De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 29 september pagina 18

29 september 1928 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 SEPTEMBER 1928 No. 2678 FEUILLETON: De Klok der Klokken door W. van Bemmelen (Mei teekeningen voor de Groene Amsterdammer door J. W. Bloem} JAN Semeynsz keerde huiswaarts en in zijn utap was onmiskenbaar iets veerkracht'gs. Iets, dat in over eenstemming was met zijn opgeheven hoofd en met den blik, met welken hij ?om zich heen naar het landschap keek. Zoo iets van: ik, Jan .Semeynsz. oud 40 jaar, horlogemaker van beroep en bekwaam vakman, ik loop hier ! . . . . Zien jullie niet, dat ik regelrecht van het kasteel kom? Van het grafelijk slot, waarheen ik opgeroepen was om naar de oude huisklok te komen kijken. Is het jullie soms nog niet volkomen duidelijk, dat ik eigenlijk heel wat meer ben dan 'n gewoon horlogemakertje? Willen jullie het misschien nog niet dadelijk gelooven, dat de graaf met mij in den hal voor de groote, eerwaardige staanklok heeft beraadslaagd over hetgeen gebeuren moest om het oude uurwerk weer in goeden gang te brengen? Maar jullie hebben ook niet kunnen hooren. luie hij tegen me /.ei: ..Semeynsz. man, maak me mijn geliefde faiuilieklok weer in orde: want ik kan het niet lijden, dat die stil /,ou moeten staan. -Die oude huisvriend heeft met zijn tik het leven van mij, mijn vader eii voorvaderen begeleid en ik wil. dat zij ook met mijn nakomelingen ge lijken gang zal houden !'' .,Dat zei hij. hoor! (ieen woord meer of minder, en dat zegt geen groot heer tegen een klein horlogemakertje van een klein stadje, zooals jullie natuur lijk meenen, dat ik slechts ben. /oo iets kan hij enkel zeggen tot een uur werkmaker van belang, al moge die schijnbaar een klein handwerker zijn !'' Wie of onze huiswaartskeerende ,)an Semeynsz met dat ..jullie" toesprak. was niet' geheel duidelijk. Waren het de boomen en struiken om hem heen of het vee op de weiden, de wolken en de vogels in di lucht of wel wandelgezellen. die enkel in zijn verbeelding met hem stadwaarts liepen? Werkelijk het was niet te zeggen. Trouwens het kwam er weinig op aan. wie zijn woorden zou vernemen: /.e waren ten slotte voor hem /.elven bestemd: want ' hij was zoo vol van de belangrijke opdracht, die hij gekregen had. dat hij het eens duidelijk wilde zeggen, hoe hij een door en door kundig uurwerk maker was, wien dergelijke gewichtige opdrachten toekwamen. Dat was 'n gansch andere stemming geweest, die. waarmede hij in den morgen zijn huis had verlaten ! 'n Humeurige vrouw en 'n schreeu wend kind, benevenshaastwerk voor 'n ongeduldiger! klant en 'n paar onbe taalde rekeningen hadden hem weer eens bitter laten voelen, dat hij maar 'n arme werkslaaf was. al was hij ook y.'n eigen patroon. Maar neen ! Dat zou hij nimmer toegegeven hebben: daarvoor hield hij te veel van zijn vak. Onbewust werd hij nog immer door ieder uurwerk ge boeid en werd het hem ter herstel ge bracht, dan ontwaakte z'n speurzin oin het euvel op te sporen, en hij rustte niet voor hij de klok weer regel matig hoorde tikken en ze haar juisteu loop had herkregen. ,.Mooi werk in die oude klok !" zei hij en nam tegelijk het anker, dat hij meegenomen had. uit zijn zak, en keek er nog eens aandachtig naar. ..Dat zal met veel zorg bijgewerkt moeten worden ! Maar geen. nood ! Dat versta ik. dat is aan mr- toevertrouwd." Kn tegelijk keek hij om zich heen. alsof hij er zich van overtuigen wilde of die ..jullie" het wel hoorden, en of ze wel voldoende onder den indruk waren van zijn betrouwbaarheid tot het uitvoeren van dat gewichtige herstelwerk. Maar die ..jullie" trokken zich er blijkbaar riet veel van aan. want de boomen lieten ongestoord hun blade ren ritselen en de wolken zeilden met onverminderde vaart door de blauwe lucht, terwijl de zon zich bleef ver meien, in het teekenen van schaduwcarieaturen van alle voorwerpen, die binnen zijn bereik lagen. Dat gebrek aan belangstelling in zijn persoon als kundig uurwerkniaker hinderde Jan en gramstorig keek hij om zich heen.. Maar zijn verstoorde blik veranderde in '11 trek van mede lijdende geringschatting, toen hij naar die wuivende boomen keek. ...Voii ja. wat weten jullie ook eigenlijk af van tijd en. klokken? Maar jij. daarboven" en opeens werd zijn gezicht weer grimmig. ..jij. zon. pas jij liever wat beter op je tijd en loop niet zoo ongelijkmatig ! Je mocht wei eens 'n voorbeeld aa-i mijn Klokken nemen. Die loopen het gaiisehe jaar door even snel en. zijn 's zomers niet lui. zooals jij !" Men zal ei niet verbaasd over zijn. dat de zon rustig voortging met hei werpen van dwaze schaduwen. Jan Semeynsz voelde dat eveneens en zoo liet hij zijn blikken maar van den hemel naar de aarde dalen, waarbij