De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 29 september pagina 2

29 september 1928 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 SEPTEMBER 1928 No. 2678 Wetenschappelijke Varia Wichelroede en Wetenschap door Dr. P. van Olst HET opsporen van delf stof f en,hetzij van waarde volle ertslagen, hetzij van petroleum of zoutmassa's, die op aanwezigheid van petroleum kun nen wijzen, is iets wat in vroeger jaren uitsluitend, en thans nog in hooge mate overgelaten is aan den practischen geoloog, die uit de vele teekenen, die de natuur hem gaf en die voor leeken nietszeggend waren, met opmerkelijk gemak de waarheid las omtrent datgene wat onder onze voeten in de aarde opgesloten ligt. Vooral praktische ervaring was veel waard en kon bij ver voortgezette specia lisatie (b.v. alleen voor het opsporen van petroleum) den bezitter van deze ervaring tot een rijk man maken, of tenminste tot een zeer goed betaald, levend instrument in handen van een maatschappij. Concurrentie had deze geoloog alleen te hooi en te gras van wichelroedeloopers, menschen, die met Fig. i. Afwijking in de duiking tier magneetnaald boven een ertsmassa. Z en N zijn de eigen polen der ertsmassa. Bij a en gisde duiking normaal. Bij b maakt de erts-noordpool de duiking minder, bij e de erts-zuldpool de duiking sterker (met grooter afwijking daar de erts-zuidpool toevallig hoog ligt), bij d en f is de invloed der erts-zuidpool geringer. Bij c is de stand normaal, daar de beide ertspolen elkaar hier neutraliseeren. een hazelaartwijg of iet? dergelijks in de handen, alleen door over een terrein te loopen, konden voelen (of zien aan de bewegingen van de roede") dat er mineralen, water e.d. onder het oppervlak verborgen waren, zelfs met de diepte erbij. Het is mogelijk dat op deze wijze wel eens juiste aanwij zingen gedaan zijn, maar het is een feit dat ook herhaaldelijk de gekste fouten op deze wijze zijn begaan, en zelfs als men bij het gelukken der wichelroedeproef niet wil denken aan kennis van geologische indicaties, die de wichelroedelooper kan bezeten hebben, toch blijft de wichelroede een te onbetrouwbaar instrument, vooral voor algemeen gebruik. In de laatste jaren is echter een aantal wetenschappelijke wichelroeden in zwang gekomen, die betrouwbaarder zijn, tenminste berusten op bekende natuurkundige verschijnselen, zoodat men precies weet wat men er eigenlijk aan heeft. Het zijn geen toestellen om in ieders handen te geven en er behoort een degelijke natuurkundige, vooral experimenteel-natuurkundige studie toe om de juiste metingen te doen en de juiste conclusies te treffen. Geen wonder dat er hollandsche studenten, geschoold door hollandsche experimentatora van wereldnaam gaarne voor gezocht worden in Ameri ka. Universitair opleiding, waarbij sport de hoofd zaak is, is er blijkbaar niet bruikbaar voor. Enkele dezer methoden wilde ik in 't kort nagaan, om later nog eens op een paar andere terug te komen in een der volgende artikelen. Men kan, om te beginnen, gebruik maken van magnetische en electro-rnagnetische verschijnselen. Ben magneetnaald, horizontaal draaibaar, dus op een verticale stift rustend zooals een gewone kompasnaald, wijst overal op aarde, zooals men weet, niet naar het werkelijke noorden (dus het einde van de aardas) maar naar het magnetisch noorden, dat in het noorden van Canada ligt (in Boothia Felix). De hoek tusschen de ware noord richting en de richting der kompasnaald heet de ,,miswijzing".Voor alle ii:ogelijke plaatsen op aarde is deze miswijzing gemeten en in kaart gebracht. Hetzelfde vertoont een magneetnaald, die om een horizontale as draait, dus op en neer. Maar daar het net lijkt of de magneetpool der aarde diep in den grond bed'Jven is. .,duikt" deze naa'd steeds schuiner, naarmate me'i de ma.gneetpool n;:d'.rl. Deze duiking" is ook overal gemeien en genoteerd. Nu hebben verschillende ertsen (vooral ijzerertsen) sterke magnetische eigenschappen, zoodat zij de magneotnaald ook beinvloeden (fig. 1), vooral als deze dicht in hun nabijheid is, zoodat het erts-magnetisme het aardmagnetisme ovevheerschen gaat. Daardoor veranderen zoowel de ..miswijzing" als de ,.duiking" in meerdere of mindere mate en niet noodzakelijk beiden evenveel. T-'it het bedrag dezer afwijkingen, nauwkeurig op verschillende plaatsen in het verdachte" gebied met elkaar vergeleken, kan men dan afleiden of er een storende ertsmassa is en waar en op welke diepte deze zich ongeveer bevindt. Zoo heel gemakkelijk is het niet, want de magneetnaald wijst, ook zonder erts stoornissen, volstrekt niet steeds op n plek naar dezelfde richting; er zijn allerlei afwijkingen, die periodiek optreden. Deze dagelijksche schomme lingen der naald, soms versterkt door zoogenaamde magnetische stormen, maken het noodig om min stens twee magnetische meettoestellen tegelijk te gebruiken, het n.' ? op een vaste plaats, het andere om mee te nemen bij het onderzoek over het geheele terrein. De afwijkingen, die de eerste naald dan in. den loop van den dy.g vertoont, moeten in reke ning gebracht worden bij de andere, rondreizende naald, eer men de zoo gecorrigeerde metingen gebruiken kan bij het bepalen van het resultaat. In plaats, van magneetnaalden kan men ook een draadklos gebruiken. Immers als men een geisoleerden koperdraad ronddraait in een magnetisch veld (d.i. het gebied waar de invloed van een mag neet te voelen is), dan treden electrische stroomen in den draad op, waarvan de sterkte afhangt van den toestand van het magnetisch veld. Als men nu nagaat dat een ertsmassa, zooals boven aangegeven is, het magnetisme der aarde kan bein vloeden, d.w.z. het magnetisch veld der aarde kan wijzigen, dan kan men nagaan dat men door een draadklos te bewegen in het gebied waar men ertsmassa's verwacht, electrische stroomen kan krijgen, uit wier sterkte en richting men de wijzigingen in het normale aard-magnetische veld kan afleiden, dus ook de al- of niet aanwezigheid van ertsen. Een ander natuurkundig middel tot opsporing geeft de slinger. Deze beweegt heen en weer onder invloed d< r zwaartekracht der aarde. Trok de aarde sterker, dan ging de shnger vlugger, trok zij minder sterk, dan ging de slinger langzamer. Dit CD OEBESTEVARIMA iiC Fi#. 2. Schema van een wringbalans. A B Juk, C en D even zware metaalmassa's waarvan C lager hangt dan D. EK uiterst dunne draad waaraan het juk hangt. is reeds eenigermate het geval als men de polen vergelijkt met den evenaar, o.a. omdat de ; arde geen zuivere bol is, maar afge] lat aan de polen, waardoor daar de slinger sterker aangetrokken wordt (n.l. dichter bij het aard middelpunt is) en vlugger slingert. Als men nu nagaat dat ertslagen gewoonlijk grooter dichtheid hebben dan de overige gronddeelen, dan kan men begrijpen dat in de buurt van deze ertslageil de aarde schijnbaar harder trekt, dus do slinger iets vlugger slingert. Daarentegen zijn verschillende zoutlagen minder dicht, dus de aarde trekt op die plaatsen schijn baar minder hard en de slinger beweegt langzamer. Uit deze verschillen in slingertijd kan men dan de Zeist aJs Woonplaats. «OIWTEKKKÜV TE KOOI» in het centrum van Zeist, aan den verkeersweg Utrecht Arnhem, in <le onmiddellijke nabijheid van het Itaadlmis, de Hotels Hermitage en t'igi en het Slot van Zeist. Prachtig opgaand gehoomte, stofvrije weeren, voorzien van riolecriiig, gas, water en electrieiteit. jVadere gegevens worden verstrekt door de N.V. l'Altlv KEltSUEUGEN, Moiitiuil.inistraat 4, Zeist. mogelijke aanwezigheid der storende massa's af leiden. Ook bij deze metingen zijn l'.cel wat correcties aan te bi'enge?! in verband met temperatuur. druk, e.d. Kindelijk iets over de tor.sie-balans of wi-ing"balans (fig. 2). Aan de uiteinden van eoii dun en licht, horizontaal juk hangen twee even '/ware stukjes goud of platina. liet juk zelf hangt, juist op het midden, aan een uiterst duimen draad, l let eem; stuk metaal h ngt ongeveer 00 cM. lager dan het andere. Bevindt zich in de buurt van deze balans een ertsmassa (fig. -5), en hangen de beide metaalstukken niet even ver hiervan af (wat natuurlijk alleen bij hoogeFig. .7. Invloed van n ertsmassa op de wringbalans, Onder A ligt een ertsmassa. Boven B is de balans opge steld in een willekeurigen stand. De metaalmassa E is dichter bij het erts, dus wordt sterker aangetrokken dan de massa C Daar E F dus grooter is dan C D draait het juk en de ophang draad H K wordt gewrongen in de richting van pijl L. uitzondering toevallig wél het geval is), dan worden deze twee metaalstukken ongelijk aangetrokken door het erts. Daardoor draait het heele juk iets rond. tot de ophangdraad zooveel gewrongen (ge tordeerd) is dat deze wringing evenwicht maakt met het genoemde verschil in aantrekking. Door het toestel in verschillende standen te zetten kan men uitmaken in welken stand de draad het meest gewrongen wordt, on zoodoende kan men. de ligging' van de ertsmassa ongeveer bepalen. Deze methode is uiterst gevoelig, want verschillen. van een inillioenste van het normale bedrag zijn nog te meten. Gemakkelijk gaat 't echter niet,want het toestel vereischt eeltige uren om opgezet te worden voor ecu nieuwe waarneming en er moeten heel wat waarnemingen gedaan worden eer men een conclusie kan trekken, liet apparaat moet door een driedubbel hulsel beschermd worden tegen tocht, wind en. zon. Dat deze toestellen wel bruik bare resultaten leveren, blijkt uit het feit dat hon derd van deze zeer kostbare apparaten (ieder? 17.500!) aangeschaft zijn voor het opsporen van petroleum in Xoord-Amerika. Men moet echte)' wel in het oog houden dat eigenlijk geen dezer methoden werkelijk de ertsen doet vinden, maar alleen eenige natuurkundige eigenaardigheden., die dikwijls, maar niet uitsluitend, zich voordoen bij ertsmassa's. D;it wil zeggen: zonder getrainde geologen, die de uitkomsten toetsen aan hun eigen wetenschap, heeft men iiogiiiet veel aan dit soort onderzoek. BERGT UWEN INBOEDEL BIJ VOORGENOMEN VESTIGING IN DEN HAAG OF IN HET BUITENLAND BIJ DB FIRMA BATENBURG & FOLMER TE 'S-GRAVENHAGE,HuiJGENSPABK22 TELEFOON 11030 EIGEN GEBOUWEN. Bespreking kosteloos 8PEC. BlNNENL. EN INTERN. TltANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl