De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 22 december pagina 11

22 december 1928 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

Kerstnummer 11 Want thuis werd ze gaandeweg ook een andere. Een persoon van gewicht die geld inbracht. En 's avonds zat zij aan de tafel met haar breikous tusschen moeder en opoe, en getrouwde zusters soms en vertelde over haar dienst. Over meneer en mevrouw en de kinderen de dingen van het huis de deftigheid en het beste eten, dat ze in haar hart al lang niet meer best vond. Ze deed het met een onacht zame beslistheid van door lange jaren in haar dienst vergrijsde ge trouwe. Zondags als ze vrij was, wandelde ze rnet haar vriendinnetje. Samen dan praatten ze rad en scherp over haar diensten en gichelden naar jongens. Maar van die tochten kwamen ze moe thuis moeër dan van een dag hard werken. Van het praten over jongens, en het kijken en giegelen, werd ze tenslotte zoo geeuwerig en flauw en ze wou toch voor geen geld laten merken dat het haar verveelde. Want als je nou eenmaal een grootc meid was geworden, dan hoorde je ook al die dingen prettig te vinden. Anders bleef je maar net zoo'n kind. Maar als het regende was ze blij met goed fatsoen thuis te kunnen blijven, en te mogen zitten gezellig bij moe en opoe, en hopen dat de kinderen van haar zusters zouden komen om mee te spelen. Achter haar rug zeiden ze thuis: M'rie is nog zoo'n echt kind, ze speelt nog zoo graag." Maar daar vermoedde ze zelf niets van. In December werd ,,de ouv,e meneer" ziek. Griep," zei me vrouw, en het dmirde een paar weken eer de kleine meid hem weer verschijnen zag. Nu was zijn rug nog smaller en krommer, en zijn beenen lie pen zoo raar, of ze onder hem weg zouden zakken. Maar eerst toen ze hem weer 's morgens op z'n kamer vond zitten bij de kachel, met holle oogen, had ze moed iets over zijn ziekte te zeggen. Hij keek op toen ze binnen kwam, en zag haar staan,schut terig en nietig, in haar ritselend katoen, haar spreeuwen kopje met het stijf gedraaide toetje schuinsch. Voor 't eerst kwam 't in haar op, dat hij eigenlijk niet zoo oud was en ze zocht hern omstandig af van zij n smalle hoofd tot zijn voeten in pantof fels, waar de verandering school. Kijk, kleine stoffer ! Ben jij daar ook nog?" Hoe zou ze er nici wezen !" dacht ze beleedigd. Hardop vroeg ze: ,,Is u weer beter?" Dat schijnt zoo te moeten zijn," zei hij met een lachje. Dat begreep ze weer niet. Vervelend dat je nooit snapte wat die man zei, of wat hij ermee wou. Ze wees naar zijn tafel, met een drieste poging om grappig to zijn: Mag ik nog altijd niet ankommen zeker?" Maar toen zei hij wat haar heelemaal uit het veld ploeg voorgoed: Je mag voor mijn part alles." Stom en geruischloos, gekrenkt ook, maakte ze hard voort om weg te komen merkte niet, dat hij soms naar haar keek met zijn droef geestige oogen. De winter viel vroeg in, met sneeuw en ijs. De kleine meid blies in haar blauwe handen als ze 's morgens trappelend op de stoep to wachten stond, en in de koude keuken zat zij kleumend in elkaar ge doken jachtig haar boterhammen te eten. Maar er gloorde een ver wachting in haar, die een lichtje in haar oogen bracht, haar soms een schuchter liedje naar de lippen dreef. De Kerstdagen kwamen ! Twee middagen vrij. Hóe 't precies'geregeld zou worden kon haar niet schelen; in haar sprietharig hoofdje zat alleen muurvast de voorstelling van iets feestelijks. Verleden jaar nog was de Kerstboom van de vereeniging zoo prachtig geweest daar ging ze wér heen en licht ook zouden ze hier in huis een boompje maken.. . . Dat gebeurde toch bij deftige menschen? l~"^'l Maar ze leerde al gauw: neen, geen boompje. Mevrouw zei kortaf: Dat is geen Hollandsche gewoonte hier wordt Sint-Niklaas ge vierd." En toen kwam het erge, dat als een rem al haar blijde gedach ten vastklemde in een harde noodzakelijkheid: Of Marie den eersten Kerstdag thuis wou blijven 's middags"om op den ouden heer te passen. Mevrouw ging met de kinderen uit. Hij moest thee hebben, en er moest op de bel gelet. Ze kreeg er twee kwartjes voor ze moest het moeder maar vragen." Haar hart zonk in haar schoe nen. Zij wist meteen: 't was een verloren zaak. Twee kwartjes extra. Maar weg de vreugde van de Kerstviering waar je zoo heerlijk zong met z'n allen en al die lichtjes - - en het mooie verhaal, dat ze altijd weer zoo graag hoorde.. . . Thuis klaagde ze niet ze wist dat haar schoenen gelapt moesten, en moeder had een werkhuis verloren. Maar ze slofte soms als ze liep, en ze staarde voor zich uit onder haar werk, zonder haar gewone kkine grap pen, die ze voor haar eigen ple zier zei en waar niemand ooit om lachte. Wat strak zei ze haar gewone jawel" bij alle bevelen, en haar groet klonk flauwtjes, toen mevrouw en de kinderen meneer was al uit de stad weggingen. Springend en dan send gingen ze, en de kleine meid, de deurknop iti haar hand, hoorde hen op straat nog joelen. Boven stond ze vreemd te kijken. Wat stil wat ijzig stil was het in huis. Niemand die liep, of riep, of praatte. Een vrees voor die eenzaamheid bekroop haar, zoodat ze lang zaam rondom zich keek,dan eindelijk op haar teenen de handen onder haar schort ging met keuken insloop en zitten. Kerst was 't was dat Kerst - hier zat ze non alleen. ... ze was nog nooit alleen in een huis geweest." Haar wijzigheid, haar dappere bedrijvigheid, schrompelden weg in de wijde stilte. Voorovergebogen, de voeten om de sporten geklemd, zat ze bangelijk op haar stoel. Op eenmaal viel al de grootc-menschachtigheid, die haar trots en haar stut was geweest, achter haar weg. En al wat zij in die moeieliike dagen verduurd en bestreden had, al wat het kinderleven in haar had moeten opgeven en afwerpen in de rol van het nieuwe bestaan, dat ze lederen morgen opnieuw als een lioogen stellen berg begon op te klauteren zich. krampachtig ophijschend van uur tot uur aan kleine succesjes, voldoeninkjes van een braaf ingeschapen plichtsgevoel liet viel alles weg in een bodemloozen put. En vóór ze 't zelf wist, zat ze te snikken met groote dikke kindertranen zooals ze eens jaren geleden op een stoep had zitten huilen toen ze den weg naar huis kwijt was.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl