Historisch Archief 1877-1940
Kerstnummer
De ijdele man
(Slot van pag. 20)
Noa, het bleek dan dat ik vandaag tien jaar aan het museum
ben. Ik ben in '18 benoemd, maar aan den da.tum zou ik nooit gedacht
hebben. De directeur, en Kroger, en alle anderen, zijn me komen
gelukwenschen. Ik werd er verlegen van; ze drongen op een....
een herdenking aan, en toen heb ik maar gezegd dat ik een improvisatie
zou houden, om drie uur, en tegen vier uur heb ik de thee besteld
bij de conciërge-vrouw. Ik had nog net tijd om naar mijn kamers
te loopen, en reproducties naar Claude Monet te halen, ik sprak
over Monet. En het ging erg goed, erg prettig. We hebben later tegen
elkaar gezegd, dat we zooiets eens meer moesten doen.
- Och, onderbrak Toos hem, hebben ze je flink bewierookt ?
Hij voelde zich gehinderd door dat woord, en door haar
lichtspottenden toon. Hij wist niet wat te antwoorden, /ijn !ar, was
gebroken.
En-ne, en de thee was niet zoo heel slap, zei hij.
Elly lachte even.
Ik voel me daar op mijn plaats, al heb ik een ondergeschikte
betrekking.
Even bleef het stil.
Toen zei Toos: Ik heb je toch niet beïnvloed bij die sollicitatie?
Nu keken ze elkaar aan. Haar oogen waren wijd open, en een
klein beetje dreigend, dacht hij, of angstig.
Neen zeker niet, zei hij vlug, ik wil ook heel graag benoemd
worden. Apropos, het zou kunnen zijn dat het vanmiddag beslist is
in den Raad. Hoe laat is de krant hier?
Elly antwoordde: Kwart over acht, ongeveer.
Even later stonden ze van tafel op, en Toos wees uitnoocligend op
de diepe stoelen bij het vuur. Kind, ga jij boven je huiswerk maken ?
vroeg ze Elly. Maar het meisje draalde nog en wendde zich tot Albert.
Hètoe, vertelt u nog n keer iets geks.
Hij dacht even na, toen begon hij te lachen. O, moet je weten,
mijn hospita verwacht een kindje, een dezer dagen, geloof ik. Gisteren
kom ik thuis, en loop tegen haar man aan. Die zegt: Heeft n ]an al
gezien? Neen, zeg ik, en ik denk natuurlijk aan de baby, en ben wel
verwonderd dat ze mij dadelijk zoo'n pas-geboren kind willen tooneri.
Komt u dan maar mee, zegt de man, en gaat de keuken binnen.
Ik loop achter hem aan, op mijn teenen, ik weet niet goed hoe ik het
heb, mijn armen houd ik strak langs mijn lijf uit angst. Daar is hij,
zegt de man, en op de rechtbank zit een groote zwarte kater, die heel
voornaam den anderen kant op kijkt; die beesten kunnen vreeselij k
uit de hoogte doen. Om iets van mijn figuur te redden, zeg ik: Jan?
wat een vreemde naam voor een poes, en ik ga naar het dier toe en
aai het even. Mijn huisbaas is dol op katten, maar ik ben een beetje
griezelig van ze. En nu zal ik over enkele dagen nog naar een baby
ook moeten kijken.
Elly lachte niet uitbundig, ze gnuifde stilletjes. Hij is eenig.
zei ze met klem. Toen liet ze zich door haar moeder wegsturen.
Een paar minuten zaten ze zwijgend in het vuur te staren.
Ik zou willen, zei Toos dan, dat je een beetje anders was tegenover
Elly.
Hij keek haar aan. Wat doe ik verkeerd?
Och, verkeerd.... Ze haalde haar schouders op. -- Maar je
denkt er blijkbaar niet aan, dat je mij moet rechtvaardigen, tegenover
het kind.
Rechtvaardigen? hij sprak het woord verbaasd uit.
Ja, begrijp je dat niet? Er was plotseling een licht vijandige
sfeer tusschen hen. Ze ging voort: Met wien trouw ik, in de oogen
van het kind? Je doet nooit je best, haar iets van je waarde te doen
voelen.
Neen, zei hij.
Daar ben je misschien te ijdel voor.
Ik heb het zelfs tegenover jou niet gedaan.
Ma.ar om die betrekking te krijgen, schreef je wel zelf een aan
bevelingsbrief.
Hij antwoordde met meer; hoe is het mogelijk dat een vrouw zoo
redeneert? dacht hij. Toen zon hij op iets dat haar beter zou stemmen,
en hij zei: Elly mag me wel, geloof ik.
Ik zou willen dat ze tegen je op zag.
Nou, misschien op den duur, -?als ze zelf volwassen is. ...
MEUBELEN
OOSTECBEEK
BETIMMERINGEN
INSTALLATEUR
VAN HET t847
KON. PALEIS
HoOtvenneiM'
Binnenhuis-Architect
Modern, Antiek
Showrooms
Heerengr.254
Tel.
STEUNZOLEN
HCT OPSIAANOEH
MERSTELT
O.A.MESSING.
O.Z.VOQR0UR6WAL 33*. «TJA»1
u.*.. ^-».s»w M HET BINNENGASTHUIS!
OVERHEMDEN
NAAR MAAT
FR. SINEMUS
20 Leidschestraat 22 ? Amsterdam
VICTORI A-WATER
Heeft gunstigen
invloed
OBERLAHHSTEIN
op de spijs
vertering
Xu kwam hij op haar toe, klopte /acht op haar rug. ----- Mal vrouw* i < !
Ze weerde /ieh wat, bleef nog mokken.
Kort daarop bracht het dienstmeisje de krant binnen.
--r Ha, kijk eens gauw, drong hij.
Maar Toos traditie haar nieuwsgierigheid te verbergen, eu voiiudo
langzaam de groote bladen open. Toch trilde haar vinger, toen /e
bijwees: Raadszitting in de hoofdstad, Benoemingen. . . . 'lot direct. -;r
van het ("lemeentelijk Museum voor. . . . enz. enz. de heer l.'r. l
Neen, jij niet.
Hij nam het van haar over. las hardop: Dr. L. de Buys. O, dat is
toch een heel goede keus, zie je, die man heeft lang in het buitenland
gewerkt; ---- hij is natuurlijk vooral kenner van de Oude kunst. maar....
Ze luisterde niet, de teleurstelling was groot er dan ze gedacht
had, en ze \vist niet hoe die te verwerken.
* *
*
Een jaat later ongeveer was Lize weer eens bij haar vriendin.
Ze hadden lang over de kinderen gepraat, over Kllv ook, die nu bijna
geen kind meer was. Dicht voor het afscheid keerde hun beider denken
naar Albert.
- Weet je, zei Li/e, dat Albert naar Herlijn gaat r'
- Neen? zei Toos vragend, en voegde erbij: Ik zie hem zoo zeld- 11.
ICven keken ze elkaar aan met een diep-peilenden blik.
-- Nou, het is nog niet heelemaal zeker, de benoeming moet r.og
afkomen.
-?Heeft hij kans? vroeg Toos rustig.
-- Volgens hem zelf, ja. Hij geeft toe dat hij den laatsten tijd weimg
gepubliceerd heeft, maar toch....
Ze schudden beiden glimlachend hun hoofd.
- Het zou jou zeker spijten als hij wegging.
Ja, zeker, zei zijn zuster, en toen lachte /.e weer
-van jou, die heeft een grenzelooze bewondering voor hem.
Zoo, - en streelt dat zijn ijdelheid.-'
Ik denk liet, maar hij laat het niet merken.
Hun hernieuwde glimlach moest hem verontschuldigen.
mannen, /ei Toos dan noe, ten overvloede.
Die Eily
Amst. Bo»k- en Steendrukkerij, v./h. Ellerman. Harms &
Co