Historisch Archief 1877-1940
Kerstnummer
WKOp
thee
zonder meer smaakt U goed,
maar zal U nog beter smaken
als ge er een heerlijke brosse
Verkade's Biskwie bij gebruikt
Dames, weet U wel, dat U zonder
den fijnen smaak en geur te be
derven, uwe thee het lekkerst
kunt zetten en -warm houden op
een Verkade s Theelichtje
VERKADES BISKWIE
heelder preeken, of redevoeringen, woord
voor woord kon weergeven, had vele schoone
te oneelen eruit in zijn ooren geknoopt en zo<
bij gelegenheid, als hij zich in stemming
voelde, droeg hij die wel eens voor.
Hoe prengelden al die hartstochtelijke
tooneelliefhebhers Felix niet als hij onder hen
in ,,De Marmit", in De Gulden Hant" of in
, Den Engel" verscheen, om er iets van uit
te galmen b.v. de wanhoopsscene van den
Rooden Koning bij 't vernemen van
Rosenspar's verraad, of de ontmoeting van den
woesten Eirik en de teere Livia !
En hoe hingen ze hem niet aan zijn slippen
en tracteerden hem, telkens als Mijnheer
Filip aan de Vrienden weer een nieuw stuk
had voorgelezen, om er het fijne van te
weten en er 't een of'ander van ten gehoore
te krijgen !
Want Mijnheer Filip was niet uitgezongen,
nog bijlange niet. Hij bleef van die machtige
en schoone drama's dichten, lijk Hertog
Jan, De Schout van Lier, Abt Guillelmus, De
Beeldstormers, De Graaf van Rijen, De
liefde van Clotildis, enz. enz. veel te veel om
ze hier allemaal te vernoemen. Er waren er
wel in de 20 en ze lagen allen veilig in het
mahoniehouten kistje.
Het laatste, een stuk uit den tijd der
Hervorming te Lier, dat zou heeten: De
Geheimzinnige Boekdrukker, was bijkans
af, toen Mijnheer Filip de pen uit de hand
moest laten vallen.
Een aanval van suikerziekte, waaraan hij
al lang lijdende was, dwong hem te bed. Al
de doktoors van de stad staken de koppen
bijeen om hem toch maar te kunnen redden.
Men spoot hem in, was eenige dagen vol hoop.
Maar toen verflauwde 't hart en de dood
kwam op de deur kloppen van de ,,Vrienden
van Melpomene".
Mijnheer Filip hoorde dat kloppen wel.
Doch hij schrok niet. Hij bleef de koning
die hij altijd geweest was, nobel en rnsüg
Hij liet de zeven \ rienden, die nog over
gebleven waren \an hun troepje, bij zich
rond zijn wit bed komen, liet hun door de
snikkende Melanie den wijn uitschinken en
liet haar dan ook het mahoniehouten kistje
nevens zich op zijn bed brengen
,,Hier zie, mijn goeie, trouwe Vrienden,"
sprak hij in een glimlach, da's nu voor u ....
(ïe weet allemaal wat er in is.... Laat ze
spelen, laat ze drukken, doet er mee wat g<j
best vindt. ... 'k Weet het: ze zijn in gen-ie
handen. . . . Spijtig da 'k dien Boekdrukker"
niet afgekregen heb. . . . En ook da 'k er ook
geen ander meer kan bijmaken. . . . n
enkel maar. . . . n met de Dood er in. ...
't Zou iets geweldigs geworden zijn. . . .
III
Den dag na Mijnheer Filip zijn schoone,
aandoenlijke uitvaart reeds, kwamen al de
tooneelkringen uit het stadje bij de Vrienden
aankloppen om iets te krijgen uit het kost
bare kistje. Van de Jenettcbloem" af tot
het geringste sociëteit j e, allemaal wilden
ze iets hebben om het dien winter op
te voeren. En nu ze die stukken op hun
gemak konden lezen steeg de bewondering
nog.
Ja, Mijnheer Filip had het goed geweten:
dees was zooveel beter geweest, zooveel
schooner en beter.
Heel de stad zegde het hem ontroerd na ....
V,'at zonden ze b.v. gehad hebben aan
een dooden generaal:
Hen dag vol soldaten en parade, geschut,
lawaaierige- soldatenmuziek, verguldsel en
hoogdravende fransehe redevoeringen boven
zijn graf en daarmee punctum.
Maar nu hadden ze dit en hoeveel avon
den van schoon en spannend tooneel-genot
zouden daar niet uit open-bloeien in de
komende jaren ! Peinst eens 23 stukken '.
En ze hebben gespeeld, winter na winter,
telkens voor bomvolle1 zalen, totdat ze alle
23 hunnen toer hadden gehad. Zelfs trok
de' Jcnettcbloem" erme'e- naar concoms en
landjuweelen en kaapte er meer dan eenen
ee'rsten prijs mee weg.
Toen dachten de Vrie'iiden eraan hunnen
schat uit te' geven.
Maar ja, juist als ze daarmee: bezig -.varen,
kwam daar dien sakkersehen oorlog over
de wereld gevare'ii en elie borstelde ook ons
schoon stadje 't onde-rste boven.
Waar het kistje van Mijnheer Filips
gebleven is, dat weet gevn mensch.
Jelke Boone was het die het in be'wariug
had. Doch elie' stierf tijde'iis de vlucht
ievers in Holland en zijn huis werd kapot
geschoten en niets anders bleef ervan over
dan een zwartgerookten puinhoop.