Historisch Archief 1877-1940
iroene
sebblctd voor* Nëderftmd
Sinds meer dan vijftig
jaar aan de spits der
?weekbladen . . . ."
ONDER HOOFDREDACTIE VAN G, W. KERNRAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, M. KANN EN TOP NAEFF
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM KEIZERSGRACHT 333
Uit.: N.V. DE GROENE AMSTERDAMMER AMSTERDAM. C.
Onverslijtbaar
OPGERICHT IN 1877
No. 2675
ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1928
Zuid-Afrika als een land voor toeristen
door Prof. Dr. J. W. Pont
HET volgend jaar zullen we meer dan 10.000
toeristen hebben". Zoo stond dezer dagen in
een Afrikaansch blad. En dit verbaast mij niet.
Zuid-Afrika komt langzamerhand te staan in het
middenpunt van veler belangstelling: het trekt.
De jaren van onbekendheid zijn voor Zuid-Afrika
voorbij. Vroeger leek het zoo heel ver en zoo weinig
belangrijk. Maar nu is alles anders geworden. Af
standen zijn geen bezwaar meer. Wat beteekenen
drie weken op zee voor wie tijd heeft om te reizen
«f ontspanning zoekt na harden arbeid; wat be
teekenen ze voor Amerikanen, die gewoon zijn aan
groote afstanden, die wereldreizigers zijn? Want,
naast de Engelschen, die reeds jaren en jaren naar
Zuid-Afrika trekken om daar te jagen en ook om
zaken te doen, zijn de Amerikanen de meest ge
ziene bezoekers. Dit jaar hebben zooals de
officieele statistiek zegt in de maanden Februari
tot Mei 2000 Engelschen en Jti Nederlanders een
vacantiereis in Zuid-Afrika gemaakt", maar 809
Amerikanen deden hetzelfde.
Deze belangstelling van de Amerikanen, voor
ZuidAfrika is van de laatste jaren. Zij is niet beperkt
tot het land alleen, maar gaat ook uit naar het
economische en het cultureele leven van het groeien
de Zuid-Afrikaansehe volk. Zoo heeft bijv. de
Oranje Vrijstaat aan die belangstelling te danken
een paar prachtige groote telescopen, en een obser
vatorium, waarvan de wetenschappelijke leiding is
toevertrouwd aan een professor. En weldra zal de
Carnegie-stichting, die aan een paar bevoegde man
nen opdroeg een onderzoek in te stellen naar de
bibliotheken van de Unie, met het doel ze aan te
vullen en te verbeteren, haar belangstelling in de
cultureele ontwikkeling daadwerkelijk toonen. De
banden tusschen de beide jonge volken worden
hechter; er is wisselwerking, en altijd grooter wordt
de toevloed van A.merikaansche reizigers. Al zijn er
onder hen veel zakenmenschen, nooit zouden zij in
200 grooten getale komen, als het land hun niet iets
bijzonders te bieden had. En Afrika heeft iets
bijzonders.
Onvergetelijk is de aanblik, wanneer men van de
y.ee uit Afrika nadert. Al uit de verte is de Tafelberg
met zijn wonderlijk afgeplatten vorm boven den
horizon te zien. Altijd hooger rijst hij op en, met den
Tafelberg, het geheele grootsche, panorama van
bergen: de zwaar massieve rotsgevaarten van den
Duivelspiek en de Twaalf Apostelen. Tegen hun
groene hellingen is Kaapstad amphitheatersgewijze
gebouwd met de lange lijn van heerlijke voorsteden
langs de zee. Vroolijk en vertrouwelijk liggen de
witte gebouwen en de roodgedakte huizen tusschen
het groen; het geheel overgoten door den stralenden
Afrikaanschen zonneschijn.
De boot ligt eindelijk aan in de haven van
Kaapstad. Na de landing rijden we over den
Victoriaweg, den. hoogen zeeweg aan den voet van den
Tafelberg, met het heerlijke uitzicht over het land
en de zee, zoo stralend mooi. dat wij de blijde
Afrikaansche opgewektheid over ons voelen komen.
Heerlijk mooi is Kaapstad en de omgeving; heer
lijk mooi de landtong, het schiereiland en ook de
geheele westelijke provincie. De bergen vormen
altijd den achtergrond. Overal is zwaar geboomte;
de machtige eiken zijn eeuwenoud. Ze staan als
enkelingen in breede eerbiedwaardige kracht of
vormen dichte breede lanen. Hooger en gaver dan
wij ze kennen, rijzen de dennen op de bergen of
staan in bosschen met de lichtgrijze niet bemoste
stammen en het teekenachtige naaldendak. En
altijd glanst de roodbruine grond, warm door de
zon beschenen. Overal zijn bloeiende heesters en
langs de wegen staan zongele mimosaboomen. Een
schat van bloemen is uitgestrooid over het geheele
land.
In dit heerlijke oord liggen de landhuizen van de
oude Hollanders; Groote Schuur, Groot Constantia
en Tokay zijn voorname huizingen met uitgebreide
gronden en statig geboomte. Hier is het heerlijk
wonen; hierheen breiden de voorsteden zich uit.
Kaapstad zelf wordt al meer kantoor- en zakenstad.
Door de hitte, die de Tafelberg afstraalt, is de stad
in zomertijd wel heel warm.
Maar de westelijke provincie, Kaapstad en om
geving, is Zuid-Afrika niet. Willen wij dat zien.
dan moeten wij omhoog naar het bergplateau. De
trein brengt ons door een streek, die aan onze
Veluwe doet denken. De bergen van Stellenbosch
en l'aarl aan den horizon zijn in den winter verras
send mooi met hun besneeuwde toppen.. Door de
Heksrivierpas stijgt de (rein 4000 voet. Als een
onmetelijke uitgestrektheid, als een. steppe, ligt de
Karroo daar. De regen is er zeldzaam; soms valt
hij in jaren niet. De grond is dor en droog, bedekt
met korte struikjos: karrookruid. Uren lang is geen
huis. geen kraal te zien. In het voorjaar schitteren
de cactussen en de hooge turksche vijgen met roode
en gele bloemen. Maar verlaten ligt in de branden
de, zon de Karroo en bij dreigend noodweer of bij
invallende duisternis is de eenzaamheid onheilspel
lend. Waar de rivier is, als bij G raaf f-Reinet, is een
oase in het dorre land; daar groeit de wijnstok en
zijn prachtige wijngaarden, vruchtenplantages en
bloemen. Daar zijn ook weer kudden angorageiteii
en schapen.
Noordelijker is de Groote Karroo. een bergland.
Als oneindig strekt zich het onherbergzame land
uit, waar de mensch nauwelijks wonen kan. En
toch liggen er plaatsen, altijd op groote afstamïen
van elkaar. Voor wie er wonen, gaat een groote
bekoring van dit verlaten land uit. De Afrikaners
vertellen, dat zij, die daar hun jeugd hebben door
gebracht, altijd weer terugverlangen naar de een
zame, onmetelijke Karroo.
En 's avonds, als de zon ondergaat, breidt zich
het wonder over deze verlatenheid uit. De hemel
straalt in pracht van kleuren, die ons oen openbaring
zijn van heerlijkheid; diep oranje, warm bruin en
rood zijn de tinten; paars en rossige gloed vloeien
in elkaar. Het gesteente van de bergen begint mee
te gloeien onder dien lichtenden gloed en de toppen
zijn overvloeid van donker oranje, blauw en paars,
van levend licht.
Aangrijpend heerlijk is dit lichtschouwspel; on
vergetelijk voor wie het eenmaal mocht zien. Uier
is de schoonheid van Afrika.
De natuur van Afrika is nog ongerept: de mensch
heeft er zijn hand nog niet opgelegd. Hoe verdei'
men naar het Oosten, reist, hoe indrukwekkender
haar schoonheid. In de Kaapprovincie ligt Knysna
en de Wildernis. Hier zijn oeroude bosschen. met
wonderrijken plantengroei, hier olifanten en wilde
dieren. In den Oostelijken Vrijstaat is het
DrakensDE GROENE AMSTERDAMMER
Prijs per jaargang ?10.?bij vooruitbetaling.
Per No. 25 Cent. Advertentiën ?0.75 per regel.
Postgiro 72880, Gem.-Giro G 1000.
INHOUD:
I, Prof. Dr. J. W. Pont, Znid-Afrika als een land
voor toeristen.
2. Mr. M. Kann, De yde Volkenbondsvergadering.
3. Aanteekeningen. Joh. Braakensiek, De Vol
kenbond en Costa Rica.
4. H. G. Cannegieter, Achter den afsluitdijk.
6. Dr. R. Feenstra, Tikblaadjes.
1. Dr. Jac. P. Thijsse, UU de Natuur . Mr. Frans
Coenen, Kroniek
9 Mr. J. Brans-Woltering, Welke ui/gaven mag een
huisvrouw doen?
10. Top Naeff enlwan Nagivine, Leo Tolstoy herdacht.
11. A. Plasschaert, Schilderkunst.
12. Dr. Joh. Tielrooy, Nieuwe Fransche toeken.
13. H. Scholte, Sepiemher-tooneel met tcekeningen
van Karel van Scben
15. C. A. Klaasse.
16. C. K., Beursspiegel.
17. Uit het Kladschrift .van Jantje Alida
Zevenboom's Croquante croquetjes. S. Kalff, Amsterd.
straatnamen.
18. Miek Jansen, Een inlervieuw met een Holl. matroos.
19. Charivarius, Geschiedenis des Vaderlands. Melis
Stoke, Verplaatsbare standbeelden.
20. Cel 2, Telefoontje Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Bijvoegsel: Joh. Braakensiek, De ministers
Beelaerts en Hymans te Genève.
>e beschaafde smaak
Vraagt Bonbons
RINGERS
Let op den naam
gebergte, de grens van Nat al. De hoogste top, de
Mouut aux Sources verheft zich tot boven 1.1.00(1
voet hoogte. Hier is het bronnenland van
Tugelaen Oranjerivier, en vormt het afstroomende water
woiidorschoono vallen; zoo is er een val. waai' het
water van 200 "Meter hoog afstort. Deze trotsehe
streek is eigenlijk nog niet ontsloten voor liet toe
risme; hier oefent de eenzaamheid van de heerlijke
natuur groote aantrekkingskracht.
De officieele route voert over Kimberley en
Johanriesburg naar het Noorden, naar Hhodesie
en de machtige Zambesi-watervalleii. de grootste
der aarde. Johannesburg, de goudstad, trekt. Als
men de stad ziet in haar uitgebreidheid en schoon
heid haar voorsteden, tuin- en villadorpen, tegen
de bergen gebouwd, zijn buitengewoon mooi kan
men zich niet voorstellen, dat zij nog maar juist
veertig jaar beslaat. Zij is na Cairo de grootste stad
van Afrika. Hiel' is men als in Europeesche om
geving. Alles is vol leven en vitaliteit en met be
wondering en verwondering ziet men de nieuwe ge
bouwen, die verrijzen. De Universiteitsgebouwen,
de nieuwe Kathedraal, het nieuwe Stationsgebouw
getuigen van vast: geloof in eigen toekomst, en zijn
de meest sprekende bewijzen, dat niemand in
Johannesburg meent, dat de goudmijnen weldra
zullen zijn uitgeput en dat er niet een blijde toe
komst voor Zuid-Afrika opengaat.
Trouwens iedere Afrikaner is daarvan overtuigd.
Afrikaners zijn geboren optimisten. Zij weten van
geen zorgen; het is alsof de zon. die de zoo
noodige en zoo begeerde regenwolken verdrijft.
ook de mogelijke en voor het leven wel eens noodige
zorgen bant.
(Vervolg op pag. 5)