Historisch Archief 1877-1940
62
Kerstnummer
Keizersgracht 525 Amsterdam
POLISSEN
aan 8 T A T I O X N en BEISBURE AUX direct verkrijgbaar.
*
* ??;??
In geval van schade kan men zich wenden tot de
EUROPEESCHE"
te Amsterdam, Barcelona, Belgrado, Berlijn, Bern, Boedapest, Boekarest, Brussel,
Constantinopel, Helsinglors, Keulen, Kopenhagen, Lissabon. Londen, Luxemburg, Madrid, Mfinchen,
Oslo, Parijs, Praag, Rome, Stockholm, Warschau en Weenen.
Kelvinator
Electr. Koelkast
houdt Uw boter,
melk, vleesch, enz.
goed. Werkt auto
matisch zonder
waterkoeling.
Kelvinator
gaat bederf tegen
voor ca. l dubbel
tje aan electrische
stroom per dag (kl.
model).
Kelvinator
geeft U vanzelf ijs
blokjes, terwijl U
zelf Ice-Cream
kunt maken.
Alle modellen in
^e' voorraad in
SHOWROOMS
TE DEN HAAG
Vraagt onverplichte
catalogus V.O.P. ?.
VERKOOP ORGANISATIE PALTHE
6, KORTE VIJVERBERG DEN HAAG
Showroom te AMSTERDAM Vijzelstraat 64
Showroom te ARNHEM, Nieuwe Plein35 (l min. van Station)
HAARLEM Groote Markt 14
ROTTERDAM Bergweg 330
GRONINGEN . , . . Praediniussingel 53
Lucullus en de Kokoskrab
(Vervolg van pag. 16}
De electrische lichten weerspiegelden in drijvend nat dat heen en
weer stroomde tusschen de spuigaten aan bakboord en de spuigaten
aan stuurboord. Boven zijn hoofd sloeg de regen een roffel op houten
trom. Hij trok zijn beenen op den stoel, den plaid over zich heen
en voelde zich hoog en droog te midden van het zwalpende geweld.
Het gevoel van zeeziek worden was over. Het blik van de
klapperkrab stond stevig vastgesjord, zag hij.
Hij mompelde:
Maar goed ook !"
Stopte de plaid in onder zijn rug, geeuwde dat het hem de tranen
in de oogen perste, en schikte zich weer tot slapen.
Als een reuzenkind in reuzenwieg lag hij in het schommelende schip.
Minder heftig werden de schommelingen; allengs verrustigden zij
tot een deinend wiegen.
Het flauwe wit dat voor den dageraad uitgaat, verscheen aan de
Oosterkim. De duistere zee werd bleek, achter floersig zwart van
wolken scheen blankheid. De storm was voorbij.
De stuurman op de brug zag de lichten uitgaan en de dingen op
dek hun dagkleur krijgen. De slaper van wien de plaid was afgezakt
lag daar in gebatikte nachtbroek en kabaal: een heuvel van vroolijk
bont en wit. Roode kapellen en blauwe, boven wijdopen, wasgele
bloemen zwevend, rezen en daalden zachtkens met de deinende bolte
mede van zijn buik. Door den opengevallen mond ging zijn adem een
gerusten gang met beurtelings rochelen en geblaas. Zijn rechterbeen
waarvan de broekspijp was opgestroopt in het afglijden van den stoel
stond met zijn blooten voet op dek, enorm en argeloos. De opgaande
zon bescheen het met rozige glansen.
De slaap, dacht de stuurman, des rechtvaardigen.
Hij had zich omgewend en tuurde over het eindeloos glorend
golvenvlak naar purper en blauw van kustgebergte dat oprees ver in het
Westen, toen een ontzettende schreeuw hem deed verstijven van
schrik. En dadelijk daarop een tweede nog woester, het gegil van
een mensch in doodsnood.
Een man over boord? Neen ! het gegil kwam van het dek.
Hij sprong de trap af en sloeg achterover. Iets geweldigs was tegen
hem aangebonsd, dat brulde. Nog half verdoofd vanden slag, met zijn
hoofd in beide handen bleef hij zitten. Daar zag hij Lucullus brullend
als een getergde stier, in razende vaart over het dek galoppeeren.
Aan zijn eene been waarmei; hij schopte en trapte of hij het van zich
af trappen wou, hing vastgeklauwd de kokoskrab.
\-- De stuurman rende hom na met uitgestrekte handen, in hetzelfde
oogenblik dat d<' kapitein half ontkleed uit zijn lint geloopen kwam.
Sta >til man, dat wij het kreng van je afhalen !"
Wanhopig weerde de gefolterde man hen af.
Neen, neen, neen ! Niet aanraken, niet aanraken ! dan wordt hij
nog venijniger! Hij zou mij het vleescli uit mijn neen rukken!
O ! O ! O !"
De schreeuwen braken uit hem. Tranen drupten over zijn aschvaal
akelig vertrokken gezicht. De twee mannen stonden radeloos, starend
op het ongure beest en op de twee kronkels bloed langs liet bruine been.
Daar kwam een timnierman.snijptang open in de hand, Arnat aan
gerend. De in hellepijnen stampende en schoppende stond sidderend
stil. Achter hem neergehurkt greep de Maleier de krabbenscharen
tusschen de stalen kaken van de nijptang, en kneep uit alle macht.
Met een geluid dat door merg en been ging knarste en brak ver
brijzeld dat levende gesteente. De krab viel af van haar prooi.
Drie man tegelijk droegen den bezwijmende naar een langen
stoel. Amat trok de scharen uit het vleesch, zuiverde, zalfde,
verbond behendig de wonden. De kapitein schreeuwde naar
champagne. De spen kwam aanloopen met een flescli waar de
kurk knallend van afsprong, de kok zette een emmer vol ijs
neer. Met de ronde tranen nog op zijn ronde wangen liet
Lucullus zich. achter elkander vier glazen champagne ingieten.
Toen, met een sidderende!! zucht van weer bekomen zijn, stiet hij uit:
Zoo'n Judas !"
De kapitein riep:
Waar is dat duivelsche dierage.'"
Iemand had het over boord geslingerd:,
Naar de haaien."