De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 29 september pagina 5

29 september 1928 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2678 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 SEPTEMBER 1928 Boekbespreking L. G. Moberly. Een sprotiy in het duister (A leap in the d(irk). Vert. uit het Enij. d. Joh. E. A. van Pclleeom. Amstcrdaln 2.j. L. J. Veen. De oorlogsuitgaven der F. S. 700 millioen stijgen Ralph Springer. Het wondere avontuur van den heer Herman Lobbes. tuinmeubelenlabrikant. Amsterdam 1928. _\Yderl. Uitgevers-Maatschappij. Ha'ph Springer bezit de gave om nonsens te vertellen. Men moet dit vermogen niet te licht aanslaan. Hollandsche boeken hebben vaak een noodelooze zwaarwichtigheid, ee:i zwaar-op-de-handsche allure, die niet voortkomt uit bewuste levensaan schouwing, maar uit ingewortelde conventie, die als 't ware tot instinct geworden is. Ralph Springer staat buiten dat kringetje, en dat markeert hem als figuur in onze letterkunde. Maar het mankeert dezen schrijver aan twee dingen, die hij juist in dezen roman erg noodig zou hebben gehad. Het is een boek vol nonsens, en een kunstenaar die nonsens gaat schrijven, heeft meer dan ieder ander beh rsching noodig. Deze heeft den heer Springer ontbroken. De dwaasheid is hem de baas geworden; hij maakt het te bar. De heer Herman Lobbes. de hoofdpersoon van het boek, wordt het slachtoffer van een magnetiseur, die hem in den waan brengt dat hij in April geboren is in plaats van in Mei. Door deze waanvoorstelling verandert meteen zijn heele karakter en hij wordt zelfs op het kantje af stapel krankzinnig. Natuurlijk houdt hij zichzelf voor normaal en ziet hij zijn heele omgeving voor gek aan. Tal van verwikkelingen zijn daarvan het gevolg en alles komt pas in orde als mijnheer Lobbes gedemagnetiseerd wordt. Het idee is niet onaardig, maar wat de schrijver er allemaal bijhaalt, bewijst. dat zijn onderwerp hem lichtelijk over 't hoofd gegroeid is. De roman draagt duidelijke sporen van tendenzieuze bedoelingen. Ze blijken bijvoorbeeld uit de figuren van den detective Joris Jochem en den psychiater professor van Meekeren. De manie van het lezend publiek voor den detective-roman zoowel als de moderne psychiatrie leveren stellig mogelijkheid voor parodieën. Maar om typen als deze goed uit te beelden. moet men beschikken over meer geest (ziehier het tweede gebrek) dan de schrijver in zijn boek laat uit komen. Het is ongetwijfeld niet erg geestig, om den hoofdpersoon van een roman L/obbes te noemen omdat hij zoo'n goeie lobbes is; toch gaat de waarde van het boek maar zelden boven dit peil van humor uit. Zoo'n type als die halve-gare detective Joris Jochem heeft in 't begin iets aardigs. dat is zoo, maar alles komt te veel op 't zelfde neer, het wordt vervelend: de geest van den schrijver is te weinig lenig, en te veel geneigd om tusschen de regels door te moraliseeren. Ken ze kere vlotheid-van-vertellen, die de heer Springer stellig bezit, leidt tusschende klippen door naar het toch wel genoeglijke einde. Het probleem van dezen roman is merkwaardig genoeg. Een Engelsch echtpaar krijgt een brief van een neef uit de binnenlanden van Afrika. De man verveelt zich in de eenzaamheid en heeft behoefte aan een levens gezellin, en hij stelt daarom in zijn brief de vraag: ,,Weet ge misschien onder n w bekenden een vrouw een eenzame misschien die naar hier /.i ui willen komen om mijn leven verder te deelen?" liet Kngelsche echtpaar weet toevallig zoo'n vrouw, een meisje, dat allerlei kwali teiten bezit, die haar in aanmerking doen komen: ze is een wees, ze is arm, /.e is mooi, ze is romantisch aangelegd. De groote onwaarschijnlijkheid is natuurlijk, dat het meisje het voorstel a,a.nneemt en op de bonne fooi naar Afrika trekt om haar onbekenden minnaar te ontmoeten. Het is lang niet de eenige onwaarschijnlijkheid van het verhaal, maar als men ze allemaal accepteert, is het wel een aardig vertellinkje. Een beetje grappig in dit soort boeken is de manier. waarop er gesold wordt met de liefde. Hij en zij moeten elkaar natuurlijk krijgen, anders is er voor den abonn op het leesgezelschap geen aardigheid aan. Maar alle Nederlandsche kransjes kunnen zich. wat dit betreft, het boek aanschaffen; ze krijgen mekaar, en de manier waarïjp, is zelfs niet zondervernuft bedacht. Overigens een pro duct, waaraan geen langer leven be schoren is, dan de aanbiedingsreis van den boekhandel duurt. Panait Jtitruti. Nerrutitf.oida. V eri. dit hel Frunsrh door A. M. de Jont/. A nmterdtint ~.i. Uit</erers Mij. Kosmos". De heer A. LM. de Jong heeft naast zijn oorspronkelijke werken, waarmee hij de proza-kunst van onzen tijd zoo prachtig op peil houdt, nog den tijd gevonden voor een vertaling van de werken van I'anait Istrati, Franschsehrijveiid Roemeen, in veel opzichten een merkwaardig talent. De heer De .long. die al eerder toonde, dat hij speciaal voor vertaling uit het Fransch aa.rileg bezit (ik las eens een vertaling van hem va.n Léon Frapié's .,.\laternelle") heeft ook nu uitnemend werk verricht. Kn dat werk was niet ge makkelijk; wie het origineel riaa,st dn overzetting legt. zal zich daarvan onmiddellijk kunnen overtuigen. Wat het werk van Panait Istrati zelf aanga.at ik kan daarmee niet zoo I loog wegloopen als ik verscheidene Mollandsche critici zie doen. De ruige. bandelooze romantiek van dit werk heeft ongetwijfeld zijn bekoring, en. een boeiend verteller is de schrijver nuk. Maar het ging mij bij de lezing van dit boek als soms in de bioscoop. a.m welk instituut ik hopeloos ver>la.afd ben: je ziet een film, die je vasthoudt van begin tot einde, en als j.- daarna- aan liet Kembrandtsplcin achter je biertje zit. moet je je-zelf toegeven, dat het gesmaakte genot niet in alle opzichten van den eersten iving was. Als sociaal verschijnsel lijkt de schrijver mij belangrijker dan als individueel artiest. De vlam van zijn inspiratie is mij te rookerig. ..Schrijver van Merijntje (iijzen's Jeugd", zetten de uitgevers onder den naam van den vertaler, en dat haalden /e niel moeten doen. A\ a.nt Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Jordaan ..Zaait en gij zult oogsten!" De Vrede: Is dat de oogst ?/" Merijntje < i ijzen heeft naast hoogte punten van pure schoonheid bedriegelijk-zwakke bladzijden van ongvire romantiek, gedeelten waarin de schrij ver nog niet voldoende a.a-ii zich-zell' ontgroeid is. en aan die /.wakke ge deelten herinnert mij menigmaal de grondtoon van dit werk. ..Ken diep en snelst roomend, driftig water, vol raad selen, wispelturig en onberekenbaar. steeds nieuw en bekoorlijk, vermetel. fonkelend van ongedurig leven, met drijvend er op als st ihviegende water lelies, de edele bloemen van een naluurlike wijsheid", Zoo karakteri seert de heer De .long in ..Oom Anghel" het werk van Istrati. De vergelijking is niet onberispelijk: wie zag ooit ..stilwiegende waterlelies" op ..een diep en snelst roomend, driftig water"-' Hier is de pen uitgegleden een tekort aan lieheersching. dat. als ik mij niet vergis, verwantschap vertoont niet de geestdrift, waarmee de inleider de verschijning van Vanait Istrati op llollandsehen bodem begroet. HERMAN MIDDKNDOHV Adverteert in "^ <? DE GROENE dan bereikt u liet beste publiek c^ ? ? ALLE STUKKEN voor tle admini stratie te nemen aan de N.V. De Crroene Amster dammer, Jxeizers gracnt 333 c\s <^>

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl