Historisch Archief 1877-1940
Ker stnüm Sier'
,,Datis 't mooiste wat ik bezit," heeft ze gedacht, 't allermooiste..."
En eens jaren later heeft ze dien glimlach teruggevonden
in het ontroerde gezicht van haar eerste kind. Over dat oogenblik
schoof een witte glans-die-niet-mecr-wegging.
Meermalen ziet ze dienzelfden glimlach mi ook om den kinderlijken
mond van Erica, haar jongste. . . . En dan zingt er iets binnen in
haar....
't Is als 'n vergoeding," denkt ze opeens, ,,voor veel zwarte
uren...."
Maar dan laten de herinneringen haar los, peinzend wacht de
werkelijkheid haar op, en zij vindt verwonderd zieh-zelf terug....
Daar staat ze bij het venster, met den leegen kleinen bloemgieter
in haar hand, en ze schudt glimlachend haar hoofd en kijkt om zich
heen. Wat is er. . . . ? waar was ze toch heelemaal?"
Zoekend keert ze zich af: ze doet een paar stappen de kamer in, en
blijft weer stil.
Eerst krijgt ze erg in de zon: de zon is onverwacht doorgebroken,
groote witte wolken vieren feest op de blauwe lucht. De kale vochtige
winter-boomen in den tuin glinsteren zilverachtig, de slaperige
tuinpaden blinken. In de kamer buigt zich over elke witte warme
zonneplek een gelukkige gedachte heen....
Van allerlei gaat Else dan opeens door het hoofd: O ja.... morgen
Kerstmis ! Harry thuis van school en
Erica.... de denne-boom.... de feest
avond .. .. ! En ze moet nog boodschappen
doen, gekleurde kaarsen moet ze hebben en
engelenhaar, en een groote vergulde ster,
en. ...," het breekt plotseling af.
Ze wil al tegen dat gaan-naar-het-dorp
opzien: Winkelen is vermoeiend en als die
pijn dan verergert. ...," ook die gedachte
breekt af. Want Else merkt plotseling dat
ze geen pijn meer heeft. Weifelend beweegt
zij zich, onderzoekend rekt zij zich uit.
Werkelijk waar de pijn is er niet meer.
Stijf sluit Else haar handen ineen over
haar borst, ze buigt het hoofd, en het
lichtvan-buiten glijdt over haar heen als een sluier
van zilvergaas. Zoo ziet zij ei uit als een
bruid van den hemel.
Schuchter bidt ze: Vader, als dat kan. . . .
als dat mogelijk is, Vader, geef mij dan nog
n keer 'n feest-zonder-pijn, misschien is
't mijn laatste feest, laat 't goed zijn, blij....
laat 't zóó wezen, dat mijn lievelingen
't nooit vergeten. . . . God, laat mij nog n
keer volkomen gelukkig y.ijn, nog c,:n
keer. ..." Ze doet haar oogeti open.
Het licht is zoo wit, alles glinstert zoo. . . .
Een vrede die niet van de aarde is, waart om haar heen.
Als er toch 's'n wonder gebeurde," hoopt ze plotseling, en ver
baasd luistert ze naar haar eigen ontroerden lach. ,,') God - (lod in den
hemel, als ik toch nog beter werd, toch nog 's heelemaal beter. ..."
Een deur gaat open en dicht in het huis. De traptreden ontwaken.
Hans loopt naar beneden.
Maar Hans houdt altijd zijn stap wat in, als hij naar Eise toekomt
en hij doet altijd opvallend-behoedzaam de deur open van een kamer,
waarin Else zich bevindt.
Nu is het ook weer of hij even wacht, eer hij binnenkomt.
Else weet wel waarom hij zoo doet. ,,Hii wil eerst zien," denkt
ze, hoe ik ben.... eer hij wat vroolijks durft zeggen, eer hij durft
glimlachen." Van verteedering wordt haar lief gezicht nog jonger
dan het al is. En met haar beterschap móet ze hem verrassen.
Een jongrneisje is ze eensklaps. Ze zet haar handen luchtig in
haar zij, ze wipt op haar teenen, haar oogen schitteren.
En Hans weet van blije verbluftheid niet wat hij /.eggen moet.
Want de Else, die naar hem toekomt, is de Elsc-van-vroeger. . . .
Ze bloost, ze lacht een beetje, haar stem zingt: Wij gaan er op uit,
hèjongen? wij samen ! Er i;, 'n heele massa te doen ! Help me ont
houden dat we de kaarsen niet vergeten, en 't zilvcidraad en de
cho'-olade-kransjes en de ringen van marsepein. . . .() ja, en de ster, laten
we vooral om de ster denken, Hans." Elke beweging die ze maakt,
lijkt op een stillen haU-mgehouden lach. En als we vanavond de
Kerst-pakken klaar maken voor de arme gezinnen in je gemeente,"
bedenkt ze dan weer, moesten we er ook wat extra's bij doen voor
de kinderen.... Want dit jaar moet Kerstmis een heel bijzonder
feest zijn, een feest zooals.... zooals liet nog nooit geweest is."
Hans knikt en knikt weer.
Hij wil opgeruimd kijken en hij moet vechten tegen zijn tranen.
Dat gaat zoo met een groot meiisch die veel angst uitgestaan
heeft en veel zorg: als er een klein beetje geluk komt, vallen alle
woorden weg en dan gaat zijn blijdschap verbijstercnd-erg op verdriet
lijken.
Hans kan enkel maar zijn armen wijd-open houden en Else"
fluisteren.
Maar dat is ook genoeg.
Nu branden de kleine witte lampen in de kerk veel feestelijker
dan anders: het is Kerstavond.
En de kinderen van de gemeente worden blij gemaakt.
Else drukt ze allemaal wat kleurigs in de handen. De meisjes: een
slaap"-pop, een aanlokkelijk-rood schortje met plaatjes-zakken",
een wollen wintermuts, de jongens: een timmerdoos, een atlas, een
electrische zaklantaarn, een paar schaat
sen ....
En dat is toch zoo'n wonder: ook het
onnoozelste voorwerpj<> krijgt wat
waarde?-:^=^~ vols als Else het met een hartelijk gebaartje
en een lieven glimlach aanreikt.
Over hun kleine volle handen heen, kijken
de kinderen Else opmerkzaam aan: de her
innering komt in hen op aan een tooverlee
uit een sprookje.
Else is ook zoo wonderiijk-teer, haar stap
pen zijn niet te hooren en haar japon, don
kerrood en donzig, doet aan zonierbloemen
denken. .Maar er is ook iets raadselachtigs
om Else heen. iets dat niet met de handen
Ie tasten is, dat vreemd-onvatbare lijkt het
meest on een gekruisigde!! glimlach.
En.. . i- hef verbeelding:' de lichtjes van den
grooteii ernstigen denneboom huiveren keel'
op keer. .ds Else naar hen kijkt.
Else -rhenkt chocolade-melk in, haai'han
den bewegen onzeker, en als de kinderen
zingen, kreunt zij.
Doch niemand kan daar erg m hebben.
Want als het stil geworden i-, en zij weer
<-p haar plaats /.it, knikt /e opgewekt tegen
Han- die een Kerstspnx :k je vel telt, en bij
wijz.v van i^roet knipoogt ze tegen Harry en Erica. (>nder\\ijl denkt ze:
Als ik eerst maar \\ver tlmi- ben . . . . als ik toch. eerst inaa'' weer
thui< ben...." Pijnen ijlen da.ir doorheen, zelfs haai' oogleden
worden wit. en in haar hart lijkt het leven te bevriezen.
Naderhand weet ze niet goed hoe ze thuisgekomen is. ,.Ecn
zdverachtige we^ . . . . maan en ijzel, er hing wat kristal aan de hoornen.
en zij 'e, k te z\vt ven .... Een orgel speelde den Epgcl'-nz.aiig, de sterren
zongen er bij en God-zelf raakte haar oogen aan. Ja ja, de aarde
zonk bijna we^. bijna .... Een men-ch. kan die ook 'óopeii te sterven J.
En ze heeft niet gehoord, waar ze het aldoor over hadden : Hans en
de kinderen, maai' ze waren bh] ....
l'lij," hei'! sa alt ze luid-op. En het U of ze uit "en lichten -la:; p wak
ker -i'hnkt.
\'erhaa-d ziet -'.e, dat ze in il" kamer met hei blokken-vmir -laat
en de kaar-en in den Kerstboom aan-teekt. l Jonker en vervaarlijk
komt meteen midden in het leerdicht - het lijden naar haar toe.
Haar fijne ivchte schouders klommen al- onder den la-t van een kruis.
En elk kaarse-vlammet je dat be-ehroonid-blij onder ha,ir onzekere
handen op-pnngt, ontwringt haar een zucht ....
En toch moet ik meedoen," hijgt ze, ik moet toch....
Eigen- in huis lacht Hans. Het i- of die lach aan de kamerdeur
klopt en dringend vraagt om binnengelaten te worden. De kindereu
zingen een kort hel schatert je -laat er dwais door heen.
Zie je," zegt Else weer, d.'it :"au n.iet weggaan : dat moet blijven..."