ze. wat geen wonder was. op den stadstoreii terecht kwamen. Daar troffen ze nu niet precies een gelukkig punt voor onzen man en zijn gezicht, dat juist van plan was om weer in. ietwat vriendelijker plooi zich te stellen, werd opnieuw door een boozen rimpel op onveilig gezet. De zon deed net den wijzer en de uurcijfers van de torenklok vroolijk schit teren, maar die vroolijkheid vond 't omgekeerde van Weerklank in het ge moed van onzen huiswaarts keerenden klokkenmaker. ..Dat uurwerk behoorde ik. ik. Jan Semeynsz. te verzorgen en niet <Jic andere !" en dat laatste ,,die andere" zei hij op zoo'n diep verachtelijken toon van verbeten woede, dat hij er eigenlijk zelf van schrok. Als om den slechten induik van die booze woorden te verzachten liet hij er op volgen: ..Ach. ik ben maar 'n klein horloge makertje; mij zijn ze voorbijgegaan". ..Kn toch", en daarbij verhelderde zich zijn gezicht, ,.eri toch heeft de graaf mij de herstelling van zijn oude familieklok toevertrouwd! Hij weel wel. wien hij daarvoor uitkiest". Kn weer hief hij zijn hoofd fier op en stapte niet veerkrachtige schreden verder langs den weg. .H eed s was hij bij de eerste huizen. der stad gekomen en weldra liep hij door de straat, waarin zijn winkeltje stond. Xog steeds het hoofd opge heven ("il de meiis'chen met 'il eenigszins uitdagendeii blik aankijkend. De lieden echter merkten dat ga,nscbelijk nii t op : maai' hij zelf had t och eenigermate het gevoel, dal iedereen dacht : ..daar gaat Jan Semeynsz. de horloge maker: hij heeft zeker een belangrijke opdracht gekregen, want hij kijkt zon zelfbewust uit zijn oogen". Kn dan vermoedden die menschen nog niet eens. dat hij heel wat ni"er wist. dan hoe een uurwerk te her stellen was. /ij kenden de hoeken niet. die hij las. Hoeken over natuur kunde en over sterrenkunde. (< root e boeken met prachtige platen en /.ó.'> geschreden, dat ook hij ze kou be grijpen. Hij haalde ze uit de volksbibliotheek en kon soms heele avonden zich in hen verdiepen, /'(.od.'it hij te luidden van verre sterren en kometen zijn huiselijke zorgen vergat. Dan wist hij niet meer. dat hij moest leven in het enge kringetje, dat geldgebrek en nood d ri/ft om hem heen hadden ge trokken, en in gelukkige vergetelheid stapte hij vrijelijk ovr dien noodlotscirkel hee;>. Wie van al die lieden, die hij daar op straat voorbij liep. las over zulke dingen? ..(u-en een. wed ik", zei hij tot zich ze'f. terwijl hij zijn huis naderde en de geschilderde klok. die als uit hangbord dienst deed, hem al toewenkte. Ja.. ..toe wen k t e" : werkelijk 'i was cl' ze niet ecu gewichtig gezicht hem iets wilde zeggen, /oo iels van: ..'t is goed. baas. dat ik je zie terug komen ! Kr is bezoek ! Maast je alsje blieft wat. want" en hierbij kreeg 't geverfde gezicht der klok zelfs een geheimzinnige uitdrukking. ..het li.'kt mij zeer bizonder bezoek !" ..'n Merkwaardig, voornaam klant !!" De horlogemaker begreep heel goed. wat het uithangbord wilde zeggen en 11 onrustige verwachting steeg in hem op. Was er werkelijk gewichtig be zoek? Dij kwam in 'n blijde spanning en versnelde z'n pas. Nauwelijks had hij de klink van de winkeldeur aangevat of hij bemerkte al. dat de buitenklok gelijk had. Daar wa.s wat origewoons in den winkel. Dij begreep nog niet wat het beduidde. 't Was er hel licht: veel wit en goud glansde er. Vol verwondering opende hij de deur en trad binnen; maar hij verstijfde van verbazing, toen hij voor zijn toonbank een schitterende ge stalte, gehuld in 'nlang. blank gewaad. zag staan. ..droote dode zij mijn arme. zon dige ziel genadig! Het is 'n engel. want hij draagt vleugels". Kn van schrik en eerbied viel hij o]) zijn knieën, en. vouwde de handen samen als een smeeke'ing. Maar de eiigei keek hem aan met een blik zoo vol van milde welwillendheid, dat hij moed schepte om hem aan te spreken. Mij was zoo gewoon om een ieder, die in zijn winkel kwam. te vragen, wat hij vei langde, dat hij het ondanks zijn verbijstering, ook tegenover dezen heiuelschen bezoeker niet kon na laten. Maar plotseling rees de vraag in hem op: ..hoe moet ik 'n engel aanspreken?" .. ('we Heiligheid", was het eerste w;tt Jiem te binnen schoot, en hij liet erop volgen: ..wat i^ervan l w verlangen? Ken allervriendelijkste glimlach gleed over het engelengelaat en daarna weerklonken met den beerlijken, klank van n gouden klok de woorden: ..Jan Semeynsz. sta op. want gij zijt geroepen tot het vervullen van een hemelsche opdiacht !" De knielende klokkenmaker, wiens verschrikt gemoed al halt' gerustge steld was door den genadige» glimlach en den beerlijken klank van. de entrelenstem kwam opnieuw in beroerinu'. toen hij die woorden vernam. Slot volgt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl