De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 28 juli pagina 17

28 juli 1928 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2669 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 JULI 1928 Amsterdamsche plaatsnamen door S. Kalff DE bekende uitspraak dat de taal is gants het volck", of gelijk de wijsgeer Schopenhauer zei, dat de taal is de afdruk van. den geest eens volks, geldt zeker ook voor de Am sterdamsche taal, en in engeren zin voor de wijze waarop de namen van straten, markten, bruggen, stegen, pleinen, enz. gevormd werden. De namen door den volksmond daaraan gegeven luidden vaak geheel anders dan do officieele namen, in later tijd door de vroedschap op de hoeken der straten geafficheerd. De eersten behoorden tot de oudste scheppingen van de Amsterdamsche volkstaal, en 't was soms moeilijk te onderscheiden welke de oude naam en welke de bijnaam van een straat was. Ook waren er wijken, die beter bij hun bijnaam dan bij hun officieelen naam bekend waren. En de .,af druk van den volksgeest", geprent op de plaat selijke namen, viel niet altijd voordeelig uit. Daar waren sommigen die een zoo morsigen klank hadden, dat de vroedschap het oirbaar achtte ze te supprimeeren. Aldus de vroegere namen van de Heibrug en de Monnikkenstraat. Een gedeelte van de Nieuwmarkt was bekend als de Luysemarckt, wegens de vele todden en vodden afkomstig uit hetgeen Henri Ilavard een labyrinth van smerigheden noem de. Waar Bredero in zijn Sixtansclie Brabander eene samenspraak weer geeft tusschen Trijn Jans en Els Kals, daar hoort men de eerste zeggen: Waar haalje de streentjes (strengetjes) op den Nieuwendyck of in de Halsteegh; Op de Luysemarckt en op de Bi'.rghwal daar ist al Icegh Aanstootelijk waren de vroegere namen van de St. Anna-straat, de Spaarpotsteeg, de Oudezijdskolk en het pad aan den Buitensingel tusschen Eeguliers- en Heiligenwegspoort. An dere plaatsnamen waren alleen maar plat of nuchter, zooals b.v. Dubbeleworststeeg, Kikkerbilsluis, Pensmarkt, Rottigesteeg, Schooyerssteeg, Vildersveld, Vlooienburg, enz. Uit een nieu weren tijd hoorde men van namen, die als de tegenstelling van 7AÜke vulgaire waren aan te merken, dewijl ze de heugenis aan vermaarde Amsterdam mers moesten bestendigen. Doch ze werden enkel aangedxnd, daarom nog niet ingevoerd. Ze betroffen stads gedeelten, die haast te uitgestrekt waren om ze onder een enkelen naam saam te vatten. Mr. Jacob van Lennep achtte het b.v. wenschelijk om de lange grachten en straten te verdeelen in secties, van dwarsstraat tot dwars straat, en die secties door een tweeden naam te onderscheiden. Aldus zou het gedeelte van de Keizersgracht, waar eenmaal drossaard Hooft tegenover de Groenlandsche pakhuizen woonde, de Hooft-Ka,ai moeten heeten; een volgend gedeelte, naar het vroegere domicilie van den regent en geneesheer dr. Nicolaas Tulp, de Tulp-Kaai; het gedeelte over de Westermarkt, waar burgemeester Huydecoper zijn aan zienlijk huis liet bouwen, de Huydecoper-Kaai; de sectie tusschen Harteen Wolvestraat, naar burgemeester Andries de Graef, De Graef-Kaai; het volgend gedeelte, dat wel eens ..de gracht van Felix" werd genoemd naar Slapeloos^ De stand van de Groene Amsterdammer" op de Pressa te Keulen liet gebouw van Felix Mcritis, de Felix-Kaai; dat bij het Molenpad, waar de vermaarde klokkegieter Hemony zijn werkplaats had, de HemonyKaai. Enz. Zijne nazaten zouden 't niet beleven dat het gedeelte van de Keizersgracht, waar hijzelf woonde in het huis No. 060, nog eens Van Lennep-Kaai zou worden genoemd. Doch met eene Jac. v. Lennepstraat en Jac. v. l.ennepkade konden zij zich alva.st vereerd ge voelen. Het geringe gehalte van den Amsterdamschen Muttencitz openbaarde zich soms in het uitdenken van bij namen voor straten of stegen. Zoo werd de Goudsbloemgracht (thans Willemstraat) door de spraakmaken de gemeente aangeduid als de Heerengracht zonder boomen''; en, schreef ter Gouw, ,,dit was een bijnaam, die zeer pikant en door heel Amsterdam bekend was", 't Was ook geen scherts van goeden huize, wanneer men den vreemdeling op eene Kalverstraatwand"ling liet zoeken naar de Koekinderstraat", of in de Katersteeg op 't Singel naar de ..Kattemannesteeg". Reeds de schoolbanken kweekten 'n soort van spitsvondigheid, waar men 't eene jochie het andere hoorde vragen : Ken je d" Onbekende Gracht?" F Jawel; 't is bij de Nieuwe Prinsen gracht." ..Neen, zeg ik, want als je die kent, dan is ze niet onbekend." Hier was het kind d" vad"i' van den man; bij dergelijke spelingen van averechtsch vernuft groeide d" Am sterdammer op. ..In ernst", schreef in 1815 de minister Ealck. die ook op de Amsterdamsche schoolbank had ge zeten. ..ik schaam mij menigmaal over de kinderachtigheid mijner natie, of liever A'an d'1 mttio --I tiixtelod'iitiettHifi want dat is een apart ras." Van ouds waren de Amsterdammers fier op hun koopvorstin."; op de slingerende en lommerrijke grachten, het breed", en scheeprijke 1.1, de, pittoreske stadsgezichten, de antieke gebouwen, de deftige gvaglpaleizen", tl'.; krans van buitenplaatsen, enz. Maar bij het klootjesvolck" was die fierheid gemeenlijk onnaspeurbaar. Een hedendaagsch reiziger schreef daarover: ..Als men in Venetiëtegen een paar straat typen zegt: \~ct/<'~i(i c una bcUti ciltc. dan zeggen ze onrntddelijk: /S'/, xi'imti'c. ntolttj bt'lld, en dadelijk is men in een gesprek ge wikkeld. Als men. in Amsterdam tegen lieden uit het volk beweert dat- de stad zoo mooi is, dan klinkt het antwoord: ../eg. jongens, daar is er een gek geworden"; of: ..hij zeit wat ". (}\'or t i'crcolijil) Een Indischman over .... de Olympische spelen» WE zitten in (Ie verte en voelen ons Nederlanders tot en in i-t. En hoewel Aneta met y.iin perstelegrammeu en de dagbladen met bun eigen correspondenties, versterkt door de uit de llollaiidscbe bladen geknipte kopy ons pogen sportief-vet Ie mest en. kunnen die Olympische Spelen ons. toeli eigenlijk geen bliksem schelen. En toch zijn er uit ditzelfde Jndi honderden Kuropeanen in volle niailschepen met extra vaart-beurten naar Nederland getrokken na Juin verlot" door eindeloos geharrewar op den geweusehteu datum te hebben l osgekregen. De acht erblij veilden werden verondersteld hun het wondere geluk te benijden: wie kon den aanblik van dat lijdelijk achtste wereldwonder iii Amsterdam, dat er nu twee tegelijk zou be/itten, zonder knersinge der tanden, /.onder inwendig bijtende teleurstelling, /.onder schade te lijden aan sportieve, ja maatschappelijke standing, missen? liet komt niet door gering be'angstellingin sport. Ueedsbij de/.e Olympische Spelen zou een vertegenwoordigend" .lava-elftal b.v. geen slecht figuur geslagen hebben. De scheepvaart maatschappijen /.ouden wellicht koste loos vervoerd, Amsterdam of bet vaderland niet logies gesteund hebben. Financieel zou den tocht wel voor elkaar te brengen /.ijn geweest en bet menselieiunateria.al y.ou. als in hè' maatschappelijk leven gewoonlijk min der bollehoy.erig dan m <le voet bal sport, wel beschikbaar x.i.ji, geweest. Toch was er serieus geen sprake \ ;\n. * * * liet is niet uitgesloten, dat de ge ringe belangstelling een gevolg was van het geschrijf der Nederlandschc sportredacteuren. Want die maken het toch wel wat t i- bont. De groeiende ruimte in de bladen, welke de sportredactie te vullen kreeg, zou er toe medewerken onze taaie kranten lees baarder te maken ook voor de jeugd. zoo heette het eenige tientallen jaren geleden. Maar de paetijk heeft gewild.. dat de sportpagina's in on/.e bladen woestenijen van verveling y.ijn ge worden. Kn geeft het. uit het niet sportieve kamp te hulp geroepen, tegenwoordig onmisbare; leekepraut je" bij dave rende gebeurtenissen op het sportveld. niet precies bet eigen oordeel dei sport redacties aan over den graad van vert eerbaarheid van hun .sport-gekokkerel? En evenmin is liet uitgesloten, dat we ons hier in Jndiëin dagelijkse!) contact met de broeders en zusters van die vreemde snoeshanen, die Amsterdam op liet oogenblik uit haar gezellig evenwicht brengen, wat onge makkelijk voelen bij het lezen van al die van zelfingenomenheid ongeniet bare artikelen, vertaald uit de huilenlandsche pers. over Nederland. Ja, eigenlijk geeft dat ons in Indic weer meteen zoo'n duffe geur in den neus vanhet hofje, waar een hoogemevrouw is geweest en waar de mummelende mondjes niet uitgepraat i-aken over wat. ze wel hier heelt gezegd en niixls. Jn laatste instantie is het altijd weer dat kleine, nationale \issehen naar buitenlandsche complimentjes. dat ons hier herinnert aan de kleinheid in het oude land. II. VKKKSKMA. LINCOLN de meest volmaakte wagen JAN LIMBAGH- Haarlem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl