Historisch Archief 1877-1940
No. 2675
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 8 SEPTEMBER 1928
Uit de Natuur:
s$i?^
v *«BN
GÖOSEN^EMIAN
PIANOmELÖ!
KRONIEK
i ??*
*liB'"'» i^**^
'
Aardsterren onder Eschdoorn
September
door Dr. Jac. P. Thijsse
HET is al veel lichter in het boseh dan een paar
weken geleden en er heerscht een zeer bij
zondere drukte. Opeens zijn de eikels groot ge
worden. Eerst zaten ze als kleine knobbeltjes ver
borgen tusschen het loof. thans puiion zij overal
naar buiten en beginnen al de aandacht te trekken
van duiven en gaaien. Hetzelfde is het geval met
de dennen, die nu vol groene, g-root e kegels zitten.
Gedurende den winter zullen die rijpen, om op
heldere droge voorjaarsdagen hun gevleugelde
zaden uit te strooien. Mcidoomappeltjes worden
road, de Geldersche roos heeft al prachtige trossen
van roode bessen en zelfs al op menige plaats zijn
gebladerte in herfsttooi.
Zooals in het voorjaar de individualiteit der
boomen zich uit, doordat de eene weken eerder in
blad komt dan zijn soortgenoot, zien we ook nu
enkele populieren, die al vol gele bladeren staan,
terwijl andere nog frisch groen zijn. Dat ligt soms
aan de standplaats, maar dikwijls ook niet. Het
vergelen van sommige eschdoorns in dezen tijd is
wel het gevolg van een ziekte, die we vroeger wel
eschdoornbrand noemden. Iedereen kent de zwarte
plekken op de eschdoornbladeren in den np^.omer.
De dichter noemde ze inktvlekken, gemorst dooi
de elfjes en men heeft ze ook wel uitgemaakt voor
brandvlekken veroorzaakt door dauwdruppels of
regendruppels, die als lenzen gewerkt zouden
hebben in het zonnelicht. Inderdaad zijn het een
soort van zwammen, die daar in het blad groeien
en nog lang leven nadat de bladoren zijn afgevallen
en dan sporen maken, die in het voorjaar de
nieuwe bladeren gaan besmetten. Men vindt die
eschdoornzwam het meest op zaailingen en loten
aan hakhout; de hoogere takken hebben er weinig
laat van. De stelen van die g 'lende
eschdoornbladen worden helder rood en a' dat zwart en geel
en rood doet u gevoelen dat er in zoo'n plantje in
deze dagen heel wat voorvalt als voorbereiding
voor den naderenden winter.
In het gouden licht, dat door de bladeren valt,
lijkt het groen van het mos dubbel helder. Lange
loten van braam en kamperfoelie kruipen er over
heen. De kamperfoelie schijnt nog een
bestemmingte zoeken, de top van de braamloot heeft de zijne
reeds gevonden. Hij buigt zich neerwaarts, kruipt
in den grond, vormt wortels in plaat s van bladeren
en een paar knoppen, die 't volgend jaar een
nieuwe braamplant zullen vormen. Ook de witte
Hagewinde heeft er tiu genoeg van., om in de
hoogte te groeien en maakt loten, die met groote
snelheid omlaag duiken en eindelijk in den. grond
kruipen. Zoo iets zijn we meer va:i dieren gewoon
dan van planten. Dezer dagen kunt ge zien hoe
dikke hommelkoningïnnen zich ernstig en vast
beraden ingraven, veel eerder. da:i tv>o;lig schijnt.
Het lijkt wel dat sommige hommelhuishoudens al
vroeg opgedoekt worden; de wijfjes kruipen in den
grond, de mannetjes zoeken, een nachtverblijf in
de bloemen en sterven dan vaak in de kilte van
den morgen.
Paddestoelen komen overal te voorschijn, tot
nu toe hebben ze juist genoeg vochtigheid en
warmte gehad voor een. gunstige ontwikkel! >.g:
misschien mocht het nog liever iets vochtiger zijn.
Russuia's, Boleten. Amanita's, Lactaria's ver
schijnen al in menigte en we durven ook al uitzien
naar de sierlijke aardsterreri, die meer op
geluksteekens lijken dan op planten, /e zijn. ook even
grillig; soms vind j'; ze vier vijf jaar achtereen
ongeveer op dezelfde plaats en dan zijn ze opeens
verdwenen. Een jaar of wat later komen, ze weer
voor den dag en wat er in dien tijd daar omlei
den grond gebeurd is. moeten we nog gissen.
Al voortwandelend komen we op een open plaats
in het duinwoud en daar staan we opeens voor een
reusachtige kamperfoelie, die een meter of acht
omhoog geklauterd is in een eikenstruik. Hij staat
nu in zijn derden bloei met vele kransen van mooie
lange roode bloemen, wit van binnen. Bovendien
prijkt hij niet trossen van. karmijnroode bessen, het
product van den bloei van Juli. De bessen van den
eersten bloei zijn al lang opgegeten door de jonge
lijsters en die van heden verschaffen voedsel aan
de trekkende fitisjes die, al etende, hun liefelijk
liedje laten weerklinken. Ook de tjiftjai' ontbreekt
niet, evenmin
roodstaartjes, tapuiten.
tuinfluiters, grasmusschen. zelfs nachtegalen, leder
oogenblik op de wandeling mogen we er op bedacht
zijn, trekkende zangertjes aan te treffen langs de
hagen en de boschraiiden, vooral naar den zeekant
en trouwens ook in on/.e tuinen, wanneer die maar
genoeg besheesters bevatten. En, besheesters of
geen besheesters, langs de Waddenzee, aan de
Groningsche en Friesche kust, op de
Xoordzeeeilanden, op het eeuwig jonge kale Rottum kunt
ge in dezen tijd altijd scharen van die zang
vogeltjes verwachten, die uit Noord- en
OostEuropa komen en daar wel langs moeten. Ik kan
u verzekeren, dat het nog al bijzonder aan doel
wanneer ge tusschen de helm en zandhaver van
de verlaten Noordwestplaat al de vogeltjes ziet
van het veilige stille boseh: roodborstjes, rood
staartjes, nachtegalen, heggemusschen. tjiftjafjes,
fitissen. zwartkop grasmusch. de heele troep. Van
dat alles krijgen we bij Alkmaar. Haarlem en den
Haag maar een klein gedeelte te zien. ma.-u- a.!tijd1
toch nog genoeg, om aan een Septemberwandrling
een aangename spanning te verschaffen. Septem
ber, een liefelijke maand, vol sprookjesachtig
schoon, een passend voorspel voor de
grootse!)heid van Octobei'.
De vrede te Ommen
IN Ommen, eens befaamd vanwege Dr. Abraham
Kuyper's ..Getrouwen", was veertien dagen
lang het Vredescongres der internationale jonge
ren. . . . doende, kan men niet zeggen, maar in elk
geval sprekende. Alles behalve in den aanvang, heel
rustig en vredelievend. Gelijk de leeuw naast het
schaap, zoo vleide zich aan het nachtelijk kampvuur
de neger naast den blanke. Of beter is te zeggen: de
blanke (leeuw) naast het neger (schaap), tenzij het
schaap een blank meisje is. En verder debatteerde
men over den Vrede en ontdekte, zegt prof. Casimir,
..hoe ingewikkeld hat vraagstuk is, met hoe duizen
den vragen het probleem van vrede en oorlog aan
het geheele maatschappelijke vraagstuk en aan
onze levensbeschouwing is verbonden. Bijna een
onontwarbaar kluwen van meeningen, belangen en
voorslagen".
Die ..ontdekking" is zelfs, volgens hetzelfde ge
tuigenis, ..een der grootste voordeden van dit con
gres geweest: dat het de jeugd in de personen van
haar leiders heeft ingevoerd in de groote vraagstuk
ken van oorlog en vrede en belangstelling heeft
opgewekt in vele vragen".
Ken kinderhand is gauw gevuld, maar deze
lofrede klinkt toch aanmerkelijk stiller, dan die
vroegere fanfare, toen het van een treffende be
zieling" heette, dat nu ,,de jongeren der wereld"
getuigenis voor den vrede wilden afleggen.
Ken getuigenis, niet zoomaar in hoera-stemming,
als ..de mooie kreet voor een enthousiast hart."
maar een ..goed overlegde, rustige wilsuiting" in
een ..wei-overleggende ernst".
I Kit klonk inderdaad veelbelovend, doch men
kan van het goede teveel krijgen, en zoo werd
later geconstateerd, dat op het congres de zaken
/.óó bezadigd besproken, zóó alzijdig bezien werden,
dat prof. I leering al waarschuwde tegen een te veel
aan bi'Kc/iouiren, dat niet tot daden komt.
Dus moeten we het dan blijkbaar maar doen met
de ..invoering" der jeugd ,.in de groote vraagstuk
ken" enz., en de gewekte ..belangstelling in vele
vragen", daar op die Ommensche hei. al hadden
wij misschien ook iets anders, meer effektvol ver
wacht.
Doch dat de weg naar den vrede schier eindeloos
lang zal zijn. dat bleek daar ook zonneklaar". En
een deskundige, als prof. Casimir, kwam er zelfs
toe. in arren moede, zich tenslotte; af te vragen of
deze heele onderneming wel zin had, of de oude
ren, die veel van de jeugdbeweging hopen, niet een
te ~inirc» fixrh aan de jeugd stellen. Of men het
jonge leven, dat zich nog vormen moet.... niet
moet sparen voor de behandeling va.n vragen, die
zij practisch nog niet mee kunnen oplossen en
wier theoretische behandeling oiitzaggelijke eischcn
aan hun geestkracht stelt". Ja, als hij. en zij dit
7iu maar eerder bedacht hadden ! Maar zoo zijn die
idealisten. Hun nuchter besef komt altijd achter
aan. Gelukkig ontdekte de professor, dat er
daai»ginds, tusschen de Vraagstukken" door, ook aardig
gvvrej ;n werd. Hij sprak zelfs van Amor" en
pijltjes". ... Ik denk eigenlijk, dat in het kamp
vuur" en in dit gevrij de grootste beteekenis van
het congres gelegen was. Er -zal gewis bloedmengiiig
uit ontstaan en versterking van het blanke ras.
De vrede moet dan nog maar even wachten.
DELBESTEVARiriA