederland.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl