De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1928 22 december pagina 37

22 december 1928 – pagina 37

Dit is een ingescande tekst.

Kerstnummer WKOp thee zonder meer smaakt U goed, maar zal U nog beter smaken als ge er een heerlijke brosse Verkade's Biskwie bij gebruikt Dames, weet U wel, dat U zonder den fijnen smaak en geur te be derven, uwe thee het lekkerst kunt zetten en -warm houden op een Verkade s Theelichtje VERKADES BISKWIE heelder preeken, of redevoeringen, woord voor woord kon weergeven, had vele schoone te oneelen eruit in zijn ooren geknoopt en zo< bij gelegenheid, als hij zich in stemming voelde, droeg hij die wel eens voor. Hoe prengelden al die hartstochtelijke tooneelliefhebhers Felix niet als hij onder hen in ,,De Marmit", in De Gulden Hant" of in , Den Engel" verscheen, om er iets van uit te galmen b.v. de wanhoopsscene van den Rooden Koning bij 't vernemen van Rosenspar's verraad, of de ontmoeting van den woesten Eirik en de teere Livia ! En hoe hingen ze hem niet aan zijn slippen en tracteerden hem, telkens als Mijnheer Filip aan de Vrienden weer een nieuw stuk had voorgelezen, om er het fijne van te weten en er 't een of'ander van ten gehoore te krijgen ! Want Mijnheer Filip was niet uitgezongen, nog bijlange niet. Hij bleef van die machtige en schoone drama's dichten, lijk Hertog Jan, De Schout van Lier, Abt Guillelmus, De Beeldstormers, De Graaf van Rijen, De liefde van Clotildis, enz. enz. veel te veel om ze hier allemaal te vernoemen. Er waren er wel in de 20 en ze lagen allen veilig in het mahoniehouten kistje. Het laatste, een stuk uit den tijd der Hervorming te Lier, dat zou heeten: De Geheimzinnige Boekdrukker, was bijkans af, toen Mijnheer Filip de pen uit de hand moest laten vallen. Een aanval van suikerziekte, waaraan hij al lang lijdende was, dwong hem te bed. Al de doktoors van de stad staken de koppen bijeen om hem toch maar te kunnen redden. Men spoot hem in, was eenige dagen vol hoop. Maar toen verflauwde 't hart en de dood kwam op de deur kloppen van de ,,Vrienden van Melpomene". Mijnheer Filip hoorde dat kloppen wel. Doch hij schrok niet. Hij bleef de koning die hij altijd geweest was, nobel en rnsüg Hij liet de zeven \ rienden, die nog over gebleven waren \an hun troepje, bij zich rond zijn wit bed komen, liet hun door de snikkende Melanie den wijn uitschinken en liet haar dan ook het mahoniehouten kistje nevens zich op zijn bed brengen ,,Hier zie, mijn goeie, trouwe Vrienden," sprak hij in een glimlach, da's nu voor u .... (ïe weet allemaal wat er in is.... Laat ze spelen, laat ze drukken, doet er mee wat g<j best vindt. ... 'k Weet het: ze zijn in gen-ie handen. . . . Spijtig da 'k dien Boekdrukker" niet afgekregen heb. . . . En ook da 'k er ook geen ander meer kan bijmaken. . . . n enkel maar. . . . n met de Dood er in. ... 't Zou iets geweldigs geworden zijn. . . . III Den dag na Mijnheer Filip zijn schoone, aandoenlijke uitvaart reeds, kwamen al de tooneelkringen uit het stadje bij de Vrienden aankloppen om iets te krijgen uit het kost bare kistje. Van de Jenettcbloem" af tot het geringste sociëteit j e, allemaal wilden ze iets hebben om het dien winter op te voeren. En nu ze die stukken op hun gemak konden lezen steeg de bewondering nog. Ja, Mijnheer Filip had het goed geweten: dees was zooveel beter geweest, zooveel schooner en beter. Heel de stad zegde het hem ontroerd na .... V,'at zonden ze b.v. gehad hebben aan een dooden generaal: Hen dag vol soldaten en parade, geschut, lawaaierige- soldatenmuziek, verguldsel en hoogdravende fransehe redevoeringen boven zijn graf en daarmee punctum. Maar nu hadden ze dit en hoeveel avon den van schoon en spannend tooneel-genot zouden daar niet uit open-bloeien in de komende jaren ! Peinst eens 23 stukken '. En ze hebben gespeeld, winter na winter, telkens voor bomvolle1 zalen, totdat ze alle 23 hunnen toer hadden gehad. Zelfs trok de' Jcnettcbloem" erme'e- naar concoms en landjuweelen en kaapte er meer dan eenen ee'rsten prijs mee weg. Toen dachten de Vrie'iiden eraan hunnen schat uit te' geven. Maar ja, juist als ze daarmee: bezig -.varen, kwam daar dien sakkersehen oorlog over de wereld gevare'ii en elie borstelde ook ons schoon stadje 't onde-rste boven. Waar het kistje van Mijnheer Filips gebleven is, dat weet gevn mensch. Jelke Boone was het die het in be'wariug had. Doch elie' stierf tijde'iis de vlucht ievers in Holland en zijn huis werd kapot geschoten en niets anders bleef ervan over dan een zwartgerookten puinhoop.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl