Historisch Archief 1877-1940
UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE
Antwerpen, zocht er wat oude ken
nissen op en eer 't veertien dagen
verder was, zeilde Jef. met een
Xoorschen driemaster de Schelde uit,
mee naar den Argentien.
Al kwam Netteke Grootvader nog
zoo bedanken voor 't geen hij gedaan
had, al leek ze geen woorden te vinden
om te zeggen hoe blij ze was met deze
oplossing, toch liet ze nog steeds
heur winkelke toe, liep nog heelder
dagen te pelgrimeeren van de eene
kerk naar de andere.
Kn 't was maar eerst als er brieven
van Jef begonnen binnen te komen,
dat ze stillekens aan weer in henren
gewonen doen kwam.
Ach ! die brieven van Jef op van
zoo'n pluizend, naar zeep en
goedkoope parfums riekend brief-papier,
gekribbeld als met een stokske en
vol inktspatten ! En die kleine enve
loppen met de scheef-en-schots ge
plakte postzegels en van achter goed
dichtgeplakt met postzegel-afval als
stak er 'k weet-niet-wat in !
Den eerste kreeg zo geloof ik uit
Teneriffe. Bleek als de dood en ril
lend van aandoening kwam ze er bij
Grootvader mee binnengehijgd.
,,... .Toone-Baas. . . . nieuws van
Jef, geloof ik.... Alstublieft, lees
hem eens voor. ..."
Grootvader deed het. Asemloos
plots, met groote starre oogen en
open mond, luisterde ze toe. 't Ging
hem danig goed, schreef hij. Hij was
zoo blij nog zoo, dat er achter zijn
vagebondenbestaan voorgoed een punt
was gezet en hij liet Grootvader
duizend keeren bedanken voor den
goeien draai dien hij met does aan
zijn leven gegeven had. Netteke
schreide en als ze wegging haastte ze
zich recht het daar vlak nabij gelegen
kapelleken der Zwart-Zusters binnen
om er den hemel gaan te bedanken
roet kaarsen en vele paternosters.
Er verliepen eenige maanden eer
ze met een tweede arriveerde.
Deze kwam nu uit den Argentien,
uit Bxieiios Aires.
Da's daar waar Mijnheer
Bergmann uit de Begijnestraat consul is
geweest, Netteke. . . . " zei Groot
vader. ..Buenos Aires dat wil zeggen:
goei' lucht."
't (j ing Jef nog altijd goed. Hij
vertelde van 't matrozenleven, van
zijnen doop onder de linie, van zijnen
kapitein en zijn kameraden, doch
dat hij nu niet meer op 't schip was.
Ilij had zijnen ouden stiel van
schoenmaker terug opgeraapt, ver
diende daarmede een. schoon pree en
hij gaf ook zijn adres op. Grootvader
haalde papier, pen eii inkt, Xetteke
zei vóór wat hij moest schrijven en
er ging een lange brief terug.
Er kwamen nog brieven, alle drie,
vier maanden oenen, en allemaal
kwamen ze uit Buenos Aires. Kn bij
iedere'i brief schreide Xetteke danig,
maar voelde zich tegelijk ook meer
opgelucht.
Nu geloof ik toch dat hij op weg
is, ni-waar, Toono-Baas:'" vroeg ze
dan telkens, 't Is wel ver weg, en 'k
zal hem misschien nooit ni-rneer zien,
maar 't is toch duzend keeren beter
dan hier. Gij hebt geweten wat goed
voor hem was !"
Doch toen gebeurde het dat, na
wel een half-jaar van stilte en on
rustig wachten, er een groote, blauwe
arriveerde met letters lijk voor een
gazet-kop er boven op.
,,Wat zou dat zijn, Toone-Baas ?. ...
Zoo heeft hij er nog nooit eeneii
gestuurd?...." sprak Netteke ver
baasd. Zou hij soms voor zijn eigen
begonnen zijn?". . . .
Grootvader hield een wijlke dit;
enveloppe in zijn hand, keek er met
gïoote oogen naar en zijn. gezicht
verstarde. En ik die bij de vensterdeur
met een boek zat keek ook nieuws
gierig toe en las: Prision de Estado,
Corrientes. Ik herinnerde mij, uit de
geschiedenis-lessen op school, Filips II
zijn woorden tot den Zwijger op de
Vlissinger zee: ,,No los Estados, ma
vos, vos, vos...." begreep plots en
keerde mijn rood-wordend gezicht
naar buiten den tuin in, waarover een
triestige najaarsregen neerritselde.
Ik ken geen Spaansch, Netteke.."
antwoordde Grootvader rustig. Laat
ons eens van binnen zien.... 'k Ge
loof dat het de naam is va u zoo een
van die groote, groot o hoeven lijk er
ginder zooveleii zijn. . . . Ja. ziode wel,
'k heb juist geraden. . . . 'Dat is 't ....
Hij zit daar als schoenmaker. . . .
Luister, Xetteke !"
En Grootvader begon: ..Beminde
-Moeder," en met trage onvaste stem,
die mij danig gemaakt voorkwam en
bijwijlen haperen bleef. la,s hij van
.Iet' zijn verandering, dat hij zooveel
ehanee had gehad en nu
meesterschoonmaker was op een groot o
hoeve en toch zooveel te doen had
aan schoenen, broeken on kielen.
alles van loer, <>7i poordogetuig. '/M
moesten zich niet ongerust maken.
't was hier veel, voel beter dan
in ilerxplas of te Hoogstraten.
en er waren veel complementen bij
voor Toone-Baas.
Wat was dat een lange brief.
't Leek wel of er geen eind aan kwam.
En grootvader had dezen keer niets
geen last van Jef zijn hanon-gekrabbel
en zijn miserabele punctuatie dat hem
het voorlezen anders zoo
bemoeiolijkte !
Ik waagde het niet mij om te keeren.
-Mijn hart klopte lijk een hamer en
mijn keel was lijk
toegeschroefdPrision de Estado ! -Rn Corrieiites.
lag' dat ook niet in de moerassen
van de Parana in 't Noorden va.iv
den .Argentien.;'. . . .
Eindelijk was 't voorlezen'' uit.
God-zij-geloofd !" zei Netteke.
Hij blijft op den goeien weg. . . . En
hij doet progres ook nog al...."
En Grootvader haalde weer eens
papier, pen en inkt en er ging een
brief terug naar die groot e. groote
hoeve met dien vreemden, angst i gen
naam: Prision. de Estado". . . .
III
Ze zijn blijven komou. die groote
blauwe brieven met den zwaron kop:
Prision de Estado, zoo om de vier,
vijf maanden oenen. . . .
En om ze goed te kunnen voorlezen
kocht Grootvader boeken die spraken
over den Argentien, over het land
PATRIA =' PRIM
en het volk aldaar en over hel leven
in do pampas op de groot e hoeven.
Na, zoo'n voorlezing was N et toko
weel' eens den hemel te rijk.
Waar dat Jet' liet nog gaan zoeken
is !" glimlachtu ze dan telkens. ,."Maar
hij heeft er toch wortel geschoten
en 't vagebonden voorgoed verleerd".
En voorzichtig, als was het oen
heilig ding. borg ze dan den blauwen.
brief weer weg onder den witten
borst dook in heur jak.
,,Verlies zo maar niet en laat ze
a.a.ii niemand zien die brieven." be
voelde Grootvader hem' dan aan.
Geeneii nood, Toone-Baas. 'k Heb
mijn verdriet alleen gedragen, 'k Zal
't met mijn geluk nu ook doen. Kn
als ik mijn kop moet leggen on weg
moet. dan neem ik /.e mee mijn graf
in. Toone-Baas !"
Diic jaar zijn zo blijven komen on
drie jaar lang zond Grootvader 7,jjn
opisle-lkons ton antwoord uaa.r ginder.
Toen kwam er een end aan.
Xotteke viel plots zwaar ziek. Een
zwart zuster verzorgde haar. De laat
st); brief die arriveerde op heur adres
las Grootvader hem' voor a,an heur
ziekbed.
't Blijft goed gaan. . . ." i'ezelde zo
gelukkig. ,.Doe hem alstublieft bij de
anderen in de zwarte doos, daar in
mijn kast. . . . Eli geef ze mij alle
maal moe dan. . . . Toono-Baas. ..."
Zij gerust, Xetteko. . . . "
Deiizelfdon avond zakte ze, zieker
en zieker steeds, in elkaar.