Historisch Archief 1877-1940
12
Kerstnummer
Boven in huis was een deur opengegaan een voorzichtige voet
stap scharrelde naar beneden. De schreiende kleine meid hoorde niets.
Ze had haar gezicht in haar armen begraven, haar smalle rug schokte
en kromp.
i Langzaam op het geluid af, gleed voorzichtig de onzekere schuife
lende stap. En toen keek de ouwe meneer" lang en aandachtig
naar binnen. Dat was.... de meid. Dat malle
grootemenschachtige kind, dat zulke eigenwijze praatjes hield, en zoo paskwülig
uit den hoek kon komen. Die hier werkte boven haar kracht.
Waar huilde dat arme wurm zoo om?"
Uit zijn eigen diepe verloren eenzaamheid, de eenzaamheid van
een man wien in het leven alles mislukt is een zaak die gefail
leerd was, geld ermee verteerd, de illusie van vrouw en kind eenmaal
verstoven idealen gebroken. Een zachte geslagen ziel, die zich
verstopte achter wat ruw klinkende dwaasheid, en angstig
zich weerde tegen nieuwe genegenheid.
Wat is erger dan zoo'n Kerstdag alleen een feest waar je niet
Op genood bent niemand je bijzijn verlangt. Er was hem gezegd:
De meid was beneden, die bleef thuis. Als hij iets noodig
had...."
Hij had niets noodig.
Hij had gezeten, stil starend, tot hij opgeschrikt was van dat vreemd
geluid ergens in huis dat hem opjoeg ongerust.. ..
Hij begreep het meteen. Hij zag haar opeens nu: een kind alleen
gelaten angstig en bedroefd. Hij keerde zich om en ging terug naar
boven. Op het portaal wist hij een kast, en tegelijk den troost.
Toen hij wér beneden kwam droeg hij iets. En toen de kleine meid
verschrikt haar behuüd gezwollen gezicht naar hem toekeerde, zag
ze zijn voorzichtige handen, die iets^wits optilden en op haar
schoot neerlegden. Een groote babypop in lange witte
bakerkleeren.. .. jaren vergeten op een bovenste plank.
Ze gaf geen geluid. Maar op haar schoot, die breed stond als van
een vrouw, trok ze hongerig en begeerig het poppekind neer beurde
het dan liefkoozend in haar arm, vlak tegen haar schrale kleine borst.
Ze was vergeten dat er iemand bij haar stond. Ze begon meteen
in verslonden aandacht de Heertjes te onderzoeken, kleinigheden
te verbeteren.
Jeminee, zat die luier stijf, de speld verroest nog wel! En
d'r voetjes bloot. Nogal gezond !"
Haar verdrongen, gewelddadig bekorte kindsheid greep gulzig
toe, speelde zich zelve troostend in wat voor haar nog behoefte en
vreugde was. Maar de man aan den overkant van de tafel zag:
de kleine dwaze komediante die allen dag in het echte leven een
groteske verschijning bleef, groeide voor zijn oogen in dit spel uit
was plotseling volwassen en.... schoon. En voor de tcederheid
waarmee ze haar hoofd neigde naar het bundeltje in haar arm,
wendde hij de oogen af.
Eindelijk opziende zag ze hém plotseling weer. In den blik
van haar grauwe oogjes blonk de volle goedheid van haar hart,
toen ze hem vol-komen als mede-belanghebbende betrok in haar
geluk.
Lief hè?" verzuchtte zG wat een beeld van een engel... . En
nou zal ik zoo meteen gauw een lekker koppie thee zetten."
Hij was gaan zitten aan den overkant van de keukentafel. Ze zag
de rimpeltjes om ziin oogen, terwijl hij vredig tuurde naar het late
licht dat over de boomen in de. tuintjes gloorde. En haar onzekere ijle
stem begon uit een ongekende diepe blijheid in haar hart een oud
wiegeliedje te neuriën.
(2JR. '