De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 24 november pagina 7

24 november 1928 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2686 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 24 NOVEMBER 1928 KRONIEK In het Kennemer Duin door Dr. Jac. P. Thijsse VAN het hooge binnenduin 'zien wc over zeven richels heen naar de verre zee. Vlak voor ons gaat de helling breed omlaag, een strook van wel een kwart kilometer flauw golvend, begroeid niet helm en kruipwilg' en een enkelen krcupeleik. Inde laagte ligt de eerste vallei, met donkere plekken Vfi-i duiriroo.sjes en duindooms en een drietal berkenbosschen, die nu grootendeels hun blad al hebben verloren, maar nog de paarse winterkleur niet in hun twijgen hebben. Kr staat, ook een strook van boomen.nog donkergroen, dat zijn elzen, die in den goeden tijd, voor de waterleiding, zijn aan geplant en nu nog diep genoeg wortelen om in leven te blijven. In jaren zijn /.e niet gekapt. sommige in het geheel niet en zoo hebben \\'e dan vreemd genoeg, in het droge duin, waar de berken afsterven, vrij forsche elzeboomen. aelit meter hoog en al dik genoeg om ei' palen van te maken. Over de elzen heen en links er van staan eiken, eeuwen oud. breed getakt en laag van stam, zooals ze moesten opgroeien onder den invloed van den zeewind en het karige voedsel dat de duinbodem kan geven, /e staan wijd uiteen als in een goed park. En werkelijk is die heele vallei n groot bewonderenswaardig park, natuurlijk ge vormd. Indertijd y.ijn er een paar aardappelvelden geweest, maar een ervan is iri den loop der jaren al geheel uitgewischt en. reeds voor de helft in bes-slag genomen doov duindoom, kardinaalsmuts, waterwilg, eglantier en (ielder.sc.he roos. Ken dririkput voor de vogels, die midden in het verlaten aardappelveld gegraven was en open en bloot lag in het barre zand is in vijfentwintig jaren geheel omgeven door elzen, berken en wilgen en ligt. nu verscholen in het bosch. Met genoegen overzie ik van mijn lioogvn top de vallei die ik nu al zoo lang ken en die mij zooveel schoons heeft geboden. De eiken zijii nog geel in hetloover. aan de laagste takken blijven de bladeren nog Wel den heelen winter door. Achter de eiken. en het groot-e berkeribosch komt de tweede duinrichel omhoog, juist hoog genoeg om met zijn rand langs het zeevlak te strijken, zoodat het oog zich verlustigen kan aan de fijne en veelbeleekenende lijnen van het contour van de ricliel. leder duin heeft zijn eigen gedaa,nte en wie het duin overziet moet wel beseffen, wat wonderlijke banen (Ie zand korrels hebben doorloope.n, voortgestuwd door den luchtstroom die tussehen en tegen de heuvelen. telkens gedwongen werd van richting te veranderen. Kindelijk legt de plantengroei de zandma-ssa vast, maar telkens komt van de zee weer nieuwe voorraa.d of een enkele plek raakt los. gaat weer a,an het stuiven en brengt nieuwe vormen in het la.ndsc.hap. Maar die sluiten y.ich dadelijk harmo nisch a.a.u bij het reeds bestaande. Alleen de schiet ba.-:ien. de y.eeweg. de wüti-rleidingwerken en de huizen c >\> den kaïn verst t iren de sein M mheid. "t Is Ia,a1 in den namidda.g. de /.on ha,;igt vlak IxjVeu d<- y.ee. maar kan nou; juist de ge'.e eiken \an de vallei beschijnen. \Vat kan h.-t stil y.ijn i:i 't duin o]> een \ovembermidda-g. .Maar nu komt er leven.. Een eenzame bonte kraai daagt op uit liet binnen land. Hij vliegt een goede vijftig m.-ter hoog en lijkt naar het strand te gaan. maar boven de eiken schreeuwt hij een pa.ar keeren heel vroolijk en buitelt dannaar beneden, in het goudgele gebladerl e. Nauwelijks is hij verdwenen of ei1 komen er nog een pa-ar opdagen, niet zoo hoog en die vliegen regel recht iia-ar de rustplaats. Ken vierde vliegt een poos krijschend rond, zwenkt dan neer in de eiken en ga.a-f zitten in den hoogsten. top, llij bleef daa,r een half uur en zong met tusschenpooy.cn. bij lederen schreeuw zijn nek st rekkend.Toen kwamen ir y.eveii tegelijk. Die vlogen eerst een eind naar rechts langs de elzen, groepeerden zich tot drie pan-r, en n losse vogel en de paren stoeiden en speelden in de lucht- uu-t elkaar en niet den oneven gezel, l >e huid lingen en zwenkingen zijn zoo vlug en vaa-rdig. dat y,e eigenlijk niet lijken te bi-hooren bij zoo'n tamelijk plompen vogel als de bonte kraai en maken daardoor een tamelijk gra-ppigen indruk. Het geluid. dat de vogels bij deze evoluties maken, is ook zeer bijzonder, niet het. gewone ernstige ..spaar'. waarop zij ons gewoonlijk vergasten en ook niet lx t klaterend, tergend, metaalachtig klinkend geluid. wa»armee '/.e de roofvogels aanranden. Het ligt tussehen die beide geluiden in en is duidelijk een uiting va,n vroolijkheid. die we wonderlijk genoeg m November nog va.ker hooren tla-n in de l--nle. Nu is de vallei vervuld niet stoeiende en lachende bonte kraaien en alle komen vroeg of la.at terecht in het eikenpark, waar er al spoedig een honderd bijeen zijn. I)ie eene zit nog altijd in zijn top, een goede gids voor de la-at koniers. Als de y.on is ondergega-'in, dan komen er nog haa-stig eenige a.a.nzetten, maar dan. is het spoedig gedaan. In middels heeft uit de lage bosclijes nog a.llerlei geluid weerklonken, geratel van winterkoninkje. snelle roep v; .n roodborstjes, druk uvroep van merels, getjink van vinken, want in de dichte ligusd rs en duindoorns in de windschaduw va.n de elzen en berken vindt menige vogel een slaap plaats. De onrust duurt nog vooi-l. eeiiigeii tijd mi. dat Yinuiden zijn lichtbundels langs den hemel zwaait, maar dan is aJles stil en sommige strooken van het bosch 'zitten vol slapende vogel.-,. \Ye zouden y,e niet een la-itaa.rn kiniiieit besluipen. lit de hoogte klinkt nu onverwa.cht een ra-uw geschreeuw. 't Is nog licht- genoeg, om een drieta-1 groot e reigers te onderscheiden, di" misschien Sinterklaas S1XTKH K LA AS is een zeer speciaal l lollaridsche heilige, die maar van verre aan het internatio naal katholieke verwant is. Ook heeft hij iiietf ge meen met Ie <jr<nid St. NIfolfiv, die de ingepekelde kindertjes weer tot leven bracht. Dat is alles te ritueel, te pompeus, te bovenaardse!), te goddelijk voor Sinterklaas, die ook wel deftig, maar toch vooral gemoedelijk en. hartelijk is en eigenlijk enkel voor de kinderen een heilige wil zijn. Aait die heiligheid en bovenmensehelijke macht gelooven zij met va-"g ontzag in deze donkere dagen. en y.ijn vreemde alomtegenwoordigheid in de stormige nachten is hun een wat beklemmend. maai' toch ook zoo vertrouwd raadsel, dat immers gewoonlijk in een rose. wit- of geel suikerbe.-st je zijn verwachte en toch altijd blij verrassende oplossing vindt, /ij gelooven inderdaad aan den sir.t. doch zonder de minste behoefte aan een zuivere of om vattende voorstelling. Hij houdt inhun veibeeldh'g het, midden tussehen den vreeselijken ..zwarten mr.ii'' wiens functie Vieterivuui-küeeht soms niet zonder succes vervult en een ide;:a.l koe.kebakker. terwijl gezegde Pieterman dan meer vr,n den schoorsteenveger heeft. Maar in elk geval voelen de kinderen hem in zekere betrekking tot avond en duisternis, tot loeiende en klagende winden, die door den schoorsteen in de kachel komen rumoeren, op welke kachel het stille schoentje in afwachting bereid staat. Want het aardige en merkwaardige van dezen heilige is. da-t a,l de wintera.keligheden van lange, donke.'e. nachten en wiiidgelmil en beslijkte straten, juist dienen en begeleiden de blijdste Verrassingen en de sterkst popelende verwa,cht ingen van a.ardsehe heerlijkheid. Kil Ia-ter, als de kinderen groot uvw< M-den zijn. vieren zij. onder auspicie van denzelfdeu braven Sint. den huisclijken haard en. de gey.inssiwmhooris.:heid gedurende den ..pa.kjesavond". niet al y.ijn roezige en blijde voorbereidingen. l'et is in de laatste tien, twintig jaar n:ode geuorden den Sinterklaas wat te \t-rwaarloozeu \ooi- het Kers( j'eest. en in vele gezinn--!! ..doet meir niet meer aan hem, omdat, liet y->o kinderacutig sla.at en het snobhisnte a,aii de in--er voor name Kerst viering den voorkeur geel't. M;uir watmoeten, in 's hemelsnaam, ongodsdienst IL.V. doodnuchtere Holla-nders met een kerstboom, met lichtjes, doch zonder ..Heilige N'acht ....". zon der rondedansen en zonder eenige zelfs vage christelijkheid 'i Kr besta-at- niets akelige;- leegs dan y.oo'n bra.ndendo boom. waar niemand iets \verkelijks voor voelt of mee te beginnen, weet. Terwijl da.arelltegell de (Joede Sint wortelt ill oir/.e beste nationa! - tradities en als Khuler! eilige boven geloofsverdeeldheid en als (iecst vanden huiselijke)! ha.a-l'd Hiel ons heele Ilollandsche be st ;>.a-n vergroeid is. Ma-ar dan moet men ook een beetje de zorgende hand aa.n hem houden, dat hij vereerd blijft, en vooral, dat hij niet geprofaneerd wordt door vulgaire recla.me-.Sint en, die in het kinderbrein verwarring stichten door hun veelheid en. o gruwel! elkaar soms vanwege de concurrentie te lijf gaan. F. C. a.lweer op reis zijn. Spoedig verdwijnen /.?? in den schemer. Dan komen andere geluiden. In-t \vintergeluid bij uit neniendheid, de roe]) van de reizend en trekkende koperwieken, een piepend m-luid. ? ?enigszins sissend, eeliigszins rafelend moeilijk te beschrijven, maai- gemakkelijk te herkennen, wa'ineei men het eenmaal heeft gehoord. Die kop( rwieken beginnen al vroeg in den herfst te komen en trekken in grood- troepen door. Vele blijven den winter over liier. ina.ar wisselen telkens van vei-l >! ij l'plaat s. Ik wandel nu in het halfduister huiswaarts dooieen vijfentwintig jarig bosch van zwarte dennen, de nieuwe boonieii van het duin. EXPOSITIE VAN WERKEN DOOR L. W, R. WENCKEBACH TEXEL KENNEMERLAND VELUWE VAN 24 NOVEMBER TOT 31 DECEMBER 1928 in KUNSTHANDEL FETTER 79 WETERINGSCHANS AMSTERDAM.(C.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl