De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 18 augustus pagina 19

18 augustus 1928 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2672 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 18 AUGUSTUS 1928 UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE Z 2 2>fffi<a^^ Groquante croquetjes door Alida Zevenboom TANTE, had mijn nicht uit Kotterdam mij geschreven, als die Olimpers weg zijn en u kan er een paar dagen tusschen uit breken, komt u dan bij ons logeeren. Kobus dat is mijn aangetrouwde neef heeft een motorbootje en als u er plezier in heeft, kunnen wij naar den Hoek gaan. Doet u het nu? Ik heb het gedaan. Mijn Lyflanders zijn vertrokken en ik heb ze het heilige kruis na gegeven, want die laatste dag is wel heel erg geweest. Zij kwamen verschrikkelijk opge wonden terug van het Stadion, waar zij, zooals zij mij vertelden, vier en twintig maal het Wilhelmus" hadden meegezongen, zooveel Nederlandsche kampioenen waren er toch nog ge komen en uit tegenbeleefdheid heb ik het Lyflandsche volkslied geleerd en het met hen meegezongen en toen kwam de champagne op de proppen en ik heb nooit geweten dat een Olympisch kampioen zooveel van dat vocht naar binnen kon werken. Maar nu ze weg zijn, mis ik een zilveren tabaksdoos en twee antieke vaasjes en ik heb ook nog een rekening ge kregen van vier en dertig gulden aan bloemen. Als ze dat de Olympische geest noemen, nou.... Ik heb een paai' aardige daagjes in Rotterdam doorgebracht of eigenlijk aan den Hoek. Mij lekker laten bakken in het zonnetje en op aanraden van mijn nicht die van al die dingen goed op de hoogte is, mij ingesmeerd met een penseeltje met jodiurn. Daar krijgt u zoo'n mooie teint van, zei ze, de mevrouw bij wie ik het laatst in betrekking was, deed het zomers altijd als ze met de vacantie op haar bovenhuis bleef zitten, maar het voor de vriendinnen en kennissen niet weten wou en net deed of ze in een of andere badplaats was geweest". Ik moet zeggen dat je er mooi bruin van wordt en het schijnt ook voor de gezondheid heel goed te wezen want ik had me in geen jaren zoo best gevoeld. TT kan niet weten hoeveel menschen mij in Rotterdam hebben aangeschoten om me te vragen of ik ook wist wie burge meester zou worden. Afgaande op wat meneer Rikus mij vertelde, toen hij een paar uurtjes in Amsterdam was op zijn doorreis naar Baarn, waar hij bezig is een tikje te bekomen van zijn Indische reis, zou er maar n ernstig candidaat zijn, een Rotterdammer van geboorte, heel populair, zoowel in zijn stad als elders, in n woord de aan gewezen man om met meneer Burink en de andere minder roode heeren om te gaan, maar hij schijnt niet hard te willen. ,,lk kan mezelf toch niet gaan benoemen" moet hij gezegd hebben, want het geldt hier niemand anders dan minister Kan, van wien wij ge VAM HELLES ? TABAK* IS fWWMJTEIT lukkig van de week weer een portret in de krant hadden. Je kunt er lang zamerhand eigenlijk niet goed meer buiten. Dinsdag moest ik weer thuis zijn en omdat het in den trein zoo druk was, werd ik in de eerste klas gestopt en vóór dat wij Schiedam voorbij waren, zag ik al dat er wat gaande was, want telkens kwamen de menschen langs het compartiment loopen waar ik zat met mijn hondje en een papagaai, die neef voor mij in Rotterdam van een matroos gekocht had en er waren er zelfs dfe hun neus tegen het ruit drukten. Ik werd er wat zenuwachtig van en ook de lorretje die in het Fransch begon te schelden, want hij heeft een Fransche opvoeding ge noten. Voorbij Delft was er geen door komen aan in de zijgang en toen de trein in den Haag stopte, schoof er een de deur open, greep mijn bagage en een ander greep lorretje en Daniël, zoo heet mijn hondje, en een ander pakte mij beet bij mijn arrn en al verzette ik mij met al mijn kracht, zij sleepten mij als het ware de coupéuit en toen had u het lawaai op het perron moeten hooren. Er kwamen twee heeren met nette zwarte jassen naar me toe het waren twee Haagsche journalisten en er stonden vijftien fotografen klaar en het publiek trapte op mijn teenen en ik hoorde iemand zeggen: wat is ze oud" en een ander mopperde: .,is dat alles net mijn opoe" en ik keek al rond naar een politieagent, toen er in eens iemand riep: Jullie hebt de verkeerde te pakken. Ze zit achter in den trein !" en daar liet de heele bende me staan, met Daniël en lorretje en holde naar achteren waar ze een oogenblik later vandaan kwamen met een kleine negerin in hun midden en toen begreep ik in eens het schandaal waaraan zij mij bloot gesteld hadden. Die twee deftige heeren in het zwart hadden mij, doordat ik (jr zoo gebruind uitzag, voor Josefien Baker aangezien ! Mijn trein was weg, lorretje vloekte vreeselijk in het Fransch en Daniël wou iedereen bijten die iti de buurt kwa7ii en zelf miste ik mijn gouden broche, die ik nog van mevrouw zaliger heb gekregen en als die twee deftige heeren in liet zwart geen journalisten waren geweest, zou ik ze versleten hebben voor eerste klas zakkenrollers. Ik zit nu weer rustig thuis maar lorre doe ik weg. Als u mij een tientje geeft, heeft het acteurtje van het .Leidseheplein tegen me gezegd, dan vertaal ik wat lorre zegt, maar dan zakt u meteen door den grond van de schrik". En dat moet je nu maar alle maal als vrouw alleen door maken ! AAN DE INZENDERS Alle voor bet redactioneele gedeelte bestemde inzendingen moeten worden geadresseerd REDACTIE VAN ,.DE GROENE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM, zonder vermelding van persoonsnamen. De gescbiktste omvang van artikelen bedraagt ten boogste 1800 woorden. Indien de bijdrage voor Jllustreenng met foto's in aanmerking komt, gelieve de inzender, zoo mogelijk, de foto's die niet reeds in andere week- of dag bladen mogen zijn gereproduceerd tegelij'k met bet artikel in te zenden. De copy moet in macbinescbrift zijn geschreven, terwij'l slecbts n zijde van bet papier mag zij'n gebruikt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl