Historisch Archief 1877-1940
Na. 2667
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN i JULI 1928
Uit de Natuur:
De Lepelaars van Amsterdam
door Dr. Jac. P. Thijsse
BRIEF op brief over die lepelaars. Toch is het
niets nieuws, want ieder jaar kun je z : zien
in de buurt van Amsterdam, hetzij langs de
Zuiderzee of langs de Haarlemmermeer, Nieuwe
Meer en in de nieuwe turfgraverij onder Halfweg.
Doch dat zijn dan maar enkele vogels tegelijk,
hoogstens een tiental, terwijl nu in. het
opspuitingsgebied de blanke vogels zich bij honderden
vertoonen. West-Amsterdam kan zich nu verlustigen
in den aanblik van de witte lepelaars, die in een
enkele rij, met gestrekten hals, heenstrijken over
het wijde modderveld. Soms schrikt de heele troep
op en dan warrelen de witte gestalten langs de
blauwe lucht. De bende, aanvankelijk ordeloos,
schaart zich tot escadrilles, die, elk langs eigen baan
weer een nieuwe rustplaats zoeken.
Wanneer ge dichtbij genoeg kunt komen, is het
gemakkelijk genoeg te zien, dat de meeste van die
vogels jonge dieren zijn, dit jaar uitgebroed in
ons Naardermeer. In zijn eerste jaar toch heeft
de lepelaar zwarte schaften en zwarte vlekjes aan
de slagpennen en aan de groote vleugeldekveeren.
Bij de oude vogels is de vleugel geheel wit, bij de
jongen heeft hij door al die zwartigheid een
donkeren buitenrand, duidelijk te zien.
Djt is nu de tijd van de zwervende jonge vogels.
Onze Naardermeerders vliegen uit zoowel naar
de Zuiderzee als naar voormalig IJ en Haarlemmer
meer en naar de Zuid-Hollandsche en Zeeuwsche
stroomen. Er gaan er zelfs naar Ameland en
Schiermonnikoog, naar Engeland, Norfolk. Hoogst
waarschijnlijk zijn dat de jongen van het Zwane
water. Binnenkort zullen de ringproeven daarom
trent wel meer zekerheid geven, maar we kunnen
er alvast wel gerust op zijn, want Naardermeer en
Zwanewater zijn de eenige broedplaatsen voor
lepelaar j in deze contreien. Bovendien broeden er
hier en daar langs de Middellandsche zee en in
Hongarije, overal waar zilte modder is, die maar
genoeg schaaldiertjes, weekdieren en dergelijke
herbergt. Hoe stoer kan zoo'n lepelaar staan te
roeren in den modder om de gedierten daaruit te
bemachtigen. Soms kan die modder voor een
Koninkl Boomkweekerij l
Charles van Ginneken & Zoon, Zundert, N.B r
Het van ouds gunstig bekende adres voor:
Dennen, ter bebossching(uitsliiitend Inheemsch zaad)
Exotische Dennen- en Sparrensoorten,
Bosch- en Haagplantsoen,
Boomen en Heesters.
Catalogi op aanvraag gratis en franco.
Tel Interc. No. 1. Telegr.-Adr.: Wilhelmina.Zundert.
aanzienlijk deel van zijn volumen, voor 10 pCt. o
meer uit schaaldiertjes bestaan en dus voedsel
verschaffen voor vele lepelaars. Geen wonder dat
ze nu graag daar toeven in Amsterdam-West.
Weldra echter komt de tijd, dat ze zich moeten
aangorden, om hun winterverblijven te gaan op
zoeken in Tropisch Afrika.
De verschijning' van de lepelaars in
GrootAmsterdam heeft ook al het blijkbaar onvermijde
lijke gevolg gehad, dat men /.e te lijf is gegaan en
de politie is a] gewaarschuwd moeten worden voor
personen, die met schiotgewoer de vogels hebben.
pogen te benaderen. Tegenwoordig weet haast
iedereen, dat in Nederland alle vogels door do wet
beschermd worden, behalve het ongelukkige
dozijntje van de Zwarte Lijst en daar behoort de
Lepelaar niet toe. Wie lepelaars schiet of vangt,
overtreedt dus de wet en wie ze te koop aanbiedt
ook. Er is dus geen voordeel mee te behalen. Ook
is het beter een levenden lepelaar te zien rondvliegen,
dan een doode te bezitten, ook al is hij nog zoo
mooi opgezet. En sparen wij de lepelaars, dan is
er kans dat er hoe langer hoe meer komen en dat
behalve Naardermeer en Zwanewator ook de
Mui op Texel, de rietlanden of duinmeertjes op de
Zuid-Hollandsche eilanden, de Giethoornsche plas
sen nog broedplaatsen mogen worden. Ze vragen
echter niet alleen rustige gelegenheid tot nestelen.
maar natuurlijk ook voedsel voor zich en hun
jongen en daarvoor weer ondiep modderwater,
dat gelukkig langs de Zeeuwsche en
Zuidhollandsche stroomen, langs Zuiderzee en Wadden nog
genoeg is te vinden. De droogmaking van Zuider
zee en Biesbosch is natuurlijk wel een stropje
voor hen.
Vroeger broedden de lepelaars ook in Frankrijk
en Engeland, nog al veel. Doch reeds in de zes
tiende eeuw schijnen ze daar achtemit te zijn.
gegaan. Die achteruitgang was zoo sterk, dat de
noodzakelijkheid voor bescherming werd gevoeld.
Een der eerste vogelbeschermingsbepalingen geldt
dan ook de lepelaars. Zij werd uitgevaardigd
onder Koning Hendrik den Achtste in 1533 en
bepaalde een gesloten jachttijd voor eenden van
31 Mei tot 31 Augustus en verbood het rapen van
eieren, o.a. van. lepelaars, reigers, roerdompen,
trapganzen en kraanvogels. Vier van deze vijf
vogelsoorten zijn ondanks die beschermingswe,t als
broed vogelt1 uit Engeland verdwenen. De rei gei'
heeft zich gehandhaafd, de roerdomp is er in den
jongsten tijd teruggekeerd. Het was in 1533 mis
schien al te laat. ,
Waardoor gingen die vogelsoorten achteruit
tijdens de Renaissance ? Er werd meer jacht op
gemaakt dan thans, want ze worden gegeten en
het spreekt van zelf dat groote vogels, die
koloniegewijze nestelen, al heel gemakkelijk buit worden
gemaakt. Er bestaan uit die tijden wel lekeiiingen
en beschrijvingen van maaltijden en daarin worden
altijd groote hoeveelheden van allerlei gevogelt.'
vermeld. Wij kennen daar wel staaltjes van uit
de geschiedenis van Philips van Bourgondië.
Ook de valkenjacht hield zich met die dieren bezig
en als we daar eventjes aan denken, dan lijkt het
ons zeer waarschijnlijk dat de
vogelbeschermingswet 1533 van Hendrik VIII ook dienen moest om
de belangen van de valkenjacht te behartigen.
Het zou ons niet verwonderen, wanneer uit
de bevolking van Naardermeer en Zwanewater
binnenkort ook nieuwe kolonisten zouden worden
uitgezonden niet alleen naar Nederlandsche riet
landen, maar ook weer naar Engeland, naar Nor
folk, dat in den jongsten tijd ook alweer de roer
domp, het baardmeesje, de zwarte stern heeft
herwonnen. Tot nu toe werden jeugdige zwervers
daar altijd onmiddellijk doodgeschoten, want er
zijn veel Engelschen, die veel geld over hebben
voor opgezette vogels. Maar tegenwoordig zijn er
ook, en zeer invloedrijke, die nog meer van levende
vogels houden in de vrije natuur en die beginnen.
daar langzamerhand den toestand to beheerscheii.
Het mcdderland bij Amsterdam kan natuurlijk
geen broed vogels lokken; er zijn geen veilige
rietlanden in de nabijheid. Maar wel zullen er nog
meer zwervers en trekvogels op neerstrijken en. er
dagen of weken vertoeven of zelfs een heeleri wint er.
lii onze jonge, jaren is de, moddcrhoek gevormd
tusschen Zeeburg en den afsluitdijk van do
In het voorseizoen tot 15 Juli zeer verminderd tarief.
ZAND VOORT:
HOTEL D'ORANGE en
HOTEL DRIEHUIZEN"
WIJK AAN ZEE:
BADHOTEL en
ZEE-DEPENDANCE.
KRONIEK
l>c Aanwas dos Kerterlandsclien Volles
T N een oppervlakkig kraiitenverslagje las ik,
JL alweer eenige weken geleden, van de afscheids
rede van Prof. Eykinan te Utrecht. De ,.scheidende
hoogleeraar" sprak over drie onderwerpen, die hem
na aa.n 't hart lagen, te weten: de bevolking van
het lieve vaderland, de vitaminen en de onzichtbare
smetstoffen. Voorzeker waren zijn beschouwingen
over al die drie materiën van groot belang voor de
ingewijden, do^h mij, als leek, als belangstellend
en -hebbend leek, trof het meest de gruwelijke
mededeeling, die hij deed over den aanwas van
nieuwe Nederlanders. In de dertig jaar van zijn
hoogleeraarschap zoo zeide hij, was het volk van
Nederland van 5J millioen tot 7| millioen ge
klommen. En ,,nog vele jaren zal er op te rekenen
zijn, dat de bevolking met meer dan l perc. toe
neemt". Asjo' lieft. . . . !
Het blijkt niet uit het berichtje, of Prof. Eykman.
deze feiten beangstigend vond en de toekomst van
zijn land donker inzag. Ik denk eerder, dat een
professor in de hygiëne zulke dingen met voldoening
mededeelt, als een bewijs voor de uitstekende
practische resultaten van zijn vak. Maar wij, die
geen hygiënisten zijn, behoeven ons niet te ver
helen, dat wij hier voor niet minder dan een
nationale ramp staan. Ongeveer honderdduizend
menscheii per jaar meer, als men zich dat eens
even in wil denken.... Het beteekent alle steden
en op den duur alle doi-pen steeds maar uitgebreid,
tot het ganscho land met huizen bedekt is en
ongeveer alle boomen geveld zijn. Het beteekent
den strijd om 't bestaan elk jaar meer verzwaard
en verbitterd. O, niet zoo, dat men 't dadelijk aan
de oppervlakte merkt.... Wij leven in een be
schaafde maatschappij, waar men elkaar niet
terstond en niet zoo algemeen te lijf gaat. Maar er
zullen talrijke geldige redenen gevonden worden,
practisch en moreel, om de examens op te voeren
en de toegangen tot elke kostwinning zoo nauw
mogelijk te maken. En de broodnijd en de jaloezie
en de wreedheid en de machtswellust zullen welig
bloeien, en de mensch'i<-id zal leelijker worden dan
ooit, zuiver uit benauwdheid van bestaan. En een
heirlegei' van paria's, intellectuelen zoowel, als
arbeiders, zullen als minderwaardig aan de maat
schappelijke deur gezet worden, afgewezen of
weggestuurd, zoo ongeveer als men de losloopende
honden in Constantinopel naar 't Hondeneiland
zendt, waar zij elkaar mogen verslinden. Maar dit
Hondeneiland is midden in de maatschappij, die
er op den duur last van zal krijgen. Dan eindelijk,
uit angst voor onvermijdelijke beroeringen, zal
misschien in de talrijke vergaderingen en
13evolkingscongressen, na heel veel onnut gepraat,
het practisch woord gesproken worden, dat men
verstandig doet de geboorten te beperken, als dan
toch de zuigelingen niet meer sterven willen, en dat
wij ten laatste tot een redelijke verhouding van
menschenaanwas en bestaansmogelijkheden dienen
te komen. Misschien, dat het Ras daar dan ook
beter bij vaart. F. C.
Oranjesluizen en het wemelde daar het heele jaar
door , maar vooral in den nazomer, van allerlei
vogels, ook lepelaars. Iets dergelijks kunt ge ook
zien gebeuren in het modderland van
AmsterdamWest. Zoodra er wat bijzonders voorvalt, hopen wij
bericht ervan te ontvangen en dan laat ik het u
wel weten.
VAM HELLES
? TABAK
is