De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 22 december pagina 36

22 december 1928 – pagina 36

Dit is een ingescande tekst.

36 Kerstnummer Roode Koning", in drie bedrijven, en bracht ons Christiaan van Denemarken voor de oogen, die brutaal gescheiden van zijn zoetelief Duvekin te Lier in ballingschap werd gestopt. Het eerste bedrijf bracht ons te beeld zijn aankomst met zijn oude voedster: Birgitte en zijn lijfridders: Kabbeler, Rosenspar en Ruder, zijn kennismaking met 't magistraat van ons stedeke, clat hem welkom kwam heeten en dan zijn verbittering, zijn woede en zijn wanhoop. In het tweede zagen we hem vol spanning plannen smeden voor zijn ontvluchting en voor het terug ver overen van zijn troon. In het derde stond hij tegenover het verraad van Rosenspar die alles bij zijn vijanden was gaan verklikken, het tegenhouden van Kabbeler en Ruder die kost wat kost wraak wilden nemen en dan zijn koninklijk berusten in zijn vcrstootelingenlot. Meer dan twee uur duurde de voorlezing en de .Vrienden kwamen zoo onder den indruk dat de sigaren uitgingen en de wijn onaangeroerd bleef. Ademloos en wit als lijken zaten ze daar en nog lang nadat Mijnheer Filip het woordeken: doek, uit sprak en den cahier toesloeg, zaten ze daar nog zoo. De eerste die terug bij kwam een beetje was Jefke Boon. Hij liet een zucht als een peerd, stond recht, stak twee bevende handen uit die Mijnheer Filip's hand grepen en schudden, en met een stem, gesmoord van ontroering, sprak hij moeilijk: ,,Proficiat. . . . Kolossaal is 't !.... Ken meesterstuk !" 't Was als een teeken. Want nu rezen ze allemaal recht, drongen met uitgestoken handen en geestdriftige proficiats naar Mijnheer Filip toe, die daar al even ontroerd zat met pimpelende oogen en een lachtrillenden mond. Ze luchtten zich allemaal ondereen: Jef zegt het goed. . . . Ken meesterstuk ! .... Een meesterstuk." Da'kan Nestor de Tière nog ni !" We moeten het spelen !. . . . Peinst eens, iets van ons eigen !". . Da's e' gedacht. .. . Voor eenen enkelen keer zal 't wel mogen !.. . . 'k Ga 't zelf aan Doktoor Broeckaert vragen !" En nog veel meer zegden ze, ver deelden al de rollen ondereen, noem den namen van vrouwen, die den voedsterrol zouden kunnen vervullen en vroegen tusschendoor aan Mijn heer Filip wat hij ervan dacht. Doch hij schudde van neen. ,,Dat zal niet gaan. . . ." sprak hij en hij pakte zijn cahiers te samen, wond er een koordeke rond, haalde daarop uit een zijkamer een maho niehouten kistje, zoo iets als een reiskoffer in 't klein en borg er zijn stuk in weg. Ziet...." sprak hij verder. Hier gaat het nu in en hier blijft het in. ... Zoolang da'k leef komt het er ni-meer uit. ... 't Is iets voor na mijn dood. ..." De Vrienden protesteerden, sloegen nietbegrijpend de armen omhoog. Een stuk dat te Lier speelt en dat zouden ze niet mogen opvoeren ! Dat kon toch niet ! Dat mocht hij niet willen ! De eene drong aan om wille van dit, de andere om wat anders, doch wat die veertien avocaten ook pleitten, Mijnheer Filip bleef zijn grijs hoofd overentweer schudden. Dringt nu niet aan," bad hij zachtbeslist. Of 'k zou er nog spijt van gaan krijgen het u te hebben laten zien.... Als 't u blieft, laat het, of 'k lees nooit iets meer voor." Hebt ge dan nog wat?" vroegen ze ver wonderd. Dat zult ge later wel hooren. ... Op n conditie: clat ge mij niet lastig meer valt om het te laten spelen .... Want ik doe het toch niet !" Als 't dus niet anders kon, ja, dan deden ze 't maar. Doch 't was spijtig en 't bleef spijtig, danig spijtig, vonden ze. 't Ware toch zoo schoon geweest, ni-waar? In alle geval, daar kwam nog, en clat maakte hun ont goocheling een beetje goed. Mijnheer Filip liet ze niet lang wachten. Geen twee maand kentelden voorbij of Jefke Boone kon de Vrienden weer eens gaan op roepen voor een reunie. Weer een buitenkanske !" lachten ze alle veertien. We komen, vast en zeker !" Er was weer wijn en er waren sigaren en Mijnheer Filip las zijn tweede stuk voor dat heette: De Noormannen. Firik was de hoofdman der Vikingers dieLier binnenvielen en hij was het die eigen handig den mislezenden priester Kngelbertus in Sinte-Gommaruskapcl het hoofd insloeg met zijn bijl. Tijdens zijn verblijf in de stad vatte hij liefde op voor een meisje Livia, die hem echter tot inkeer brengt en hem het kristehjk geloof doet omhelzen. Al beminde zij Eirik danig, ze weet hem te bewegen eremijt te worden en in de hei voor zijn misdaden gaan te boeten. Zij/elf verlaat vader en moeder en den speelgenoot harer kinder jaren die haar als echtgenoot was voorbe stemd, en gaat het klooster in waar /e voor Eirik bidden en lijden zal. Vijf bedrijven telde dit nieuwe drama en VERPAKTE 't duurde bij de drie uur eer Mijnheer Filip het heelemaal gelezen had. Da's nummer twee dus !" sprak hij en hij glimlachte voldaan. De vrienden waren in de wolken erover. Ze luchtten hun bewondering nog luid ruchtiger dan den eersten keer, roemden den bouw en de karakterteekening en den climax en wat niet al, en intusschen wond Mijnheer Filip weer eens een koordeke rond zijn cahiers, haalde zijn mahoniehouten kistje en borg zijn Noormannen bij Den Rooden Koning. En komt er nog ?'' vroegen ze nieuwsgierig. 'k Weet het niet.... Misschien wel...." antwoordde hij monkelend. En ja, ze zagen het duidelijk, er zou nog komen. Want meer en meer liet hij zijn caf over aan Melanie, langer en langer werden zijn wandelingen langs den kronkelenden Nethedijk naar Duffel toe ofwel den anderei: kant uit tot ver voorbij Grobbendonck, en nacht aan nacht bijkans brandde er licht boven in de hniskrmer. lui niet alleen de Vrienden volgden dat, maar iedereen in 't stadje was er mee bezig. Totdan toe hadden de menschen wel respect gevoeld voor Mijnheer Filip, gemengd met iets als medelijden omdat hij geenen generaal was mogen worden en zich had moeten paaien met wat tooneelspel. Maar nu groeide er een groot ontzag voor hem in aller harte. Want niet den inhoud, alleen van zijn stukken kenden ze. Felix Verdickt, een van de Vrien den, een man met een geheugen als een paard en die, van eenen enkeion keer te hooren,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl