De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 4 augustus pagina 17

4 augustus 1928 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2670 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 AUGUSTUS 1928 J?' Groquante croquetjes door Alida Zevenboom IK ben meneer van Dellen erg dankbaar dat hij nog net kans gezien heeft mij vijl Lijflandsche hinkel-sprong-kampioenen thuis te be zorgen maar als ik alles vooruit gewe ten had, zou ik ze net zoo terug ge stuurd hebben als zij gekomen waren. Wat een bereddering zulke kampioe nen hebben, kan een gewoon mensch zich niet voorstellen en als dat moois het voorland van de sport is, dan ben ik maar blij dat Alida in haar jeugd er nooit aan gedaan heeft behalve dan wat bikkelen op den blauwen stoepsteen en als daar indertijd een kam pioenschap voor was uitgeschreven, zou ik zeker hebben mee gedaan want op heel Wittenburg was er geen bikkelaarster die tegen mij op kon. Vraagt u dat maar aan de zusters van den Burgemeester. Maar om op de bereddering van zoo'n kampioen terug te komen. Zoo'n meneer reist als een vorst. Hij heeft een gevolg van ongeveer twaalf man, als ik ze allemaal goed geteld heb. Indertijd ging Koning Willen) III op reis met geen ander gevolg dan zijn adjudant en als hij het erg druk had met zijn staatscorrespondentie, nam hij in de stad waar hij vertoefde, een paar meisjes in dienst die men het best vergelijken kan met onze tegen woordige typisten. Maar meneer de Kampioen heeft in de eerste plaats-" den hoofdtrainer bij zich die hem geen minuut uit het oog verliest. Die is zoo veel als zieleherder, dokter en oppasser tegelijk. Die leest hem vcor of zingt een liedje om zijn gemoedsstemming op peil te houden, let er op dat hij op tijd naar bed gaat, niet te veel eet en nog mine" er drinkt en houdt al wat vrouwspersoon is, behalve mij natuur lijk, uit zijn buurt. Als Sieiitje even naar boven moet, staat de hoofdtrainer al op d e trap en verlaat haar geen oogenblik zoolang zij op de verdieping is. Xiet dat het kind eenige aanleiding zou geven tot minder gepaste dingen maar het schijnt dat zoo'n kampioen erg zwak van vleesch is. De bo< fdtrainer zelf mag zich we! eenige dingen veroorloven en ik heb hem al een paar maal de waarheid moeten zeggen maar aangezien ik geen Ijijilandsch spreek en hij geen Hollandsen, geloof ik, dat het weinig heeft geholpen a.l moet ik zeggen dat ik een paar gebaren heb die ze tot dusver altijd internatio naal verstaan hebben en die ik van mevrouw de Boer heb afgezien. Dan heeft meneer de Vorst nog een masseur. Dat is ook iets vreesclijks. De arme jongen, moet of hij wil of niet, zich eiken morgen en avond door de ruwe knuisten van dien meneer laten mishandelen", mag ik wel zeggen. Ik hoor hem soms beneden piepen van de pijn. zoo gaan ze met hem te keer. Ik heb zomers altijd een tikje last van een rheumatische aandoening in mijn linkerschouderblad en toen hij. de mas seur, dat op een of andere manier in de Uit het kladschrift van Jantje &^Jj£ m#rv 7&^ S^ M&/&0& PATRIA/= PRI gaten kreeg, kwam hij met opgestroop te mouwen naar ine toe met de bedoe ling om mij ook eens onder handen te nemen. Ik ben gillende, weggevlogeii. al moet ik zeggen dat zijn bedoeling allervriendelijkst was. Maar het gekke is dat ik mijn pijn kwijt ben. /ou er werkelijk van zoo'n zware manneiivuist zooveel uitgaan:' Dan y.wevven er om den. Olympischen Vorst nog een halt' dozijn be stuursleden van zijn Bond. Dat zijn heele nette jongens die niet geknepen noch gemarteld worden, voor wie het vrouwelijkschooiigeen verschrikkingen heeft en die, op kosten va,ii hun bond, net zooveel en zoo lekker eten als waar toe de kas. en hun maag. ze in staat stelt. Ook heeft de ongelukkige Kampioen nog een stel wat ze supporters" noe men, om zich heen. Die bedelen oiu een lief lachje van hem, kijken angstig hoe zijn stemming is, grinniken als hij een aardigheid 'zegt en honden al de anderen vrij. KIL dan is er ook nog eeu dame in het gezelschap. l>ie zit met hemelsche oogeu naar den Vorst te kijken, bijt op luuu- nagels y.oodra ze het over Vmans kansen hebben, wil den heelen dag zijn hoofd met ea.u de cologne begieten, heeft een ..iiuiM-ot". zoo a.ls ze zoo'n ding van het bijgeloof noemen, bij zich dat zij sliekun schijnt te. '/.oenen en het zou mij niet verwon deren a.ls zij het liever den ka.mpioen deed ma,ar dat iiui.g pas na den wed strijd, is mij verteld, en zij v.;\\ straks behoorlijk flauw vallen als de uitverkorrene verliest van een anderen kampioen dit' toevallig iets verdei' hinkel-de-pinkelt. Maai- ik mag eigen lijk niets zeggen, want de Lijflandsche Hond betaalt vooruit e.iv Ueelenuuvl geen capties en ik hoop nu maar. da.t, die arme jongen wint. Dat hebben ze me al te verstaan gegeven dat de champagne dan van mijn trappen zal stroomen. Ik zal maar vast mijn loopers opnemen.... SPREEKZAAL Indische belangstelling -voor «Ie O. S. IN de (iroene Amsterdammer" van 28 Juli staat een korte aanteekening, getiteld Een Indischman over.... de Olympische Spelen." Ik zie mij genoodzaakt, op te komen: tegen een voorstelling, gelijk de heer Il.Veersema geeft, alsof het mede-leven met de Olymp. Spelen in Indiëniet' reëel ware. Mag ik het tegendeel be weren; en we! uit eigen ervaring? Toen Ds. Kersten op de gelukzalige gedach te kwam, het befaamde millioen" door de Tweede Kamer te laten af stemmen (het was in het voorjaar van 1925), bevond ik mij juist in In dië. Onmiddellijk zocht de heer I?. ('.. Westenenk, een der markantste figu ren uit de Indische bestuurs-groepen. oud-gouverneur van Sumatra's Oost kust en Kaad-van-Indië, samenwer king niet de hoeren Mr. Trip, directeur van de Java'sche Bank te Batavia, en Mr. J. Lieftink, Off. van Justitie te Medan; binnen den kortst denkbaren tijd stelden zij zich garant en brachten door openbare inschrijving een bedrag van twee-honderd-dnizend gulden bij een, teneinde van Indische zijde be langstelling te toonen in den voort gang der O. S. te Amsterdam. /elf stelde ik mij beschikbaar, rei zende over Siimatra en Java, ook l orneo en Bali bezoekend, door propagaiidalezingen. en olympische voor drachten alom belangstelling ondel' de Kuropeesche bevolking te wekken. liet waren ongeveer een vijf-eii-twinligtal groot e en kleine plaatsen in onzen. Archipel, welke ik aldus mocht bewerken". Kn overal ontmoette ik de hartelijkste belam-stelling voor (!<? aanstaande groot e gebeurtenis in Nederland. De bewering dat dooi', nit Indiëaf gevaardigde sport-kampioenen - y.oo spreekt de lieer Veersenm van een .Java-voetbal-ell'tal een goed figuur op onze O.S. had kunnen gemaakt worden, moet ik ontkennen. Ik weet daarvan iets meer dan deze Indischnian. Ken Indisch" elftal had niet mogen insehrij\ en. omdat, het- olym pisch protocol wel toelaat vertegen woordiging uit ..dominions" (zie Britsch-Jndië. /uid-Afrika. en/..), ech ter niet uit. ..koloniën", en zeker niet uit ons -Nederl. Iiidië. dat nocli als dominion" noch als ..kolonie" kan worden beschouwd. .Krnsüg genomen proeven, waarbij ik in den loop van 1!)25 ,>p enkele plaat seii van .lava. tegenwoordig was. ten einde te komen tot een selectie van materiaal voor olympische athleteri. 7.00 mogelijk ook gerecrnteerd uit de Jnlaiidsche bevolking, leden ten eeiienmale schipbreuk wegens onvoldoende capaciteiten, met name op het gebied der makkelijk met recordcijfers te eoiitroleereii athletiek (lia,rdloopen. springen, enz.) Waartegen mijn protest zich even wel vooral richt is de uitlating aan Piet slot des heeren Veerseina's paraphraseereud leekepruatje. -Hiertegen kom ik op. Inderdaad is el- x.iilk een zeldzameeenstemmigheid, zulk een unanieme wa-ardeering. zulk een hartelijke in genomenheid in de buitenlairlsclie pers-beschouwingen, niet alleen over de organisatie en het verloop onzer Olympische Spelen, doch ook over ont huld en volk. d'i.t elk Wei-deukend en niet-verzuurd .Nederlander er zich over behoort te verheugen, dat zijn land, tegenover het iLimgey.ichl der overige wereld een beurt maakt, zouals onze na.tie bij menscheii-heugetiis niet beleefde, en y.ooals naar ik ver moed bij volgenden meiisclieii-leet't ij d niet andermaal ons deel zal zijn. JAN K KIT1I

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl