De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 27 oktober pagina 7

27 oktober 1928 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2682 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 27 OCTOBER 1928 KRONIEK Liguster, doordringend in het berkenbosch Berkenwoud door Dr. Jac. P. Thijsse IX het Oosten van ons land zien wc de berken meest als wegbeplant ing o t' als brandsiiigels in de bossche.n. In deze mooie herfstdageii 7/0! ge 7.e als gele stronken dooi' het blauwgroeii van de deimebosscllen. Hief en daar. y.ooais in de Lappendekeil op Hageiiau is el' <>:>k wel een berkeilbosclije va,:i eenigen omvang te vinden of ren flink perceel bcrkenhakhout, ma:ir echt nitii'estivkt bcrkenbosch. ongestoord ^''oeiend. eeuwenoud, vinden we toch alleen maar in de duinen. De boeken, stellen den leeftijdsgrens van den berk op honderd jaren. Ik vermoed. da,4 /.ij hem hierin, te kort doen; in on/.e duinen staan oude knapen, die stellig" wel ouder zijn ea aJs er eens 7,o;> een valt. dan zullen, wij zijn ringen tellen. /ulke oude herken hebben den bekenden gladden schors alleen in de jongere takken, de hoofdstam krijgt overlangschc barsten en e >n korst i gen schors die wel even ruig k'in /.ijn a!s die van oude popu lieren of accacia's en stellig ruiger dan die van den eik. Dit ouderdomsversehijnsel. als wij liet 7,00 mogen noemen, treedt al op omtrent liet vijfen twintigste levensjaar, bij den een wat vroeger dan bij den ander en in de ruw h >iil van de schors open baart 7,ich ook nog al veel individneele verschei denheid. Tegenwoordig wordt er in onze duinen ook nog al tamelijk wat berkenhout aangeplant, 't Is niet meer 7.00. alsdertig jaar geleden, toen het na:!,ldh<ili! de alleenheerschappij leek te 7.ullen krijgen. Die jonge berkenaanplantingen doen liet vrij goed en .schijnen nog geen last te hebben van de wateronttrekking aan het duin dom' de waterleiding. I Tot regenwater bezorgt hun voldoende vochtigheid en we zullen jaren als 1011 en l!(21 moeten af wachten, om te zien. of hun groei bestendig zal blijven. De oude bosschen echter hebben hier en daar geducht te lijden van de daling van den grondwatefsta.iid en op menige plaats is het berkenwond geworden tot berkenkerkhof. De witte stammen liggen verspreid over den grond, of staan spook achtig omhoog met bladerlooze takst ompjes. Kn uit alle stammen, zoo liggende r.Is staande puilen de witte berken/wammen naur builen, in korten tijd van klein knobbeltje uitgroeiend (ot padde stoelen 7.00 groot als een hand en met fijne ge voeligheid voor de zwaartekracht steeds horizon taal geplaatst, in welken stand < Ie d ooi l e berkenstani ook moge liggen, liet lijkt dan. alsof die '/.wammen het bosch hebben gedood, maar 7,ij 7,ijn volkomen onschuldig, hebben zich pas in de stammen gt vestigd. toen die reeds (en doode waren opge schreven. Die doode berken houden het nog jaren uit. want zelfs als hun hout geheel is vermolmd. blijft de schors nog in stand: die is bijna, on\eigiinkelijk. Nu y.iil ik over die doode hcrkenhossclicn liever zwijgen en nog eens uitzien n;;;ir de levende. \\ a.mieer ge in Bloemendal l hel Koninuinnediiin bestijgt en. uitkijkt over de duinen tussehen /;iiidvoort en 1.1 muiden, dan kunt ge zieii.dat daarnog nitgest rekt e berkemvouden liggen, maar ge muet even opletten, om liet geel van de populieren te oüdel'scheidell va,ll liet berkellgeel. Die hosscheli liggen in de valleien, soms kruipen ze teueii de hellingen op en de kleinere vestigen zich !_'raag in kuilen. Die kleinere boschjes mogen w< wel ais spontaan beschouwen, de grooleii /ijn wellicht voor een groot deel aangeplant. een eeuw 'jeieiirn. even goed als de even oude grove dennen, die door het heele gebied verspi'eid st.'vn. Die bosschen. aangeplant of niet. hebben \\eer heel merkwaardige gey.elschappen van planten tot zich gelokt en dat maakt juist hun groot e bekoor lijkheid uit. Sommigen ervan zijn in den zomer ware bloemenmandjes en ui dat moois is er gebracht door de vogels of door de mieren, ook wel. maar toch in mindere mate dool- den wind. Dat gebeurt niet zoo heel gauw. De jonge berkenaiinplant blijft lang eenvormig en vertoont als grondbegroeiing langen lijd niets anders dan \\at duingra.ssen of zelfs za,nd/egge. .Maar als zoo'n bosch twintig jaar oud is begint het al anders te Worden. De boomen hebben dan kronen gevormd. die aaneen sluiten en hoewel 7.e nog licht genoeg doorlaten want de berk is een ..lichtboom" Wordt de toestand op den bodem toch heel anders. vooral ook. doordal de afgevallen bladeren en takjes gaandeweg een humnsmassü, vormen, die al dikker en dikker wordt en in den loop der jaren een milde zwarte poreiise boseha.arde oplevert van meer dun een decimeter diep. In de hooge krollen komen allerlei vogels aanvliegen en uitrusten en nu begint het lieve leven, l it hun uitwerpselen schieten allerlei planten op: in de eei-ste plaats lijsterbesseii. vlier. (Jeldersche roos. liuuster. meidoorn, eglantier. hondsroos, papenmuts. maar dan ook nog lelietjes van dalen, si'lomons'/egel. en liet aardige dalkruid. dat in de liaagsche dtiinbosscheii heel algemeen is, maa.r in Kemieinerland nog tot de zcldzaamheden gerekend moet \\ordeii. .\ardbeitjes worden ook wel door de vogels a-angebra,cht. maar voor de viooltjes zorgen de mieren. Honderd jaar militaire opvoeding; H KT j u hel f eest van de Koninklijke .Militaire Academie heeft menigeen van genieugde'gevoelens vervuld. Ik bedoel nog niet eens de aanhangelingen der Vereeniging voor Volkenbond en Vrede, die met een nijdig oog schelen naar al wat krijgshaftig doet en zelfs een Vrijwillige!! l.andslormer van strijdlust zouden verdenken. Maar ook zij, die het wél meenen met onze Weerniaeht en , in den onvolprezen .Mobilisalieheldentijd goed en bloed veil hadden voor de Onafhankelijkheid, ook zij konden, niet ten volle deelen in den feestroes, dien het eenwbestaan der M. A. in zoovele oude gegaloiineerde borsten teweegbracht. Want al %was het ontroerend a! die grijze krijgsgoon. gramsl <rig van gelaat. ma:r zuigeling-onschuldig van gemoed, daar iu blijden geestdrift bijeen te zien en den zilten \'reugdet raan te bespieden, die van menigen gegroefden en gebrninden generaa.lswang omlaag biggelde, wie. met iets meer rede dan het redelooze vee begaafd, kon den eeuwigen worm vergeten, die aan het hart der Kon. Mil. Academie knaagt, haar het leven vanhaar leven onthoudt en haar het hoog ste, schoonste doel doet derven? Was het wellicht de/.e verzwegen smart, die de toespraken 7.00 mat en hol en langdradig maakte, waar men niet pijnlijk geforceerde voldoening gewaagde van de ruim vijf duizend officieren, die het Instituut binnen I.onderd jaar kant en klaar had afgeleverd. Alsof het ecu fabriek van gebruiksgoederen ware ! Voelden zij dan niet. die getemde oorlogsheldeii. de gruwbare anomalie, de al ;< m bittere tegenstelling dier vijfdiiizend zorgvuldig gekweekte krijgslieden en die honderd jaar van uit krijgsoogpunt \\erkeloozeu, doelloozeii vrede? Vijfduizend ontembaar fiere j<'itgeüeden. bruiseheiid en brieschend \an moed en -trijdlusl. opgel' i l tot een leven van garnizoensdiensl. lul keuren van sokken, het as.-isteeren. niet een sabel op zij. bij het afwegen van hooi. oiinoozele oefeningen. .sociëteit, parades en paperassen. Waren inderdaad onze Vredesgeneraals zoo dor en afgestnmpt van gemoed, dal zij liet groteske van die.l toestand niet meer beseften? Wat beteekent zelfs een eenvoudige fabriek, als niemand zijn producten i lood in' heef! of zou wi l :?!! wat er mee aan te vangen ? (lelukkig nog dut ludiêhcstiiiit. alseen ael\terdeurt je naar den oorlog, doch voor de rimboegevechten daar werd loeh zeker die breede academische k riJL'sst ii( hèniel opgezet, en wij misten smartelijk in die lïreila sehe feest redenen den wel^vmeendeu kl'eet Van Woede el) Wanhoop. Wijl (1e eellige etl uTixitsehe u'eleuenheid om eindelijk pracli-ich werk zaam ie z n in lul l ? nis was on l gaan . . . . K. C De brandnetels hebben die boschjes \\ellicht te da.iiken ;:an i!e ];i/,;:nten. misschien ook aan de dni\eii en de bonte kraaien hebben er odk een handje in. Hel is \ oor een \\andeliia,r een buitengewoon biieieltde ! le/.igl i ei( l. otn (ie lotgevallen vat! Zlio'll berken b 11 se h l ia te u'aa n in den loop der ja ren. II oe eerdei' men daarmee begint, hoe meer plezier of verdriet, al naai' het uitkomt, men daar\an ka.il beleven. Soms wijzigt zich de toestand slecl\1sUn\gzaam. maar verrassingen blijven niet uil en de strijd tussehen de indringers in hel bosch neemt soms een heel on vel wacht en en snellen keer. Met kan gebeuren, dal n enkele soort overweldigend optreedt en teil slot t e alles ovei'heerscht. Dat heb ik zien gebeuren niet de liguster. een heester van zuidelijke herkomst, die hier den noordelijken berk ontinoei. Deze liguster krijgt in het berkenbosch juist licht genoeg. Ilij schiet er op nit zaden, aan gebracht door de vcgels. die de zwarte, glimmende vruchten hebben gegeten. /oowel berk als liguster. voelen zich volkomen thuis en ik hoop dat zij nog lang ongestoord hun leven mogen leiden in het ruime duin. l >c mooie foto. die dit artikel siert, is genomen in de duinen van de Amsterdanisehe Waterleiding en daar kunt ge veel \ a.n deze beliingwekkeiide dingen zien ge beuren, da BRANDBLUSSCHER irHOIlANDI'' SPANJAARD&C? FABRIEK ESPANA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl