Historisch Archief 1877-1940
door Alie van Wijhe
Smeding
LS Else liep, fluisterden zelfs haar voetstappen nht.
Ineens kon ze bij de tafel staan of aan het venster nie
mand had haar hooren aankomen.
Nooit zei ze waarom ze zoo zacht liep: want dat was enkel om
de sluimerende pijn-in-zich niet wakker te maken. De laatste jaren
had ze altijd pijn Else en de dokters konden haar niet genezen.
Haar stem was ook zoo zacht geworden, ze praatte of er vlak-bij
iemand was die sliep, een die niet wakker mocht worden. Maar de
klachten die in haar waren, haar bekommeringen en angsten, daar
sprak ze het meest over, als ze alleen was. En naar haar ritselende
woorden luisterde de stilte eerbiedig. . . .
Dikwijls heeft Else gezegd: ,,Ik hou zoo van je, Hans, je zult nooit
weten hoeveel.... Ik hou zoo van jullie, m'n lieve kinderen. Eerst
als jullie zelf Moeder zult zijn, zal je weten hoeveel.... En als ik
wegga, ga ik niet werkelijk bij jullie vandaan, geloof mij, 't beste
van me dat blijft...."
God en de stilte weten daarvan....
Zij heeft ook vaak bij het vroolijke blokken-vuur gestaan in de
kleine voorkamer van de Pastorie: uit dat blokken-vuur kwamen
enkel-maar mooie herinneringen. En dan zuchtte Else: ,,Is dat nu
werkelijk voorbij....? moet ik heusch weg?" Maar ze onderbrak
zichzelf: Dat ik weg moet, dat is niet 't ergste, maar dat /.e mij
zonen vergeten
En snel snel, in een bange vreemde haast, liep ze langs de
portretten-van-haar-liefstcn. . . . En ze keek naar het vriendelijke jonge
gezicht van Hans, haar man, en naar de dierbare gezichten van
haar beide dochtertjes, en met een stem die denken deed aan het
suizen-van-avondwind, smeekte ze: ,,Zullen jullie mij niét vergeten?
zullen jullie mij hensch nooit vergeten?"
Maar soms heeft het opgeschrikte huis ook geluisterd n;1.ar vluch
tende voetstappen. Dan wou lust- haar eigen pijn ontloopen, en dat
kon ze niet, dat kon ze immers niet? Ergens in het donker heeft
dod haar menigmaal gevonden - gevonden en getroost.. ..
Teekeningen door
Karel van Seben
Ze buigt haar teer-smal gezicht wat voorover en kijkt met bewaasde
oogen.
De groote bloembladen van het vloerkleed lijken beverig te bewegen
en de bleeke bloemknoppen op den zoom van haar winterjapon lijken
open te bloeien. Maar zij verwondert zich daar niet over, ze ziet het
ook niet duidelijk, eigenlijk ziet ze niets duidelijk.
Werktuigehjk strijkt ze over het warm-roode pluche- van een
raamgordijn, en als liefkoo/end neemt ze den kleinen bloemgieter op,
en geeft haar planten water, eerst komen de cactussen aan de beurt,
daarna de welige varens en de dikke bcgoniaatjes, dan de azalea's. . . .
Zorgvuldig doet Else alles en /.onder te morsen, maar haar gedachten
heeft ze daar niet bij. Haar gedachten zijn ver weg en rusten nergvnsuit.
Herinneringen hebben haar meegenomen....
Beschroomd staat ze voor den spiegel in haar jonge-meisjeskamcr
en ze glimlacht verwonderd. Ze is al heelemaal volwassen eu het lijkt
wel of ze nog niet goed wist, hoe ze er eigenlijk uitzag.... Sterke
witte tanden heeft ze en heel mooi haar en lieve vriendelijke oogen.
lui het is of ze inuriet, als ze prevelt: Hen ik zoo? ben ik zo-». . . . .'
Er is iets geheimzinnigs in haar leven gekomen.
Ze gaat een bepaald huis in het dorp voorbij - en haar hart bonst....
Ze staat in den tuin van haar vader, bij het rozenperk, en t-r nadert
een slap op den straatweg, die stap aarzelt in het voorbijgaan. Maar
zij kijkt niet op: haar wangen worden bloedrood.
Onrustig en trotsch denkt ze: Ik zal nooit lattn blijken....
watik voel voor hem, nooit." Meteen plukt ze de witte fijne blaadjes van
een margriet, een voor een trekt /ij ze af. En als ze het laatste
blaadjein haar handen houdt, ontspant haar gezicht: ..'t Is altijd: ja."
Dan komt er ren nieuwe aarde, een hemel midden tiisschen dr
meiischeii in, een jubelende l .ente-z.onder-eindc. . . .
Was het maanlicht vóór die tijd kwam ook zoo blank en
stralend....? Hebben de bloemen eerder zoo geger. rd -1 Zongen
voorheen de witte sterren ook ? glimlachten de hoornen vroeger"?
en kon er toen ook een vrooh|k geluid in een plasregi u wezen r'
Hei lijkt wel of ze heel haar le\ en blind en doof ge\»e>sl is, el!
nu eerst xi'-t en hoort ....
Ken fonkelen.Ie dag staat voor haai" --til, een dag onwezenhik
van geluk. Kerkmuziek is vlakbij en klinkt uit de verte, een
bruidsMaar dezen middag-vóór-Kerstmis loopt K!s ? zachter dan ooit.
en haar kleine voeten, die zoo nvu- kunnen zijn, en zoo'n pijn kunnen
doen, bewegen luchtig, als op de maat van een lieve langzame melodie,
een ncuriënden droom.