Historisch Archief 1877-1940
No. 2671
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN u AUGUSTUS 1928
FEUILLETON:
Boegineesche Strandkampong
De laatste leeuw
Vicente Blasco Ibanez
(Uit het Spaansch door Anna Benavente)
Tekst en teekening door J. G. Sinia
NAUWE11J KS was het eerbied
waardige gilde van de leerlooiers
in zijn kapel, die in de onmiddellijke
nabijheid van de torens van Serranos
was, vergaderd, ot' seiior Vicente
vroeg het woord. Hij was de oudste
leerlooier van Valeneia. Vele, nu
meesters in het gilde, hadden hem
gekend toen zij nog leerjongens waren,
zonder dat hij in dien tusschentijd
merkbaar veranderd was, met zijn
witten snor, die een bezem geleek,
zijn gezicht, dat een stralenkrans van
rimpels vertoonde, zijn felle oogen en
een skelet-achtige magerheid, alsof
al zijn levenssap verloren was gegaan
in de looi-kiiipen, waarin hij dagelijks
armen en heenen stak.
Hij was de eeltige vertegenwoor
diger van de glorie van het gilde, de
laatste overlevende van de leerlooiers,
die zulk een eervolle plaats innamen
in de geschiedenis van Valencia. De
kleinkinderen van zijn vroegere ka
meraden waren door den loop der
tijden van een heel ander gein-e
geworden: zij waren eigenaars van
groote fabrieken, met honderden werk
lui, maar ze stonden niet weinig ver
legen, als zij verplicht waren zelf een
huid te looien, met hun zachte
heerenhanden I Eigenlijk kon alleen hij zich
met recht leerlooier noemen, hij die
iederen dag,dien ( l od gaf. in zijn huisje,
dat dicht bij het gïldenhuis ston:l,
werkte; meester en werkman tege
lijkertijd, met geen andere hulp dan
die van zoons en kleinzoons ; een
werkplaats dus nog van den ouden
stempel, waar een vriendelijke
familiegeest heerschte. zonder eeuwigdurende
bedreigingen van stakingen of ge
mopper over den duur van den arbeids
dag.
In den loop van de eeuwen was het
niveau van de straat hooger geworden,
en was de looierij van senor Vicente
in een stikdonkeren kelder veranderd.
De deur, waardoor /.ij n voorvaderen
binnengetreden waren, was verkleind.
zoodat die mi nog maar weinig meer
dan een venster was. Men moest van
de straat vijf treedjes afdalen om in
het vochtige vertrek van de looierij
te kornen, waar in de hoogte, vlak bij
een spitsboog, een merkleeken van
het middeleeuwsehe Valeneia, als
vlaggen de vellen hingen (e dreigen,
een ondragelijke looilucht versprei
dend.
De oude man benijdde de ..moder
nen" niet, al hadden die ook nog zulke
rijke-lui's werkvertrekken, /ij schaam
den zieh bepaald om door zijn straatje
te loopen en om dan te Kien. hoe hij
zich na het eten zat te zonnen, met
opgestroopte hemdsmouwen en broeks
pij pen, zij n magere ledematen toonend,
trotsch op zijn nog krachtigen ouder
dom, die hem toestond zijn
dagelijkschen strijd met d
leveren !
Valoncia bereidde
voor van n van
heiligen, en het gilde
wilde evenals de ander
gilden, er het zijne to
Senor Vicente dicteerd
prestige van den ouderdom zijn wil
aan de overige meesleis". De looiers
moesten hun ouden roem ophouden !
De heele glorie van hun verleden, die
nu in een hoek van de kapel opge
borgen stond, moest in de processie
het
zijn
van
huiden Ie
eeuwfeest
beroemde
de looiers
historische
bijdragen.
met het
meegedragen worden. Het werd tijd,
dat alles weer eens te voorschijn kwam!
En met zijn blik liefkoosde hij de
gildc-reliquieen: de Moorsche
ketelpauken uit de zestiende eeuw. groot
als kuipen, die in hun perkamenten
vellen het doffe krijg'srumoer bewaar
den van de opstanden in het oude
koninkrijk Valencia onder Karel J ;
de groote lantaren van bewerkt hout,
die van het achterschip van 'n vaar
tuig afkomstig was; het vaandel van
de looiers, van roode zijde niet goud
borduursel afgezet, dat dooi- de eeu
wen een beetje groenaehtig was
geworden.
Alles moest naar buiten voor het
feest, het moest aan de mollen en aan
de vergetelheid ontrukt worden ! Tot
den fame\r/,en leeuw van de looiers toe '.
De modernen barstten in een
onwelvoegdijk gelach uit. De leeuw
ook'? Ia; !e leeuw ook. Senor
Vicente beschouwde het als een
schande voor het gilde om het glori
euze wilde lieest roemloos te laten
rusten. De antieke romances, de
verhalen van feesten, die zich in het
archief van de si ad bevonden, de ouden
van dagen, die de goede tijden nog
gekend hadden, toen er broederlijke
kameraadschappdijkheid in de gilden
heerschte, die allen spraken van den
leeuw der leerlooiers: maai' van het
tegenwoordige geslacht kende hem
niemand meel', en dat was een schan
de voor het beroep: dat beteekende,
dat men de stad iets onthield, waarop
zij recht had.
/ijn leeuw was een even groot e
glorie als de Zijde-Beurs of als de
bron van San Viccnte. l lij begreep
wc'l wari.io.Ti de modernen zich ver
zetten, /ij waren bang, dat hun ',1e
..rol" van den leeuw zou worden opge
dragen. .Heef maar niet. kereltjes !
Hij. niet zijn meer dan zeventig jaren,
eischte die eer voor zich op. /ij kwam
hem rechtens toe: zijn vader, zijn
grootvader, zijn ontelbare oergrool
vaders, allen waren zij leeuwen ge
weest, en hij was in staat om hand
gemeen te worden met diegenen.
welke hem de rol van wild beest
zouden betwisten. Hij stond er op,
dat de traditie van zijn familie ge
handhaafd bleef.
Met welk een enthousiasme kon
senor Vicente de geschiedenis \ au den
leeuw en de heldhaftige looiers ver
halen ! Op zekeren dag stapten de
Berbersdie piraten van Mujia in
Torreblanca aan land, ginds, voorbij
('astellón. en beroofden de kerk. de
monstrans met zich meevoerend. Dit
was een beetje vóór den tijd van San
Vicente Eerrei'; want de enthousiaste
looier had geen andere w ij/.e om de
geschiedenis Ie verklaren dan door /e
in twee periodes te verdeden: vóór en
na den Heilige ....
J )e menseden, die ternauwernood
nog bewogen werden «looi- de veel
vuldige invallen van de zeeroovers,
het als een onontwijkbaar ongeluk
beschouwend, dut er van lijd tot tijd
bleekc maagden met groote zwarte
oouen ontvoerd werden, ei; kleine.
dikke kindertjes, allen bestemd voor
den harem, die zelfde lieden braken nu
in een wanhoopsgeschrei uit. toen yj;
van de heili^sdiennis in Torreblanca
ho( irden.
De kerken der stad werden met
Toen ie>j vrui II'«1ttin-S >i>i>eit</ fifttcfidfl namen c» uuur Pnré-1'aréri'rlroM.'t'it,
(>l> (('('(( naar flolldnil, luid il: niiiniif)' L'nnneti (teiik'en. <lnl het lot mij HUI/ mix iinnr
dit djijeleijen lioekie in oii-c Oont, icuur te ij tiree jaren i/chtkkii/ en ti rn'il< n ijeleeiil
iiadi/en. 2'nn lerini t-oeren en tin. nmi ifeen ianr na dit rerlreh. berond i/,' n/ij n-eer nu
(/en ni'j 2 :<> lii'kficii'ii »?(?(/. die fint ir.-.s'o/ineiu; i;i icrxtclijki' rieldini/ naar de J.-uxf
i'oi'rt. In de ei'oet/te n'iti'en n'ij on nati'xeli ifeiiaan en nnij een* H'iii'en nii/ne fili/cken
i/i'ijtian Itiiti/f! (/?: li/'llt»</i'ii fan den lioe/oe doen (n-oordeli/'/,-; licec tienii n l. iri'll:x
enjettaaid men r-;/ tn .v/rrr/.s- met zoeireel rt'enijde lieijroet t''ei'</. teannetr a'i r<in e<n'
lain/en 'l/dronilletoc/it in liet </eb.»/'t//e ItitiKiriidi'Iti l.rerden. Tei/en ili'n iniddaif
liddden te ij den k:nn run liet xe/ieidint/xi/eheri/te bereihi. Aefdir onx kondi n tri] een
'irool <l"et t'/fn SajifK'/n/. /loni en iïidenrcn<i oeer:-ien : een ift'oote ifiaene r/a/,'h\
xcli ijnhftar zonder eenn/e eer/iel i i/nj. n-aar in t/rilliife hoefden (/oor/teen /.'/'on/.'eldi n
tal v<in fineren, terteijl e>)> den aehlerr/i'ond rc/vv-s- hit *i>nihei'e. ~irn:irlnltuxehte
f^lliinodtont/ (jehet'</tc, irel/,'* kammen en jiieken eetl»ni/en linfen nel/Ier t//-/tnn'<'
icoll^ijct'ttft rten. \'tn>r on* l/t;/ de zee en tlnnt'dal rei/ ~<>» hnin/ ztilen. e/eleeL' d; ~e jn'ee'u x
een (jroole xe/inin</e]il<i(it*le xfiieftel, irttni'o^ de tnh'ii/cr xeheejuex. n'ell.'e /ei/ in hit
o(t(f kretfen. ei'if tuteit/enh/k deden, it'tinl men /,'i'ee/ <tiue/lfe/,'enri<t de tfedne/i/e tle::c
ttei<lelijl\ nu/tl' on/lcnt/ Ie zien ifhjiten. Heel in de dii:f>ti' In»/ de /,?(/tnitoinf. n'/ini' te/f
seinden orerniiehlcn. ent/ den enl/fenden nnntfen eei-dej- i, tfnitn ninir Tnnette.
Hoe sehijtdt(tii)' d/e/dln i de~:e knmfnnnj (Ht!*L i/eleek'. loe// ditni'de i/el notf nt'en nlnit'i nx
n'ij de::e heretL'ten en konden </en/e/en t'nn een n'e!fet'ili< nde /-//.s/ nn een irnnnen
dttff. Lhen nnel/t xlte/t i/c, ///.s' een llttei/ineex. o// dt n fn/rdi'n Ir.tndtr>erl(n /', doen' n-el/.s
reten 'ik de brnix'-hcnde f/e'//Y.s ::n//. 'nninr le,('!,'erdei' f/exlnnen dun toen ]<nd '/!,? In
lotnf niet.
zwart floers bedekt: de mensehen leiihten. vulden hun pijlkok. i> me!
liepen huilend van smart door de pijlen, en de .loden uit de X'vlre
stralen en sloegen zieh mei het wijk. maakten *chit lerende /aken door
geeseltouw. Wat voerden die bonden it1 hun <>ud ijzer Ie verkoui'.'ii.
oniiewe! met <le gewijde hostie uit? Wal, aehi of het een Itomeinsche >| 'eer. een
zou er van d" arme. weerloo/e bot l ? deu-en , ,1' < en r 'esl i^ 'innia:- wa>;
monstrans geworden zij u'.' .... Op dil aües ging gril' \\eg tegen klinkende
dat ougenbiik verschenen <ie dap])ere ziivermunt .
leerlooiers ten tooneele. \\'as de Daa" \-oei-en de
X'alenciaansclnmonstrans niet in liuüa? Man op! schepen \vg ! ! ie zeilen neliold door
naar IJujia ! /ij spraken als lieden, die den \\ind. terwijl , ,.,, (roep dolfijnen
gewend waren daudijks o;i huiden spe.'lsch in het schuim van hun boeuen
te ranselen en zij vonden het niet dartelden !.. .. '('oen de Moeren ze
lastiu' om den vijanden van (iod nu zagen nadei-eii. heu-oimen /.ij Ie
sideens kioji te geven. 7,ij bewajienden dii-ei:. 'nen;iu\\d om hun oneerbierli
'op hun kosten een s--hi.li. stopten er heid met de mon^tiaiis. en dal «aren
de he.de g--est -lijkheid in. plus hun i:o:r wd oiiU'ex'odi^e lioi..!en met
op/idit'gen banier, en <!<? ai.dei e gilden. verharde in b< .rst ! \'-;lencii'-i^. en v
ooren de hcele stail volgdcdmn voorbeeld op d" woedende lei>r!ooiers'.' \\ ]<? 7.<n\
en rustte andert seheperi irl. <ia;i niel be\; n !
De heeren \'an liet (iet,-d,l t lokken
hun 'ailge. roode Vlouu-en-l'.ewadeil
uit en bedekten /.idi van hd hooi'd tot =:
de voeten ni(it ;j/.er: de heeieii \-an
het gemeei!te-he-,'mir lieten in ..(!e
(iuMen Kamer" hun zetels hun ,."feV.
en bedekten hun dikke buiken n ei
een rusting van ^l'i.-.-.lcieiide
~eh,ibbep. het ;il< de \-issdien ui' <!e ISa.-'i:
de lionderd bool-X-hllt l ei s \all
-e\'e r. di" den X'aündeldi agei-
lieuv(Slot -volgt)
LINCOLN
de meest volmaakte wagen
JAN LIMBAGH- Haarlem