De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 1 september pagina 9

1 september 1928 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No, 2674 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN i SEPTEMBER 1928 Arvolanyhaj door W. Wijnaendts Francken Dyserinck Bij het portret van Mevrouw Noordewier-Reddingius op haar 6osten verjaardag door ANNA LAMBRECHTS-VOS Die Xternicelt icird zerflieszen Zum (joldiien Lébetiswein, \Vir icerden sie yenieszen Und lichte Sierne sein. Begenadigde sterveling, die dit ooit heeft mogen. zingen, die over de hoofden van de aandachtig luisterende scharen den zilveren jubel van haar stem mocht doen uitstralen ! Begenadigd ook wij, die er naar luisterden ! Van alles wat ik in den loop dei' jaren Aaltje Reddingius ooit heb hooren zingen, was, meest van al, voor mij een openbaring van haar groot e 'k zou zeggen heilige gaven, hare verklanking van Diepenbrock's .,Hymne an die ISTacht" (Xovalis). Welk een siddering van ontroering voer door onze ziel bij het aanhooren van deze serene muziek. Het tweetal Hymnen an die Nacht! Musz immer der Morgen wiederkommen? Endet nie des Irdischen Gewalt?" Zoodra deze woorden door de nobele alt van Pauline de Haan-Manifarges waren ingezet, voelde men zich medenemen in een andere wereld, een wereld van omfloerste muziek, van unendliche Geheimnisse". Maar hoe werd het al anders bij den inzet van de tweede Hymne: Gehoben ist der Klein Die Menschheit ist erstanden". Hoe bloeide dan de sopraanstem op, tot steeds klaarder weelde. Ik zie haar nog staan als de jonge Priesteresse die in kristallen schaal het offer om hoog hief. Ademloos volgden onze zinnen, om die klanken in te drinken, gevangen waren onze harten en medegevoerd tot grenzenlooze wijde verten, tot de bevrijding van die laatste strofe: Die LieV ist frei gegeben, Und keine Trennung mehr. Es woqt das volle Leben Wie ein vnendlich Meer. Nur einc Nacht der Wonne. En eu-iyes Gedicht.' Und unser aller tfonne Ist Ooites AngesicM." Begenadigd, wie dat ooit heeft mogen hooren. Voor hem gelden de woorden van die andere priesteresse, (Carmen Sylva): Die Erinnerung ist das schönste Paradies, aus dem wir nicht vertriebon werden körinen". HET is meen ik in 1904 geweest' 'dat ik me aan een ingezonden stuk in de N. Bott. Crt. bezondigde, onder den titel Scheerkwast of Menschenleven. Dat de misère van de jonge reiger vogeltjes in Zuid-Amerika, ten doode gedoemd omdat de moeder ter eere harer fraaie aigrette juist bij voorkeur geschoten wordt als ze het minst gemist kan worden, ijdele landgenooten, bij wie mode vóór alles gaat, anders dan steenkoud zou laten, daarover had ik weinig illusie meer. Maar, de jagers bleken meer dan eens zelf het leven te laten; wie weet, zou dat tenminste eenig verantwoordelijkheidsgevoel wakker roepen. Een toeval deed me toen een pluim ontdekken, die inderdaad mér aan 'n scheerkwast dan aa,n 'n aigrette deed denken, maar toch 'n zér behoorlijk surrogaat vormde, en 't viel dus te probeeren. Als je jong bent probeer je trouwens alles, is tegen den stroom oproeien vanzelf sprekend, als veront waardiging of mededoogen eenmaal is opgewekt. Helaas ik vrees, dat er geen enkele aigrette minder gedragen is en dat de eenige successen zijn geweest: 'n goed keurend woordje van Lapidoth, dat m'n titel journalistiek" in orde was en de toezending van een andere pluim, 'n gras dat een of andere vogelliefhebster in haar tuin bleek te kweeken, ook al als aigrette-surrogaat. Xog heden ten dage kan men 'n specimen in Pomona in den Haag zien hangen. Of het ooit aftrek heeft gevonden ? Zeker had ik niet vermoed dat Hon garije de bakermat van het in onze mode, nog niet z'n vaste plaatshebbende gras is, en dat het daar in de jongenspadvinderij- en in een der nationale vrouwencostuums een groote rol speelt. Het is niet te zeggen welk een aan trekkelijke legance het bekende inter nationale padvindershoofddeksel ver krijgt als de arvolanyhaj", het pusztagras, dat echter maar op zér bepaalde plekken gi'oeit, er op wappert. Oud en jong tooit er zich mee en de persoonlijke smaak spreekt een aardig woordje mee in de wijze waarop het op de hoed is vastgestoken. Regent het dan hangt het gedroogde of pas geplukte gras verdrietig neer, maar bij goed weer wuift het vroolijk naar alle kanten en hoe wanner en drooger het wordt, hoe meer de fijne sprieten gaan uitslaan en krullen, tot het 'n wolk van crème-kleurige teerheid lijkt, 'n Enkele maal zag ik 'n naar geel neigende 7iuancn of liep er iets rose door. Zelfs de knal-padvinder, dien we niet kwijt raakten zoolang Baden Powell in Budapest en. Parad wijlde, 'n meneer die naar den naam voii Molnar luisterde, een prachtmonöcle droeg en een der groote drijvers heette te zijn, om de meisjes te verbieden een aan do jongens gelijkluidende term te gebruiken (scout, girl-scout; claireur, claireuse; scerkész, cserkészléany, enz.), was niet/ zóó verrukt over zijn eigen aanschijn of hij meende het door de arvolanyhaj nog te kunnen adoiiiseeren. Wat wel het grootste compliment is dat zoo'n pluk steppengras ooit is wedervaren.Het was op 'n middag, dat we doodmoe van sightseeing en recepties werden meegenomen door een der beschermvrouwen van de meisjespadvinderij, die zich eindelooze moeite, voor ons gaf en wier echtgenoot steeds met z'n tuf en in z'n padvindersuitrusting, de belangrijkste congresleden vooraan in de lange stoet van auto's overal heen bracht. De Hongaren zijn geweldig gastvrij en ook nu stond weer een tafel vol heerlijkheden gereed, die bijna steeds in huis zelf worden ver vaardigd. We bewonderden handwerken van de gastvrouw, zóó fraai dat vóór en achterzijde nauwe lijks te onderscheiden waren, ja zelfs n. scherm was er bij, Japansch fijn van teekening, dat aan beide, zijden even onberispelijk fraai was. Ver scheidenen onzer hadden van padvinders. di'J onze bewondering voor hun hoed.versiering hadden opgemerkt en die ons onmiddellijk de ..bloem". zooals men daar zegt, hadden aangeboden, de gewoonte van de wapperende pluim al overge nomen, het was dus geen wonder, dal onze gustDROSTE's TOFFEES ALTIJD WELKOM ZONDER EENIGEN BIJSMAAK heer, graaf Eesteties. vroeg' of we de legende er van wilden hooren. («een land, waar zooveel legenden nog van mond tot mond gaan en waar men ze zóó graag vertelt ! Er leefde eens een koning, die twee eigen doch ters had. maar ook een aangenomen kind, dat in liefelijkheid allen in haar omgeving verre overtrof. Geen wonder dan. ook dat een vrijende prins, die van hof tot hof trok om zich een echtgenoote uit te kiezen, aan het jonge meisje, met haar prachtig golvend blond haar verre de voorkeur schonk, boven de prinsessen varii den bloede. Deze zonnen echter op wraak en in den nacht vóór het huwelijk voltrokken zou worden, slopen zij in de kamer der bruid en sneden haar het hoofdhaar af, dat ze naar alle windstreken verstrooiden. Toen de arme mishandelde den vol genden morgen ontdekte wat gebeurd was, schaamde ze zich zóó om voor haar bruigom te verschijnen, dat ze zich uit het raam van haar kamer stortte en den dood vond. Maar overal waar slechts 'n enkel hoofdhaar was neer gevallen, groeide een nieuw en onbekend fijn gras op. En 'n zekere magische kracht, wordt ook nu nog er aan toegeschreven, of laat ik liever zeggen een symbolische beteekeiiis. Want toen bij ons laatste kampvuur alle gebruikelijke ceremoniën voorbij waren, allen dank uitgespro ken, was het weer graaf Eestitics, die naar voren trad, enkele zér har telijke woorden zeide, en toen de bloem" in de vlammen wierp, die hij van den hoed had genomen, opdat de opstijgende vonken na.ar alle windstreken zich zouden verspreiden en va.n den. geest van internationale vriendschap kond doen. Arvolanyhaj ! Weesmeisjeshaar! Zit er niet iets heel gevoeligs in dat nu, eeuwen nadat het gebruik van het fijne steppegras in de volkszeden werd opgenomen, ook de moderne Hongaar in dezen alles-vervtakkenden tijd, het begrip van diepe vriendschap, van innige genegen heid er aan verbindt, dat, het iets beteekent, wanneer men iemand de teere en toch alles trotseerende pluim aanbiedt? VAN ALLES WAT Burgemeester Sc-liuït Feminist Bij den herbouw van Maas «-n Waal heeft de commissie burgemeester .Schuit willen eeren door de groep woningen, die door de laatst bijeen gebrachte som wordt gebouwd, Burgemeest erSchuit-Stichting te noemen. Ook aan dezen man mogen de vrouwen herinnering bewaren als aan een trouw feminist, die, naar zijn vermogen, voor het vrouwenkiesrecht heeft medegestreden. Bij een propaganda-wandeltocht dooi' Zeist bijv., reikte Z.Edel Achtbare zelf, huis aan huis, de noodigo papieren mede uit. Zijn gevoel voor recht, die, hem tot op het laatst van zijn leven voor zijn misdeelde en verongelijkte gemeentenaren heeft doen strijden, kwam ook tot uiting in zijn strijd voor het V. K. van Wie YOGHURT OUD-BUSSEM eet wordt oud, maar blijft jong. KERKSTRAAT 67 _ TELEFOON 37344

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl