Historisch Archief 1877-1940
Kerstnummer
23
Met liefkoozende handen neemt ze de geschenk]es op, en schikt ze
zorgvuldig rond den voet van den glinsterenden boom-dic-al-feest-viert.
Peinzend aait ze de kleine cadeaux.. .. Een witte vroolijke winter
middag nadert en ze weert hem. Och goed Kerstkindje. . . . m'n
verwachting van gisteren.... en nu en nu....?" Verdriet kreukelt
haar voorhoofd, haar fijn lief gezicht verarmt, ,,'t Mocht niet," fluistert
ze. ,,'t mocht niet een feest zonder pijn mocht ik niet hebben."
En weer krimpt ze ineen en kreunt het kan nu nog wel: ze is nu
nog alleen uit een vreemde verte nadert de pijn, klimt als met
spitse zware voeten-van-ijzer door haar heen en verdwijnt.. . .
Als Else zich dan weer oprichten kan, en naar de
Kerstboomlichten kijkt, kruipt er een glimlach door haar tranen heen
Want dat is zoo wonderlijk: als de pijn even wijkt, is die groote vrien
delijke Den dadelijk de mooiste Kerstboom dien ze ooit gehad hebben,
al zijn goud-groene en zilverachtige en roode sieraden glinsteren
als bloemen-van-licht, over het engelenhaar zweven
herinneringen.als-sprookjes, en in de glans van de groote vergulde Top-ster glimlacht
een heiüg Kind.
In gedachten kijkt Else rond.
Boven de deuren en rond de portretten
van de grootouders hebben Hans en de
kinderen kransen van hulst vastgeprikt.
Warm doet dat aan. Nooit zijn
hulstbessen zóó mooi en nooit zeggen zij zoo
veel als op Kerstavond.
Het blokken-vuur in den haard knap
pert lekker-winters en het legt een
zachtrooden gloed op de lieve oude dingen van
?de gedekte tafel: de ruitjes van het kristal
lijken op kostbare steenen. Het zilver
.heeft lange vroolijke lichtlijnen en over
liet witte tafelkleedje-met-kant schuift
?een geel-rose weerschijn.
Vredig-vroolijk is dat alles....
Onbewust geniet Else ervan, ze zucht
?van genoegen, en als een gelukkig kind
?vouwt ze haar teere handen tezamen.
Maar dan komt de pijn terug, och, die
felle stekende pijn ! En zie nu hoe spoe
dig de glanzen dooven, en de boom
versjofelt, en het feest verlept !
Else schreit zonder tranen. Wat wil
ik toch?" mompelt ze, wat doe ik. . . . ?
ik kan immers niet? Ik kan niet. ..."
En dan klopt zacht een vingertje aan
?Ie gesloten kamerdeur en het zachte
vleiende stemmetje van Erica dringt:
...Is 't gauw klaar, Moeder? Moeder, mo
gen we al binnenkomen?" Kr is een lach
in dat kloppend*; vingertje, er is een
groote verwachting in het vragende
,-temmetje.
Else hoort dat - zij moet een paar
maal kuchen eer ze iets /eggen kan
dan belooft ze: Dadelijk mag je ko
men.... dadelijk lieveling." En die woorden lijken krom te trekken
.in haar mond, want de pijn houdt aan, en scheurt en rukt. . . .
Het is of Else's moede hart nu dadelijk in duizend kleine' scherven
.zal springen.
Eangzaam-moeilijk -zooals een heel oude vrouw het doen zou
richt zij zich op. . . . lui dan schrikt ze: een wanhopig gezicht staart
haar aan uit den verlichten spiegel. Kijk dat ziin oogen die alk s reeds
opgeven willen, zie toch -- dat zijn oogen die alles reeds loslaten :
? de heele wereld, en Hans ook, en ook de kinderen.
Met een gebroken stern stamelt Else: Kerstkind, ik
.over. neem mij maar weg, Kerstkind."
Meteen verlaat de pijn haar weer een oogenblik.
En clan is daar vlakbij Hans' jonge warme stem: ..
? ons...."
En Else glimlacht !
Het lijkt onwaarschijnlijk, en toch is het waar: ze kan nog altijd
glimlachen. Zie maar: als ze haar handen stijf ineendrukteii op haar
,fanden bijt.... o ja, dan kan ze het nog wel, zie maar /.ie maar. . . .
En net als op andere jaren, klapt Else in haar handen: Alles is
klaar, jullie moogt komen, kom jullie maar...."
* *
*
Dicht zijn ze om den blinkenden Kerstboom heengeschoven, en ze
kijken met stille oogen naar de trillende lichtjes op, en ze zingen
een kinderlijk liedje. . . . Maar hun stemmen zijn beschroomd, en
hun monden ook.
Hoe dat toch zoo is. . . . ?
Ja, er gaat wat heiligs door het huis, er is iets-anders
Heeft er ooit zóó een ster geglansd, een ster van bordpapier,
als op dien avond ? En is het ooit eerder voorgevallen dat een brandende
kleine kaars veranderde in een juichenden verkondiger van groote
blijdschap, een heiligen boodschapper....?
Wie ging er toch ook geluidloos door den grilligen schemer?; en
wie wandelde er onzichtbaar door het licht ?
Elk woord dat ze tegen elkander zeg
gen, klinkt ongewoon, en /.ij spreken heel
zacht.
Erica mag de Kerst-geschenken aan
reiken, en ze doet dat met plechtige
gebaartjes, voorzichtig-bhj, als in een
kerk.
Hans krijgt het boek dat hij zoo graag
hebben wil. Hij bladert er in, en hij wil
vroolijk-luid praten doch hij fluistert
alleen maar, hii fluistert. Moesje....
kinderen, ik zal er zoo zuinig op wezen,
7.00 zuinig. ..."
Eu Erica's kleine blonde gezicht straalt
van verrukking als z.e de zorgzaam ver
pakte doos openmaakt en het
thecservicsje met de roode bloemetjes ziet....
Maar ze danst er niet mee in het rond
zooals ze anders gedaan zon hebben ze
schatert ook niet n keer. ... Ze durft
alleen maar heel zacht laHien. ,,()
Moes.... o I'aps...." En dan blijft ze
steken, maar ze zoent de kopjes bijna. . . .
llarry mag thee prcsciiteeren. thee
met chocola de-kransjes, l iefaandachtig
doet zij dat in haai bloeiend jong ge
zicht is haar zeldzame glimlach een
leestop-zich-zclf maar zu doet alles zoo
stil. de kopjes die ze aanreikt rinkelen
niet en zij ioopt op de teeneii.
Alles lieeli iets ouwezenlijks dien
avond, ook het meest-gewone . . . .
l nssclien twee pijn-vlagen in, denkt
Eist- Wat is er toch:' wie is er....?
wat gebeurt er t< ich .,...'
llarry buigt zich over het glanzende
nieuwe naaidoosje heen. en beknkt de
aardige voorwerpjes er in, en wil die
opnoemen - maar ze /.egt niets. Alleen haai' vingers wijzen alles
aan: het gladde zwarte speldciuloo^je met het leuke plaatjes-deksel
en den grappigkleiiieii naaldenkoker, en de klosjes met de gekleurde
zi]. Kijk kijk," zeggen 'laar vingers.
Haar mond zwijgt.
Alleen Else lacht
liet vuur in den haard houdt een oogenblik op met knapperen, eu
de wind, in de groote blinkende ruimte buiten, !s een oogenblik
stil.
Else beziet haai geschenk: de sprookjes-schoenen van grijs leer
n.et bontrandeii, /c steekt er haar handen in eu ze lacht. Een lach
als een gebroken neurie is dat, een lach als een liedje dat midden-in
afbreekt.
Die het gehoord heeft, zal het nooit kunnen vergeten.
En wat nog vreemder is.....'
Else die haast nooit meer aan een maaltijd deelnam heett ook
gegeten, dien avond.
Het witte tafelkleedje wordt neg glanzende!', het kristal fonkelt