De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 8 september pagina 11

8 september 1928 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2675 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 8 SEPTEMBER 1928 G l D D l N G m TUYNENBURG IsrHILDFDSI en leest weg, en hij gaat weer tennis spelen. Hij kon niet anders handelen. En wanneer een van zijn biografen dan ook bij de beschrijving van Tolstoy's jeugd zich als volgt uitlaat: De student Tolstoy moest wel inwendig protesteeren tegen dit leege, verdorven milieu", dan voegt de grijsaard Tolstoy hier de volgende noot aan toe: ,,Ik voelde absoluut niets van een protest in mij, ik hield er heel veel van om in dit vroolijke gezelschap te verkeeren. Ik ben er mijn lot heel dankbaar voor, dat het mij toestond in mijn jeugd in een milieu te verkeeren, waar men echt jong koa zijn, waar men niet door allerlei pran gende vragen we-'d gekweld". Deze noot. die Tolstoy hier zelf aan toevoegde, moge den biograaf leeren, hoe voorzichtig men, moet zijn als men dezo zoo gecompliceerde natuur wil beschrijven. Men zou den zin van deze korte aanteekening aldus kunnen weergeven: ,.lk kan de goedkoope liberaliteit van die nienschen niet luchten, die mij willen voorschrijven, waar ik protesteeren moet en waar niet". Hij had natuurlijk al zoo'n protest uitgesproken, maar het eigenaardige hiervan is. dat hij zelf en hij zelf alleen protesteeren wil. waai en wanneer hij dit noodig oordeelt. De laatste levensjaren van Tolstoy stonden in het teeken van het Evangelie, waar hij natuurlijk een geheel vrije interpretatie van gaf, maar in de allerlaatste periode komt vaker en vaker de erkenning naar boven, dat het Evangelie hem niet meer bevredigt, hij zoekt wederom met allen hartstocht naar een uit weg. Dat wat hij eigenlijk wilde bleef nog in het duister, waarschijnlijk zou hij ons, indien hij het had uitgesproken, voor totaal onverwachte oplossingen hebben geplaatst. Nergens en nooit komt zijn onmeedoogcnde vijandschap tegen de menigte zoo duidelijk aan het licht als in zijn verhouding tegenove-i de Tolstoyanen, weer een stuk van die grauwe menigte, die van zijn naam een vlag maakte, bij wie zijn gloeiende overtuiging in een dood dogma veran derde. Hij was een razende leveiisstorm. zij. do weerloozen, waren een soepje, waarin men het zout had vergeten. Hun boeken over hem kan men met geen mogelijkheid .lezen, want zij loopen over van een onoordeelkundige piëteit, en van een grenzelooze verveling. Hij was gecompliceerd als het leven zelf. hij was een weefsel van de meest schelle tegen strijdigheden. Heden is hij dronken van het heidensche leven, hij kust met tranen in de oogen de schoone aarde, morgen is hij de asceet, die met een machtelooze woede zijn opstandig vleesch tuchtigt; heden is hij de rebel, die de heele wereld zijn uit daging toeslingert. morgen is hij de heilige, die in zich zelf den beerlijken moed vindt om neer te schrijven ,,Op deze wereld bestaan geen schuldigen". Als niemand ter wereld heeft hij de menschelijke hartstochten gekend; hoe weet hij dat bonte spel te beschrijven, dat den inhoud van hot minscholijk leven uitmaakt, en dat hij niet aan de rede; vermag te onderwerpen hoe zou dit ook mogelijk zijn ! In een gesprek met een Tolstoyaan kan men altijd al van te voren zeggen, hoe hij deze of gene vraag zal oplossen, -hij heeft reeds alles in ?iji geest klaar, h j kent de verrukkingen van het onver wachte niet. Nemen wij b.v. den val van PortArthur: voor den Tolstoyaan heeft dit absoluut geen beteekenis, het roert hem niet, wat doet het er toe of de grens hier of daar valt. Maar de oude Tolstoy, de internationalist, de menschenvriend riep bij dezen val uit: Wat vreeselijk, dat deze Russische vesting is gevallen! de oorlog is een kwaad, maar als men de zaak begint, dan moet men het ook ernstig doen." Ik voor mij geloof, dat wij de herinnering aan den wijze van Jasnaja Poljana het beste eeren, indien het ons, zij het dan ook voorkorten tijd. gelukt, om de banden te verscheuren, die onze Leo Tolstoi vrijheid belemmeren. Wij hoeven ons daar niet over te ontzetten. Hier is het punt, waar de Rus sische ziel en de Duitsehe geest elkaar ontmoeten. Indien wij uit Jasnaja Poljana de kreten van het kleine kind vernemen, dat door zijn luiers in zijn vrijheid wordt gehinderd, dan hooren wij uit Koningsberg de stem van den man, die ons leert, dat de mensch nooit middel voor een doel zij, maar dat hij zelf het hoogste doel is. IWAX NAdIVINE 1) 1) De auteur run dit roor ..de (traene Amntertl'.imme.r'' ynschrecen artikel orer Tolstoy. I wan Nagivine, is een zeer veel i/elezen Russisch schrijver. 7,'ijn f/roote roman over Ht/ftiioetin behoort tot de. boeiendste, werken orer dit ondem'ero. Hij. die Tolxtoi/ zo:> (j(>?.d (jeki'nd heeft, idjdde tuin hem een boek. dut onder den titel ,.Cor A wiens'' rerxeheneii IK. en dut ti/om de aandacht getrokken lie/it. Handschrift van Leo Tolstoi j-jarigen leef rijd op 8 x vergrootend, ons speciaal merk Cristal-Prisma, onovertroffen il.45.PRISMAKIJKCRS JOS. HARTOG. Hoofdsteeg 17 Nobelstraat 28 Rotterdam. Utrecht. SCHILDERKUNST door A. Plasschaert lli.j Klcj-kanip; in don Haai; Het is een onjuist inzicht, en ik weet dat dit bestaat, alles wat uit de zeventiende eeuw ons kwam, klakkeloos als voortreffelijk, of als volmaakt te beschouwen. Dat is een gemakzucht, die zich tegen de modernen etc. richt, en die het verleden (dat weer een verleden had !) als een eind ziet. Het is een ijdle manier om zich op te werpen als kenner van schilderkunst, en het is. daarenboven, en dit is nog verwerpelijker, niets als ei n ijdel herkauwen van meeuingen. Ik heb nooit erg geloofd in zulke kenners der schilderkunst, cu ik heb de/.e hoeren zo;>veel firm"lijke fouten zien maken tegenover de eenvoudigste problemen dier schilderkunst, clrt ik ze. sit venia verbo, in den zak heb. Ik geloof even min in die kennis;' der schilderkunst, die ophoudt bij een bepaalden datum; dat is, op zijn hoogst, niets dan schoolsche geleerdheid, en daarmee wordt niets doorgrond: het leven wordt door het leven vol ervaren, en nooit anders wordt het ervaren, en het kunstwerk, rijk-geordend leven en daardoor eeuwig, wordt alleen begrepen, herkend en erkend, door hem die zelf in zijn leven het vermogen daarbij bezit orde te schepper', of de orde var anderen te herkennen.... Ken kunstwerk is dus uit het leven voortge komen; liet is een daad van levenden. Het is dan alleen, en waarlijk, een kunstwerk; h< t blijft dan ontroering wekken, ontroering uitzenden, het blijft dan bestaan; anders kan het opgeborgen worder bij de fraaie voorwerpen, koud en ki'-fraai. die hi laden liggen.... II. Deze stoutmoedige kenners der zeventiende en andere vroege schilderkunst hebben nog een theorie, die hen met trots vervult, zoodra zij. in overgeleverde woorden, gam foimuleeren. Dat is de uitmuntende techniek der vroegere schilders. Niemand kan meer eerbied hebben voor het ware werkmanschap dan ik, maar het werkmanschap moet toch zijn overeenkomstig den a"_rd van de schilderkunst, die het uit. En daar die p,?.rd een wisselende is. en daar er twee verscheideiihedeii ook in de schilderkunst bestaan, die ge het realisme noemt en het romantische, is er niet n zalig makende techniek: zie Rembrandt tegenover een gothicus.... Een techniek is dus goed. zoo zij overeenkomstig den aard der schilderkunst is, dien zij moet doen zien, en zóó zij de materialen hanteert op zulke wijs. dat die het schilderij in zijn bestaan zoo lang mogelijk handhaven (wordt dit laatste wel voldoende op de kunst scholen begrepen 't) 111. Het spreekt dus vanzelf, dat op een tentoon stelling ala die bij Kleykamp wordt gehouden, en deze tentoonstelling is reeds een keuze-t entoonstelling van werken uit vroeger eeuw (die zich technisch gehandhaafd hebben!) ge ook daar de verscheidenheid vindt van het fraai gemaakt cv werk. en van het kunstwei k. Wij zullen ons bij deze bespreking bepalen tot wat ons kunstwerken zijn; wij zullen ons dus begeven in een .streek.. waar geen burgerlijken" meer te vinden zijn, wij. spreken hier met nadruk over burgerlijken, omdat een verkillend schilder dezen naam hooft gebruikt tegenover Vincent, alsof een groot leed ge-uil in schilderkunst ooit burgerlijk kan wezen: alsof, integendeel, zijn killer wordend werk niet ..bur gerlijk" werd. gezien het enthousiasme vr.n som mige lieden, voor zulk werk. Misschien, y.ou zulk schilder in zijn haii (en misschien zelfs d<¥.:xr builen) Kombrandt een burgerlijke willen noemen, nnidr.lhij zielen kon schilderen, en daar-\ c mr geei». kwanten te paard noodig had. die op gebeeldhouwde p;v.v.'deiïeen noixlelonzeii onmi"torhtj houden.... Van de schilderijen, die op deze tentoonstellingbij Kleykamp gesierd zijn met den na::)i'. van Ht'ixbrantlt. is mij h ;t schilderij van de l\eukcnm<i:l. (een burgerlijke vrouw '.) een voortreffelijk schil derij. Van een kleinen kop. die op singuliere wijs lijkt op een oud-geworden Kleykamp senior, kimt gr zeggen, dat h'j wat in het algemeen Rembra-idlick heet. op aangename wijze verloont. Hij heeft echter niets van die groot-geboetseerde menseheiihoofden, die Hembrandt kon schilderen, en waarin de groote Italiaanschc schoonheid geëvenaard werd door een even groote Xoordsche of Noorde lijke tragische kracht: waar h"t meiiseholijk.. hoofd bet groot tehuis was voor dl iften en hegoortea en stilten van begeerten. Zóó groot is de Keuken meid evenmin, maar hier steekt toch een xtecdt levend mensch haar hoofd den toeschouwer teye moet. Hier is in een menschegezicht velerlei iii"iischelijke hoedanigheid groot en voldragen gemo delleerd. Hier is het Hembrandtsche procédé' niet als een procédéIe ervaren (ook dal kwam bij dezen schilder dei' hartstochten voor!), hier is de aandoening op een groote. steeds gevoelde, per soonlijke manier geschilderd. Van wie ook zulk schilderij zou wezen, hier is zonder omhaal en zonder weifeling te erkennen, dat de schilder een kunstwerk had geschapen (wij zeggen nok orde. scheppen!) dat voldoet aa-i de bepaling: Meed-t levend, sleeds ont roeringen uit te Zenden ! Nederlandsche Munt i HoJ!and'i beste 10 ccnta aigaar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl