De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 25 augustus pagina 19

25 augustus 1928 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE Antwerpen, zocht er wat oude ken nissen op en eer 't veertien dagen verder was, zeilde Jef. met een Xoorschen driemaster de Schelde uit, mee naar den Argentien. Al kwam Netteke Grootvader nog zoo bedanken voor 't geen hij gedaan had, al leek ze geen woorden te vinden om te zeggen hoe blij ze was met deze oplossing, toch liet ze nog steeds heur winkelke toe, liep nog heelder dagen te pelgrimeeren van de eene kerk naar de andere. Kn 't was maar eerst als er brieven van Jef begonnen binnen te komen, dat ze stillekens aan weer in henren gewonen doen kwam. Ach ! die brieven van Jef op van zoo'n pluizend, naar zeep en goedkoope parfums riekend brief-papier, gekribbeld als met een stokske en vol inktspatten ! En die kleine enve loppen met de scheef-en-schots ge plakte postzegels en van achter goed dichtgeplakt met postzegel-afval als stak er 'k weet-niet-wat in ! Den eerste kreeg zo geloof ik uit Teneriffe. Bleek als de dood en ril lend van aandoening kwam ze er bij Grootvader mee binnengehijgd. ,,... .Toone-Baas. . . . nieuws van Jef, geloof ik.... Alstublieft, lees hem eens voor. ..." Grootvader deed het. Asemloos plots, met groote starre oogen en open mond, luisterde ze toe. 't Ging hem danig goed, schreef hij. Hij was zoo blij nog zoo, dat er achter zijn vagebondenbestaan voorgoed een punt was gezet en hij liet Grootvader duizend keeren bedanken voor den goeien draai dien hij met does aan zijn leven gegeven had. Netteke schreide en als ze wegging haastte ze zich recht het daar vlak nabij gelegen kapelleken der Zwart-Zusters binnen om er den hemel gaan te bedanken roet kaarsen en vele paternosters. Er verliepen eenige maanden eer ze met een tweede arriveerde. Deze kwam nu uit den Argentien, uit Bxieiios Aires. Da's daar waar Mijnheer Bergmann uit de Begijnestraat consul is geweest, Netteke. . . . " zei Groot vader. ..Buenos Aires dat wil zeggen: goei' lucht." 't (j ing Jef nog altijd goed. Hij vertelde van 't matrozenleven, van zijnen doop onder de linie, van zijnen kapitein en zijn kameraden, doch dat hij nu niet meer op 't schip was. Ilij had zijnen ouden stiel van schoenmaker terug opgeraapt, ver diende daarmede een. schoon pree en hij gaf ook zijn adres op. Grootvader haalde papier, pen eii inkt, Xetteke zei vóór wat hij moest schrijven en er ging een lange brief terug. Er kwamen nog brieven, alle drie, vier maanden oenen, en allemaal kwamen ze uit Buenos Aires. Kn bij iedere'i brief schreide Xetteke danig, maar voelde zich tegelijk ook meer opgelucht. Nu geloof ik toch dat hij op weg is, ni-waar, Toono-Baas:'" vroeg ze dan telkens, 't Is wel ver weg, en 'k zal hem misschien nooit ni-rneer zien, maar 't is toch duzend keeren beter dan hier. Gij hebt geweten wat goed voor hem was !" Doch toen gebeurde het dat, na wel een half-jaar van stilte en on rustig wachten, er een groote, blauwe arriveerde met letters lijk voor een gazet-kop er boven op. ,,Wat zou dat zijn, Toone-Baas ?. ... Zoo heeft hij er nog nooit eeneii gestuurd?...." sprak Netteke ver baasd. Zou hij soms voor zijn eigen begonnen zijn?". . . . Grootvader hield een wijlke dit; enveloppe in zijn hand, keek er met gïoote oogen naar en zijn. gezicht verstarde. En ik die bij de vensterdeur met een boek zat keek ook nieuws gierig toe en las: Prision de Estado, Corrientes. Ik herinnerde mij, uit de geschiedenis-lessen op school, Filips II zijn woorden tot den Zwijger op de Vlissinger zee: ,,No los Estados, ma vos, vos, vos...." begreep plots en keerde mijn rood-wordend gezicht naar buiten den tuin in, waarover een triestige najaarsregen neerritselde. Ik ken geen Spaansch, Netteke.." antwoordde Grootvader rustig. Laat ons eens van binnen zien.... 'k Ge loof dat het de naam is va u zoo een van die groote, groot o hoeven lijk er ginder zooveleii zijn. . . . Ja. ziode wel, 'k heb juist geraden. . . . 'Dat is 't .... Hij zit daar als schoenmaker. . . . Luister, Xetteke !" En Grootvader begon: ..Beminde -Moeder," en met trage onvaste stem, die mij danig gemaakt voorkwam en bijwijlen haperen bleef. la,s hij van .Iet' zijn verandering, dat hij zooveel ehanee had gehad en nu meesterschoonmaker was op een groot o hoeve en toch zooveel te doen had aan schoenen, broeken on kielen. alles van loer, <>7i poordogetuig. '/M moesten zich niet ongerust maken. 't was hier veel, voel beter dan in ilerxplas of te Hoogstraten. en er waren veel complementen bij voor Toone-Baas. Wat was dat een lange brief. 't Leek wel of er geen eind aan kwam. En grootvader had dezen keer niets geen last van Jef zijn hanon-gekrabbel en zijn miserabele punctuatie dat hem het voorlezen anders zoo bemoeiolijkte ! Ik waagde het niet mij om te keeren. -Mijn hart klopte lijk een hamer en mijn keel was lijk toegeschroefdPrision de Estado ! -Rn Corrieiites. lag' dat ook niet in de moerassen van de Parana in 't Noorden va.iv den .Argentien.;'. . . . Eindelijk was 't voorlezen'' uit. God-zij-geloofd !" zei Netteke. Hij blijft op den goeien weg. . . . En hij doet progres ook nog al...." En Grootvader haalde weer eens papier, pen en inkt en er ging een brief terug naar die groot e. groote hoeve met dien vreemden, angst i gen naam: Prision. de Estado". . . . III Ze zijn blijven komou. die groote blauwe brieven met den zwaron kop: Prision de Estado, zoo om de vier, vijf maanden oenen. . . . En om ze goed te kunnen voorlezen kocht Grootvader boeken die spraken over den Argentien, over het land PATRIA =' PRIM en het volk aldaar en over hel leven in do pampas op de groot e hoeven. Na, zoo'n voorlezing was N et toko weel' eens den hemel te rijk. Waar dat Jet' liet nog gaan zoeken is !" glimlachtu ze dan telkens. ,."Maar hij heeft er toch wortel geschoten en 't vagebonden voorgoed verleerd". En voorzichtig, als was het oen heilig ding. borg ze dan den blauwen. brief weer weg onder den witten borst dook in heur jak. ,,Verlies zo maar niet en laat ze a.a.ii niemand zien die brieven." be voelde Grootvader hem' dan aan. Geeneii nood, Toone-Baas. 'k Heb mijn verdriet alleen gedragen, 'k Zal 't met mijn geluk nu ook doen. Kn als ik mijn kop moet leggen on weg moet. dan neem ik /.e mee mijn graf in. Toone-Baas !" Diic jaar zijn zo blijven komen on drie jaar lang zond Grootvader 7,jjn opisle-lkons ton antwoord uaa.r ginder. Toen kwam er een end aan. Xotteke viel plots zwaar ziek. Een zwart zuster verzorgde haar. De laat st); brief die arriveerde op heur adres las Grootvader hem' voor a,an heur ziekbed. 't Blijft goed gaan. . . ." i'ezelde zo gelukkig. ,.Doe hem alstublieft bij de anderen in de zwarte doos, daar in mijn kast. . . . Eli geef ze mij alle maal moe dan. . . . Toono-Baas. ..." Zij gerust, Xetteko. . . . " Deiizelfdon avond zakte ze, zieker en zieker steeds, in elkaar.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl