De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 1 december pagina 19

1 december 1928 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2687 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN i DECEMBER 1928 Croquante UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE croquetjes door Alida Zevenboom BIJ het: zuigen van do kamer vond ik het ondel1 een stapel kranten liggen. Drie weken geleden had ik ook al een. raar boek y.ieri zwerven, een boek datje behoorlijk opbergt in een fatsoenlijk huis en ik heb hem er liet mijne van gezegd. Hoe weet u dat het een sleeht boek is, zooals u zegt? vroeg hij. Heeft u het dan gelezen? Gelukkig niet, zei ik, maai' ik moet u verzoeken zulke vieze dingen op te bergen. Het is hier een fat soenlijk pension. U begrijpt wel dat het tegen het acteurtje van drie hoog achter was dat ik dat zei. Neen, meneer Stariislafski leest alleen nette boeken als Het koffie-uurtje van de typiste''. en. dat andere mooie boek: ,, Langs de kronkelpaden der Mensehe.iimin". Ik heb het van hem ter leen. Als ik het lees is het net of ik domme Kruidberg weer hoor, zoo gevoelig.... Op dat boekje dat ik vond stond: der Vollendete Adam" en ik moet zeggen dat het mij meeviel dat het acteurtje over Adam las. Dat is dan tochmaar de goede invloed,dien meneer Verkade op zijn spelers uitoefent. liet moet tegenwoordig dan ook erg stichtelijk in den Stadsschouwburg toegaan, heeft het acteurtje mij ver teld. Omdat ik geen Duitsch ken - ik kan het wel lezen maar die rare letters draaien mij altijd voor mijn oogeii ben ik er mee naar mevrouw van de tweede tage gegaan, want ik wou toch ook wel eens weten wat er nu nog over Adam te schrijven valt en vooral dat volle-.nd.cte" vond. ik vreemd en mevrouw die Duitsch spreekt zooals ik biefstuk bak. heeft mij er een paar stukken uit voorge lezen. Ik moet zeggen dat het geen godsdienstig werk was en niets over Kva en de slang bevatte, maar het was toch ook niet zoo dat je je scha men moet dat een van je huurders het leest. Het ging over den man van tegenwoordig en als ik om me heen kijk dan moet ik zeggen dat het boekje eigenlijk wel gelijk heeft. Hoe ziet de vrouw van den tegenwoordigeii tijd den man? " stond er in en het antwoord werd direct gegeven: Onverzorgd, ongeschoren, kleuren blind, onhandig, ongalant, slecht ge luimd, veel te opdringerig of al te vervelend, veel te intiem of te ver legen, lichtgeraakt, onbeschaafd, indiscreet, ingebeeld, kinderlijk primi tief of ergerlijk blaséer stond eigenlijk uitgekookt", zei mevrouw en zij vertaalde het voor me altijd rookend, onwillig in het betalen, taai bij de eigen, vol schittering bij de andere vrouw, vermoeid, zelden ver liefd, ongenietbaar op den duur, door de vrouw eigenlijk gedidd en in den grond der zaak onmogelijk.... Mevrouw en ik keken elkaar eens aan en knikten allebei tegelijk. Is het niet zoo? Ik ken de mannen gelukkig niet zoo als mevrouw, die driemaal gescheiden is, maar altijd het gelijk aan haar kant, en zij zei tegen me: Net of' ik het portret van mijn drie mannen, voor me zie. Ja, zei ik met een zucht, als ik nog denk aan die met die ringetjes in zijn ooren en die, zooals hij me voorloog, bij de inwendige zending was .... ik kwam er later achter dat hij alles naar binnen zond wat drank was.. .. het is toch ook wel zoo.. .. Luistert u nog even. zei mevrouw. hier staat ook hoe de ware man eigen lijk zou moeten zijn. Ik ga er bij zitten, zei ik, want ik kreeg kramp in mijn kuil. De ware man moet zijn sproeiend van temperament.... Vind u? vroeg ik maar zij las verder. Breedgeschouderd, smal in de heupen, op zijn Kngelsch gekleed, niet fantastische dassen, 's avonds als een film-ster met een stompen hoogeii hoed en mantel, baardloos tot in het bewustelooze, naar juchtleer ruikend... Ja, zoo rook meneer Pierre ook altijd .... Overal vol monogrammen, zelf chauffeur natuurlijk, jongezellenwo ning, beroep met een klein beetje werkuren, het liefst heldentenor, boks kampioen en met een stem vol zoete zinnelijkheid.... Zou u nog verder gaan? vroeg ik want, niet waar .... met lange, smalle handen, met besliste brutaliteit, maar innerlijk zacht en sterk, betrekkelijk trouw, een flink chèqueboek, in ieder geval met crediet-mogelijkheden, verstand van de haute couture" en alles wat er bij hoort, vol verborgen jalousie, breede loyauteit,onuitputtelijke zacht heid, zin voor bloemen, sieraden voor de zoogenaamde ziel" der vrouw . . . .' Meneer Stanislafski ! riepen wij allebei tegelijk vóór wij het wisten. Ik heb haar de huur opgezegd.... GHARIVARIA MEBKWAABDIOB BEBICHTBN Het Haagsclie Hof bevestigt het vonnis waarbij F. L., havenarbeider te Rotterdam, door haar een stuk van haar neus af te bijten, is veroordeeld tot tirie jaren gevangenisstraf." <Tex. Cl.) De bloedhonden heeft men speciaal uit Engeland laten komen en meer d;:u 50.000 costumes zijn daarvoor gemaakt." (Adv. L. D.) PHTKKKLTDYLUO Bij belichting door twee even sterke lichtprikkels, schiet de sporangiendrager van Filoboltis zijn sporangium af op een van beiden. Pringsheim en Czurcla beweren, dat, als de lichtprikkels een kleinen hoek maken, geschoten wordt in de resultante. Uit de onderzoekingen van den heer van der Wey is gebleken, dat er ook dan van een resultante geen sprake is, doch dat de stand der sporangiendragers wel wel door beide liclitprikkels wordt bepaald. Gebaseerd op den straiengang'en andere resul taten der proeven wordt van het eigenaardige gedrag van Pilobolus een eenvoudige verklaring gegeven, die er het geheimzinnige karakter aan ontneemt." (Hbl.) Dat was ei'voor ons al lang af. \Vij hebben, dadelijk zijn eigenaardige ge drag begrepen, l'ilobohis weet zijn sporangiendragers niet te kiezen. De zijne deugeiiniet. De sporangiëndrager met eenig rechtvaardigheidsgevoel, die last heeft van. twee evensterke lichtprikkels, verschiet niet al zijn sporangium op n, maar geeft ook den ander zijn. verdiende; portie, zonder zich in 't minst te bekom meren oni den prikkelhoek. Xeker zal hij nooit de lafheid begaan, op een weerlooze resultante te schieten. NV ij zijn het eens met Pringsheim. (V.urda. en van der Wey, en kiezen partij PATR1A '= PRI voor Tilobolus. l'ilobolus is >le kwaa-iste niet, maar zijn sporangi udrager heeft, bij ons altlians. voor goed afgedaan. Ken sprekc'i' zeide in de Tweede Kanier, zoo lezen wij. dat Staat en Kerk onlosmakelijk verbonden zijn. Viistmakelijk, dus. Ken ander merkte op. dat er twee heid is o]) het terrein der Kerk. Wel vijfentwintigheid, /.ouden wij zeggen. J.H.DE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl