Historisch Archief 1877-1940
BET, DE WERKVROUW
door Johan de Meester
(met teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door Pol Dom)
zou ik u dezen kinderlijken
eerbied niet toevertrouwen? In mijn
jeugd is hij achtergebleven, maar oprecht
is hij geweest en verklaarbaar was hij toen
uit een mij aangebracht vaag besef, dat het
ongewone en het buitengewone elkaar niet
steeds, maar dikwijls dekken. Een koning
is iets buitengewoons, dus kan zijn aange
zicht niet gewoon zijn. Misschien zag men
dat op een dubbeltje niet, maar de koning
van een rijksdaalder had waarlijk een heel
bijzonder gelaat, zooals hij mij tegenblonk
op dien verjaardag, toen tante Maria mij daar
mee verraste. Helaas heb ik destijds niet
leeren begrijpen, dat gén stelling zich zoo
maar omkeeren laat. Toch aanschouwde ik
de praktijk dezer waarheid, zooals ik die te
vaak gewaar word gisteren nog aan
('ateau vun (inephoeck, iemand immers
van oude beschaving, van wat men noemt
zér goeden huize, die ik weer eens heb mogen
hooren, pleitende voor de Rechten der
Vrouw. Hetzelfde gezicht had ik 's morgens
gezien, dezelfde stem klonk door de straat:
liep juflnmw Van Gnephoeck daar
schelvisch te venten ? Vooral de verlokking:
,,vva'r fin je se soo?" had het rake van
emancipatie-debat. Waarmee niets anders
wordt bewezen dan de spottende grilligheid
van de natuur, voor standsverschil haast
stomp als Rusland.
Lijkt juffrouw Van Gnephoeck ruw als
die vischvrouw, Bet de werkvrouw was een
lady, al hield haar kleeding zich aan haar
stand. Het was hcelemaal een wonder.
Indien ooit het zelfstandig naamwoord,
dat haar beroep te kennen gaf aan wie,
gelijk belasting-mannen, den term particu
liere" verwierpen, als treffend-juist heeft
kunnen gelden, dan bij die werkster zonder
weerga. Zal 't in de toekomst mogelijk zijn,
zooals nu reeds de stem bewaard word't bij
iemands borstbeeld of fotografie, het wezen
in actie duurzaam te filmen, een dag, een och
tend van Het de werkvrouw kome in het
Menschkundig Museum, dat immers een
Levenspanopticum zijn moet.
Den Dag-des-Heeren uitgezonderd, was
?de dag voor deze werkvrouw een werkdag.
Zij werkte - - ze moest wel, om geld te ver
dienen; maar ook om den arbeid, die altijd
haar hart had. Des Zondags deed zij zoovee!
als mocht, de andere dagen meer dan moest.
Hoewel gevoelig voor lof en belooning, ver
richtte ze alles om toch maar te werken,
gehoorzamend aan haar instinct tot doen.
Ken wonder ook door taaiheid van werk
kracht. Want hoewel evenmin groot als
forsch, scheen ze onvatbaar voor vermoeid
heid. Hoe zij eenmaal mocht zijn geweest,
toonde haar kleinkind, tenger meisje, stellig
het evenbeeld harer jeugd. Maar een nuf
van twee generaties later, verloofd met
een procuratiehouder. Bet slaagde er nooit
in dit woord te onthouden, verward rakend
in dat pr en r en den drievoudigen
N.V. J. S. MEUWSEN'S
Grootste keuze. . . . STETSONS
klank van klinkers. Wel wist ze: deftig
was deze aanstaande en Liesje's groot
vader was maar een werkman. Was die dat
nog, of was hij dood? In bijkans vijftig jaar
hoorde Het niets meer. Zij was hem ont
vlucht, hij zocht haar niet na. 't Stond vast :
de stad had hij verlaten. Zij had dit heenga ai i
nooit betreurd: zijn zoon bleef haar, dat
was genoeg; verlaten vrouw, maai'
echtgenoote: de jongen droeg zijns vaders naam.
Uiterlijk leek hij op zijn vader; innerlijk niet.
den Heer zij dank. Natuurlijk had zij hem
doen schoolgaan, twee jaar langer dan moest
en gebruik was, maar zoo werd liij bekwaam
voor zijn vak: me-ka-ni-sjen, een lastig
woord, nochtans had Het het leeren ont
houden. Hoeveel was daar niet mee gemoeid,
hoe had ze gezwoegd en getobd en gespaard
om d'r jongen zoover te brengen ! Want
had In] God-dank niet zijns vaders inborst
van diens vadsigheid erfde hij wel. Xog goed
dat ie vroeg was verliefd geraakt: het had
hem geholpen bij 't stedeeren.
Toch zou-d-ie het verder hebben gebracht,
/onder dat haastend verlangen naar trouwen.
Kn zij, nooit zei ze er iemand een woord van,
maar het geluk uit haar leven was weg.
Want zij en Mien, het ging niet samen. Kn
niet wijl ze wist dat Mien haar niet lustte
hoe zou ze 't van zoo'n dame vergen ! Maai
omdat Mien hém niet wezenlijk liefhad, niet
echt beloonde niet wederliefde, als zijn
aanhankelijkheid verdiende. Die ergernis
werd de ramp van haar leven alleen door
te werken dacht ze aan wat anders
Ook hiermee bleef ze Het de werkvrouw.
Xadat zi; jaren alleen gewoond had, in
een zolderhokje niet ver van [acob, kwam 'n
goed-achtergebleven wedimw met het
voor?-tel haar bij d'r te nemen: ('?('?n dag in de
week zij geheel voor de woning, verder vrij
om uit werken te gaan, met kleine verplich
tingen 's morgens en 's avonds. Het nam
het aan, niet om ruimer behuizing, maar om
het voordeel, wegens het sparen. Haar ijzeren
kistje borg ze op zolder, waar de weduwe,
Biecht ter been door het water, nooit kwam,
misschien nmaal geweest was. In dat
kistje lag ook haar Goud, haar trouwring,
iiaars vaders zware horlogie en het slot van
een bloedkoralen halssnoer dat verder was
verloren geraakt. Mien, zoo wist ze wel,
loerde daarop. Alleen op liet slot, ook op het
horlogie? Wat zijzelf met de dingen voor
had, wist ze eigenlijk evenmin. Maar afstaan
deed zi| niets vémr d'r dood. l )an ? zou het
dan voor Kiesje wezen, haar petekind, al was
't //<v/ Het".- Voor Jacob, zoo het ooit
overwerkte
zenuwen
kalmeeren en worden
gesterkt door
z&ruvurfaöfeüen
' Buisje 75ct. Bij Apoth.en Drogisten.