De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 5 januari pagina 10

5 januari 1929 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 JANUARI 1929 No. 1692: No. .2692 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 JANUARI 1929 Voor veiliger voetgangersverkeer door Melis Stoke EINDELIJK dan hebbon de auto riteiten op Colombo het besluit gevat om voor te schrijven dat olifan ten dee avonds voorzien zullen zijn van een heidei' wit licht van .voren en een rood licht van achteren aan de staart. Reeds jaar en dat? was er bij den Colombijnschen collega van Minis ter van der Vegte op aangedrongen , daartoe over te gaan. Het regende in gezonden stukken over nachtelijke aanrijdingen van olifanten, en do toe stand was langzamerhand zoo ge spannen geraakt als ten onzent ten aanzien van het vraagstuk der on-bewaakte overwegen. Wij vleien ons niet met de hoop dat onze minister van Waterstaat thans een voorbeeld zal nemen aan het wijs beleid van de autoriteiten van Colom bo, en dat deze bewindsman zijn scha de zal inhalen door'in het' nieuwe jaar niet slechts de onbewaakte overwegen te doen bewaken, maar tevens do bepaling van de olifanten over te nemen. Een olifant levert, des nachts op den Nieuwjaarsmorgen ]\'ie ia er nooit op Xicuicjtuir8niort/f.n ontwaakt niet til die nariyhcid IYIH bonzend hoofd en klamme handen. alle offeranden mtn de reryetclheid en de neyatie rtin de zorgen':1 Drietionderdi'icrense.nti<f dar/eii l>er jaar onticnu kt men fikscti en friach. nitiar op den ecrxlen moet ' men tcelen dat nachtelijk overvloedig eten . den nljvcrcn nteiwch noodlottig i.s hij sij-n ->cnrc juk (ril draijen. H'ij hetten 't hoofd met A'OHf/c i' n zweren punch en kreeft en tcijn root'loopiij '« nnchfft' niet tian Ie raken. zoodat U'C reed* a tin 't plannen maken >-oor een me ntsch waardig leven ~ijn i'óijf ir i j uit de dckcntt stappen. Men niuoff, op 't. narhtrlijk #eh runnen mnalen en 't k mine n >net een rellen mond mn koud aebraad. patéc» eroitte. en. irat ii'ij ronrts rerxtomrrn moeten om naar de zeden en r/ezond het-nieince, inar in huif te halen, ...: - ? ' . ... .ntaar !-u'm.t de kater fitemt tot dee? . moed. (ieeH.inensch icerd tcijtt door theorie : en daarom moet tnen telken jaren weer praclisch aan het ,11'jf. ervaren init ons bedreigt na eent nryie. . en door den drank aetcektcn tcccmoed, J k laat besch'.tamd de, blikken zinken bij mijne icenschen van den dat/. Want, broeder* men begrijpt, elkaar De tnensch is zicak. ...«?» na een jaar van 't onberispelijk^ yedray ? ? vervalt hij toch . . op 't eind.', lot drinken MELIS STOK K PATRIA7 ppir openbaren weg ontegenzeggelijk een zeer ernstig gevaar op. Dit willen de Nederlandsche autoriteiten nog maar steeds niet inzien, en, wat erger is, zij wikkelen zich zelfs ten opzichte van ?urgente verkeersvraagstukken in een ondoordringbare huid die feitelijk naar recht eh natuur des olifants is. Wij willen echter eerlijk zijn en naast du in het oog vallende voordeden van eene verlichting van olifanten bij avond ook de nadeelen daarvan op sommen. Voorgeschreven is namelijk dat het roode licht aan de staart be vestigd zal zijn. Dit lijkt ons eene practische leemte in de wetgeving van." Colombo. Heeft de wetgever niet voor zien wat de gevolgen kunnen zijn van het kwispelstaarten van een olifant bij avond, op den publieken weg? Tiet is niet ondenkbaar dat een olifant des avonds zal kwispelstaarten. Welnu, dan zullen de bestuurders van ver keersmiddelen daardoor op een dwaal spoor geleid worden. Wanneer bij voor beeld het ongeluk wil dat een olifant ? zich aldus kwispelstaartend op een spoorwegovergang bevindt, «lan zal men h«*t zwaaien van de roode lan taren opvatten als een sein .om te stoppen en-zoo kan het spoorwegver voer' ernstige schade ondervinden. Voorts missen wij eene bepaling die bestuurders van voertuigen verbiedtzoodanige signalen te geven dat «}«' nieuwsgierigheid van een olifant zou kunnen worden opgewekt, waanloor hij zou kunnen omkijken en aldus plot seling het aan zijn hoofd gehechte helder-wit-naar voren uitstralende licht zou kunnen wenden tegen, het tegenliggend verkeer in. hetgeen «J«»k weer zeer ernstige gevolgen zou kun nen hebben. Dit alles zal de practijk van Colom-. bii kunnen uitwijzen alvorens men de betreffende bepaling alsno'g overneemt in d«^ Nederlandsche wetgeving, maar ?alsdan uitgebreid t«it de olifanten van het verkoer'in Nederland.-namelijk die «?at górièvan dikhuidige en trage' voetgangers d i'e tot dusverre eene on-. ?gemotiveerde en absolute bescherming vinden in onze \vett«.'lijk.e bepalingen ten aanzien yan .het verkeer. Deze lieden, toegerust mét een wit , licht van voren en een rood licht op «l" plants waai- de olifant een staart «Iraast, '/.ullen zich wellicht aanvanke lijk onwennig, gevoelen, maar allengs zullen zij leeven «lat het nnulerne verk(HM' zijn eischen stelt en opofferingen «?isclit in het belang van allen. Het gaat ? op den «luiir niet aan dat. bestuurders van voertuigen alle verantwoordelijk-, hei«l voor de veiligheid op straat alleen te dragen 'zouden hebben. .Dat is .uit den tijd. En zoo g«>ed als de vrouw, die zich in het openbare leven begeeft «laarmede zekere pr vileges inboet op het stuk van v«)orrang. zitplaatsen en' betoon van ridderlijkheid, zoo zal d v«>etganger de Consequenties moeten t dragen van zyn betreden van het stuk weg dat bestemd is voor het rij verkeer, en niets ,dan het rij verkeer. De «>Ufant in het oerwoud , zal on gestraft mogen blijven róndloopen zonder helder wit uitstralend licht van voren en zonder roode lantaren aan zijn staart. Maar zoodra hij een deel van den publieken weg' voor zich op; eischt, onderwerpe hij zich aan de gelr 'flende regelen van het verkeer. Zoo ook de menscb, die, naast zijn afschuw voor de trottoirs geen daaraan evenredige ontwikkeling vertoont van zijn instinct tot zelfbehoud. Dit alles moge nog vreemd klinken,., maar.de;tijd zal komen??alis het niet in het aangebroken jaar, xvant de Uit het kladschrift van Jantje '?'? regeering zal terugdeinzen voor het in dienen van,zoo ingrijpende wetsont werpen voorde verkiezingen?dat het dragen van licht voor een.mensch niet ongewoner'zal zijn dan voor'een olifant te i Colombo. / Dan zullen er aardige handige toe stellen in .den handel worden gebracht, al naar draagkracht en kunstzin yjm den gebruiker, met stoplichten en richtingaanwijzers, en bordjes (voor dames) Pas op» staat voor elke winkel plotseling stil" en Verzoeke niet to volgen". ? Maar, om niet den schijn" op mij tft laden van de mij geboden redactioneel»* plaatsruimte gebruik témaken voor het lanceeren van een nieuw fabrikaat wil ik het hierbij laten. Het mitiatk-f is aan de fabrikanten. In de Rotterdamsche Diergaarde door Dr. K. Kuiper (Met teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door H. Verstijneri) VIII. Wand e roe w f HET zijn stillen in den lande, en dat op zich zelf is voor makaken al iets bijzonders. Zij zullen dan ook nooit die lachsalvo's ontketenen, waar mee Jan Publiek zijn ingenomenheid betuigt met de wijze waarop ,,Kees" reageert op allerlei geoorloofde en ongeoorloofde, onschadelijke en scha delijke prikkels van buiten. Vergelijk de Wanderoe maar eens met .den Javaan-aap, den Hhesus. den Muts aap, den Lampong-aap, dan zu.t go terstond het groote verschil 'n op treden waarnemen. Tooh is ook de Wanderoe een dier dat ..trekt". Maar dat zit in zijn uiterlijk. .Schoon in zijn lichaamsbouw vrijwel met de zooeven genoemde apen overeenkomend, is hij door zijn kleur, en beharing een af zonderlijk staande poort. Die kleur doet ons dadelijk' denken aan de zwarte kuifapen of Moompeh vrn Celebes, .waarmee ze' in grootte ook vergeleken kunnen worden, maar die* prachtig imptmeeremlc dichte grijzo baard om de \ kop die is iets echt aparts. Deze breekt 'het sombere zwart dat ni<?t fllleen de kleur is v«.n het lange zijdeachtige haar. maarook van de sterk gepigmenteerde huid. Ken tweede karakteristiek kenmerk dezer apen is do kwatstaart. De Düitschers letten meer op "den kop en spreken, van Bartaffe, de Engel: schen schijnen hftt. meer op de i;.taart' voorzien te hebben, want ze noemen het dier Lion-taile i Mo ikey, wat ook een goede vergelijking is. Wij Neder landers zijn blijkbaar conservatief ook in het vasthouden aan fouten en blijven dus van Wanderoe praten, den naam aan deze soort gegeven door den onsterfelijken Buffon, wiens ver zamelde werken nog bijna op iedere veiling van natuurwetenschappelijke boeken in meerdere exemplaren ter tafel komen. En dat terwijl het allang vaststaat dat daaronder dooi- de Singhaleeze.n een bepaalde Slahkaap, dat is dus. een aap-van een heel, ander' geslacht wordt verstaan.! Ik gelrof echter dat hier de geheimzinnigheid die in de klank: wanderoe gelegen is en die zoo prachtig past bij het mys terieuze uiterlijk van dit dier. wel den doorslag zal geven bij onze vast houdendheid, al zijn we ons dat niet bewust. De Wanderoe is heelemaal een e migszins geheimzinnig dier. Daar heeft men bijvoorbeeld hun leven in de ; natuur staat. Kr is nagenoeg niets van bekend. Nu ja. men weet dat ze een heel be perkt verspreidingsgebied hebben in de bosschen die de bergen van de Malabarkusfc bedekken. Reizigers die in Travancore en Co hin zwiervi n. vertellen dat ze daar veel voorkomen en in troepen van 12 tot 20 stuks tot op groote hoogte leven. Door hun gi'oote schuwheid benadert men ze echter niet gemakkelijk en zoodoende is over het familieleven zoo weinig met zekerheid bekend. Volgens Bieh i'. die het weer 'op gezag van een ander mededeelt, staan ze bij de Malabaren hoog aangeschreven om hun verstand en ernst, en worden de jongen door hen afgericht tot allerlei spel. Maar dat is zoowat alles wat ons door Ureh ir. die' er anders heusch niet op uit is 0:11 de dingen zoo beknopt en zakelijk mogelijk mee te doelen. wordt verteld. Verder heb ik er^het vaktijd schrift, der Zoologische. < «arten" eens over nageslagen, doch ook daarin treffen' we niets over de- Wanderoe aan «lat ook maar eetitgszins waard, is nie.egedee.ld te worden. Zoodat ik feitelijk met mijn plan om bij een l rekening van .Verst tjtien over deze verba/eüd decoratieve dieren iets te ? .schrijven een beetje in de war zou hebben gezeten, als zich niet een zce.'r gelukkig feit ' had voorgedaan waar door ons weten 'over. de Wandoroe tenminste, iets verruimd wordt n.l. «Ie geboorte vun een Waiideroebaby' in «Ie Diergaarde.. Als J'i-of. Heek dié. «Ie Apen in «Ie laatste «Iruk van Hreh n bew«rrkte nog schrijft dat hem geen go vallen. .van, voortplanting dezer . .?dieren in gevangen staat bekend zijn. dan mag men wel aannemen dat dit feit toen nog niet had plaats gehad ?-. of beter gezegd «lat nog geen jonge Wanderoes in dierentuinen- waren groot gebracht. Want in onze DierKaardo zijn in den loop der laatste twintig jaar meermalen jonge Waiideroes levenloos geboren. Het jonge «lier dat u op de teekening zoo wijs. neuzig aanziet is het eerste exemplaar in gevangenschap dat hier, _en ver moedelijk wel in het algemeen, in . g«M>dc gezondheid bezig is op te groeien. Dat deze apen zich niet meer voort-. ' planten in gevangenschap ligt eens deels natuurlijk aan hun zeldzaam heid. Maar toch niet alleen, 'want.de paren die er dan zijn blijveft over 't algemeen een langen tijd in leven. Oqk kan men de schuld moeilijk geven aan onvoldoende zorg by de moeder, want de Wanderoes zijn rustige .be daarde dieren. Hoe het zij, bij ons ? vorige paar Wanderoes bracht het ? wijfje tot twékeer toe. een levenloos jong voort. Toen men bij de derde bevalling, de hulp van oen echten ' y rouwenarts inriep wa». niet alleen het resultaat wat het jong betreft hetzelfde maar het moederdier .schoot er ook het leven bij in ! Voor eenige . jaren toen de weduwnaar na een. verblijf, van ruim 17 jaar gestorven was kregen we gelegenheid een nieuw paar te koopen en het huwelijk dëser twee bracht wederom tweemaal de tel-iu'st'iïi.ig van tei do idgeb«>r n voldragen jong. Door de ervarïnjc geleerd gaven we er de voorkeur aan ook de derde maal de natuur het gcbo«>rteprocês te laten verrichten en als belooning voor dit vertrouwen kwaméi het apenpaar en wij in het bezit van het alleraardigste jong dat ge op de teekeningen ziet. ? Tusschen een pasgeboren Javaansche Makaak en zoo'n WandiM'oetje i.s slechts weinig onderscheid. Dat komt om dat ze beiden afwijken van het latere volwassen dier. De boharinu is bij beide- zwart of zeel' donkw'bri in. Bij ? het Makaakje wordt deze kleur .in de «?eiste m.iaiuhm steeds lichter tot de olijfbuiine, of grijsgroene tint bereikt is. Het Wamlemetjo valt op doordat . liet aangezicht en «Ie «iiulerjivdeelteu 'der ledematen vrijwi-l kan l en. oHfepignient«>ord zijn. BoVeudieii is van de baard, nog- niets te bespeuren. Xntmu'lijk was. i ij nt'n. /oo /.wart -.uier do eerste 'dagen'weinig van het jong te viien. «lat door do moeder zorgvuldig tusfe'chon de. knie u tegen de buik vérb<»rgeii gehouden werd,. Alleen cl<naar verhouding veel te groote hand je*, waarmee het jonjisko zich in hel zijdoachtige lange haai- van do flanken vastkl .mvde bleven te zien eli mi e.n «lan het roso snoetje met de donkere kvoaloogen waarmee hot -van den eersten dag. af al voorwerpen scheen te fixoëreii. Nu het diertje zoo uugevc'er d ie maanden oud is. is .het mogelijk zoowel over zijn .ontwikke ling als over de gedragingen der ouders ten zijnen opzichte eenig oor.deel te hebben en daarin etsii verg<>lijking to maken met verwante soorten, waarvan ik meermalen gelegenheid had paren met jongen waar t< n.>-ni(.|t ? Wet het uitorlijk betreft kau men /.eggen dat sodert de derde w*-.-k pigmentontwikki'ling onttev de 'nagel* zich vertoont; Wat later begon op/.le neus de huidkleiu donkerder t;worden. Xa twee maanden is de klem der armen en boenen uaan v».-rancleien. Van af de vierde-week begon het grijze her.r vp,n de baard duidelijk te voorschijn te komen. Naar schatt ing zal het echter nog wel een pp.aimaa?iden duren eer het jeusrdujteilijk. geheel verdwenen is. In zijn vel schillende verrichtingen is dit apenjong naar mijn ervaring vrot-g zelf standig. Hij wordt al .-edc-vt hij e.-n maand is-door «ijn moeder nf en tolosgelnten en gebruikt dit- vrijhei.l uitstekend. Mtiar en hiemu-.; k«»m ik op de ouder; hij geniet. «»'>k meer vrijheid .dan ilo andere i>p<-nmoedt-rs hiin si>riiit«-ii laten, B<»vt-iidieii ki-ij.u-. ik sterk «Ion indruk drst ,de ni'u'clev Wp.nderoe van de opvoe'lii. veel werk mankt. Als ge bi.!\(H»rneeld eens ge/.ieii had hoe ze 1) :/u- joiiy.' zat voor te elent-oevst -'zelf f,-u sis-' bhiadje in den bek st^k <laai-J>i,i' allerlei mimiek «-P Kniakgeluidjes teven het kiiut makend, «lan het kind eeu stukje Ju de bek (luwde enz. «lan zoudt fie u niet -los hebben kiiun.-n maken van de overtuiging dat bieimet overleg te werk g«'g«iRn wordt. En dim die,vnl«.«r ! O «h'.t is een juweel. 'Anders doo yoediK tegeii. zijn oppasscrs. .was hij na de gelukkigere-' beurtenis een baardige duivel gelijk K*wortlen. die steeds niet zijn scherp»'dolken "van hoektanden dreigt. Mam tegen zijn baby is hij als een lam. J)io mng hem alm zijn baard tivkken en Ran zijn neus ,en zijn vingertjes in'zijn <)ogen prikken. Kortom hij is een voorbeeld .voor óns ntannen. De geschiedenis met dit jong heeft mij 'de. overtuiging gegeven dat «!?? Malabaren gelijk hebben. ,die de Wanderoea- niet slechtsarlstocratifch«-. maar ook 'zeer verstandige apen. noemen. . BRANDBLUSSCHER MOLLANDIA' SPANJAARD&C3 FABRIEK ESPAWA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl