De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 12 januari pagina 11

12 januari 1929 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 JANUARI 1929 No. 2693 Ne. 2693 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 JANUARI 1929 I o u 'l Een onaangenaam mensch in den Haarlemmerhout EEN uit Haarlem afkomstig be richt in een der groote dagbladen heeft schande gesproken van het feit. dat het vijftien jaar geleden bekroonde ontwerp van, een monument voor Hildebrand nóg steeds niet is uitge voerd, en dat Haarlem bijgevolg verstoken is gebleven van eene bij zondere attractie. Daarop heeft een vriend van den ontwerper voor dien kunstenaar de handschoen opgenomen en uiteen gezet, dat het geenszins gebrek aan inspiratie, doch. integendeel een druk ke werkkring was die den bekroonde yan vijftien jaren her weerhouden heeft van do uitvoering van den op dracht dien luj zich op de hals heeft gehaald. Dit is een steekhoudend argument. Het is een kleine moeite iemand iets . <>p te dragen, maar indien de uit voering van zulk een opdracht een tijdroovend werk is, dan kan men gerust vijftien jaren wachten. Waarom niet? Het mededingen in een prijs vraag sluit geenszins de absolute toezegging in dat men een opdracht dientengevolge, ook overhaast /al uitvo-ivn. Kunstenaars zijn geen keükenmeisje.s die men's morgens om half tien kan zeggen, wat men m gen uren latei op tafel wil zien. Ze hebben' rust noodlij: <-n tijd. en wanneer ze Een wijze Staatsman l»e dictator run Jfliiiil-WlnvH1. «looi de jouirmiliMten met vragen l»etttornut. antwoordde slee h t s: ... . . Ik hel» iiletK te zeugen, wij ?/.tillen werken . . ."" i. M "ie IK et l er ooit een mut> ontmoet ' die do:tr dn gansehe. pers bei/roet verklaard? :? .Ik. heb niets te zegge n !" en door die weigerachtigheid voor hulde- ei\ publiciteit haar aan dr n leurjcl te i ut ie leyije.n. . 'i e journalist utaat stom verbaasd voor mannen, die niet overhaast een overvuld program ontvouwen, en hem aldus als aanplakmuur voor compromis of di'tatuur of advertentieblad beschouwen-. . . , De krante»man die schikt en schift in 't geen men hem in dadendrift rfen volkc ter verrukking .meedeelt, weet uil de leerschool der .practijk dal veilig men een dergelijk program door vijf, vier, drie of twee deelt.. Nu 't procédé' niet werken kan 'daar eindelijk een regeeringsman met'Zijne plannen minder gul itt, .nlaat men-voor dezen president , verstom 1.. Want 't is dépers bekend . dat 't vijfde-deel van nul.. nog nul is.. De oogst der pers ia bitter schraal Want zegt ook in orakeltaal de president:- ..Wij zullen werken" ? dan peinst -.?hoe graag te'/ ook gelooft ? ze nóg:. .'?.'. 'i'ia al zoo- vaak beloofd, ' ofschoon wc er practisch niets van merken..??. Hoe hij zal werken blijft de vraag.. Maar 'tmenschdomis niet sinds vandaag verzot op' zwijgzame athleten...f i En slechts een' enkeling, hard en koel, bekruipt het huiverig gevoel: . .... zou hij het feitelijk zelf wel weten.. ? ? MELIS STOfefe ONZE TOEKANG MENATOE Tekst en teekening door J. G. Sinia bovendien nog een drukken werk kring hebben, ontbreekt zoowel het een als het ander. In dat opzicht kan men kunste naars gelijkstellen met ministers, die volstrekt niet_ gebonden zijn door het feit dat ze zich boven andere staatsburgers hebbén laten, aanwijzen tot het inlossen van afgelegde beloften. Als een wetsontwerp, dat tenslotte toch de uitwerking is van een geniaal schema, vijftien jaren of langer op indiening wacht dan zal daarover hoogstens een enkele zure kiezer mopperen. Maar nu een monument gedurende zulk eene periode in pro ject en in enkele détails blijft liggen ontstaat daarover een groot kabaal. En dit geval in het bijzonder wettigt geen . ongeduld. Hildebrand is nog springlevend. Wanneer de weerbarsti ge en frivole jeugd zich liever werpt op Philips Oppenhehn en vans dan zal de examencommissie wel zorg dragen voor een paar mooie zinnen uit zijn proza, waarvan de ontleding voldoende concentratie eischt om ze voor immer in. het geheugen der jongere geiieratie te prenten.'En ster ker: hij heeft school gemaakt. Want de criticus van den kunstenaar schijnt '. een Haarlemmer te zijn en is als zoo danig niets meer of minder dan een reïncarnatie van den zmirling. die Hildebrand destijds in de Haarlemnuirhout zijne nurksehe gedragingen de monstreerde. Maar Ju w zijn de tijden veranderd. Terwijl Hildebrand' een objectief re laas van zijn Xurks en diens gedra gingen te boek stelde, wordt de Nurks van l'.)2i) het publiek voorgesteld als iuiuund die kwetsend. ? onwaar en geniepig is en zicb misdraagt. Daarmede is deze figuur subjectief gekarakteriseerd, maar nog niet zóó levend gemaakt dat men den .auteur te eeniger dage een monument-zou willen wijden. En dit brengt ons vanzelf op de gedachte welk'e letterkundige figuren heden ten dage zullen mogen rekenen op een monument, zooals men dat Hildebrand wellicht toch nog zal geven: omringd door Stastokken. Xurkseri en Kegges. Denk U eens, over een halve eeuw, op ' een der Amsterdamsche pleinen een standbeeld voor Querido, omgeven door heerschers uit de oudheid, jordaanf eé'en en slampampers.... ? Zou ooit de tijd komen dat het' iSSOrmonument te 's-Oravenhage zal worden afgebroken om plaats te maken voor een standbeeld voor Louis Couperus, geflankeerd door Eline Veere en Mijn Vriend Jan.... ? En is het aan te nemen dat ons nageslacht mijmerend zal staan vóór het bronzen conterfeitsel van Ali Smeding, gezeten tusschen Toos en Dirk.. ? Zullen ooit de scholen geleid worden langs het De Sinclair-monument, waarpp men den populairen schrijver ontwaart met, aan zijne Voeten de dames Knussewinkel en den Griffier van Peewijk.. .-..?? Om nog sterker voorbeelden te noemen: waar bljjft de Robbers-fon tein met-Bernard Band n Annie de Boogh, ter weerszijden van een me daillon waterstralen spuwend uit open gesperde monden. En Johan déMeester....? Welke commissie zal een prijswinnaar be kronen voor zijn ontwerp .van een eerezuil, de figuren van Geertje ei) ? Carmen als draagsters in demi- relief? Ik weet het, mijn lijst is niet vol- . Onze toekang Menatie (waschbaas) was een man in bonis en dit kon men Kern u-el aanzien ook, wanneer hij eens per week het erf opkwam met zijn waschgoed: altijd keurig netjes gekleed met onberispelijk witte toetoepjai, waarop als t eken ran zijn weMand een gouden, of vergulde, horlogeketting schitterde, scheen het wel of hij nimmer den pilolan met de twee zware manden had behoeven te torsen waar onder nu de hem vergezellende koeli ? gebukt ging. En toch icas dit niet zoo heel lang geleden toch lag de tijd niet soo ver in het verleden, dat hij als klein ivaschbaas/e b,egon,dat hij daij in, dag uit het linnen dat e N j on ja'8 hem toevertrouwden, ranselde en uloerj op een steen in.de kat i M het-helder en blank werd als sneeuw, om dan in dfiti.namiddarf zelf hel reeds gesteven en gestreken icaachgoed bij zijne klanten rond te, brengen. Maar hij had verdiend, dat hel hem goed ging. Ximmer mankeerde er iets ran het linnen dal hetn iccrd toevertrouwd. Ook sleet het niet vlugger dan bij e n anderen ranselaar van ii-asrlir/ocd. terwijl men ook nog nooit een'tg ongedierte tutwchen het netje* opgevouwen goed ontdekt had. ieta icaar mot bij andere menatoe's nog wel eens kans op had. Xo;/ denk ik met vreugde terug aan het verhaal, dat ik daaromtrent eens daarginds hoorde: lift was al een paar keer fiebeurd. dat mevrouw tussehen hel waschgoed een zeJ;cr lastig hmeit gevonden had dat men hier ook wel eens in oude en vuile huizen aantreft. Dit begon haar te vervelen en dus dreigde zij den Mcnatoe, dat zij hem voor ieder insect, dat zij vond, een kwartje van zijn loon zou aftrekken. Baik X jon ja" antwoordde de mcnat ,c meteen staal, gezicht. Ken tijd lan</ nu ging allen goed, tot m vrouw eindelijk weer zoo'n diertje, ofschoon tamelijk klein, tusuchen het waschgoed ontdekt. Zij toont het den menatoe en zegt' hem een kwartje te zullen inhouden, zooals was afgesproken, waarop deze, stom van verbazing, aanvankelijk niets anders weet ie antwoorden dan met een langgerekt tcah", maar dan, als hij zijn spreckvermoijen weer terug heeft gekregen: Maar Njonia, dezp, is no;,' ~on klein, een dubbeltje in toch meer dan genoeg:" ledig. Trouwens, het is niet de be doeling met déze, regelen auteurs te kwetsen wier werken stellig in niet mindere mate materiaal levert voo herinneringsteekens van brons en steen: een litteratuurgeschiedenis langs den openbaren weg, levendiger en insnireerender dan straatbordjes met de namen van onze weldoeners. En b'ovendiqn is het een ohschul* dige fantasie,, aangezien de practijk reeds bewijst dat de inspiratie niet noodzakelijkerwijs ? gevolgd behoeft te worden door de onherroepelijke verwezenlijking der gedachte. Dit heeft voorts nog het eclatante voordeel dat men, aldus langzaam en zonder overhaasting te werk gaande, na verloop van jaren kan beoordeelen of de populariteit van den te ver eeuwigen auteur nog de uitvoering wettigt,, of dat het béter is het pro ject te begraven bjj zijne vergeten werken. Op deze wijze voorkomt men het euvel dat allengs inhearent geworden is in de heldenvereering, die wij betrachten in de betiteling van nieu we straten, en waarin piëteit voor volstrekt vergefcen groothedea tot uitdrukking tó>mt in het geweld dat dienstboden en taxichauffeurs zich aan moeten doen oift zich te herinne ren dat er een Hacquart, een de Bruijne, een Bachman, een Dunkler, een Hchuijt of een Van der Venne geleefd hebben aan wie zij dankbaar heid verschuldigd zijn voor den staat hunner geestelijke en materieele positie. , '.'.?? MELIS STOKE. ADVERTEERT ih DE GROENE AMSTERDAMMER" «?is een zin die ge dikwijls leest. Waarom juist in de ? GROENE AMSTERDAMMER.;? OMDAT het advertentietarief buiten.' gewoon billijk i». De GROENE wordt immers bij uitstek gelezen door het beste publiek door het publiek dat iets te besteden heeft. Ge BETAALT DUS NIET vooreen verspreiding, die drukkosten, porto en papier kost en waarmee ge tienduizenden lezers, bereikt, die niét in de eerste plaats tot het koopkrachtige publiek behooren. MAAR HET BETAALT U in dit Wad te adverteeren waarvan ' ge weet dat uw onkosten direkt worden aangewend om' U in contact te brengen met het koopkrachtige , i* * ? publiek. ; Groquante croquetjes door Alida Zevenboom ZOU ik al» Nederlandsche vrouw niet in mijn roeping te kort schieten als ik niet mede herdacht den dag dat het vijftig jaar geleden is ik voel dat meneer Charivarius. op de loer ligt om te kijken of ik dien he glijken dag soms vijftig jaar lang zal maken ??dat Hare Majesteit onze Koningin-Moeder voor hot eerst het land betrad als bruid van onzen ge-, liefden Oranje-vorst, Koning Willem III? Waren er toen eigenlijk wel Nederlandsche vrouwen? In ieder geval hadden zij in het openbaar niets te zeggen en je zag ze trouwens ook niet in het openbaar en in dat opzicht is er in die halve eeuw toch heel wat ten goede gekeerd. Ik was -een klein meisje tnet een Schotsch jurkje aan in dien tijd en ik weet ook nog wel dat de dames in die dagen allemaal tournures droegen of qeues de Paris", zooals dat heette. Als u mij vraagt geloof ik dat er nu veel meer reden is zulke dingen aan te doen, tenminste te oordeelen naar wat je zoo op straat ziet. Maar weet u wat ik zoo lief vind van koningin Emma? Dat wij het aan haar te danken hebben dat wij niet een of anderen Duitschen vorst tot koning hebben. Meneer Stanislafski heeft me uit gelegd dat zonder Koningin Emma en dus zonder Koningin Wilhelmina en Prinses Juliana, hier een Prins von Keuss zou geregeerd hebben en wel een met een naamcijfer dat tot ver over de grens zou gereikt hebben want deze prinsen stammen heel ver in de oudheid en zijn nu al, zoo zei meneer, tot in het 723ste geslacht. En met zoo'n Duitscher als Koning Abonnementsprijs van DE GROENE" per jaar: Nederland. . . ? ? f 10. lndie-(Zeepost)?iO.~ . (mail). . 13.50 Argentini Belgi Düitschland Egypte M Frankrijk Griekenland Oostenrijk Spanje Tsjecho Slowakije g Zuid-Afrika o «i f 11.50 Denemarken Itali Noorwegen Zweden d o> fl3.50 waren wij misschien den oorlog ingesleept en nu een Engelsche kolonie en met Indiëzouden we niet telefoneeren want daar zaten de Engelschen natuurlijk ook. Zoo ziet men dat het lang niet onverschillig is met wie een vorst trouwt. Maar nu zeggen sommi gen weldat een Koningin alles heeft wat haar hart begeertl maar ik heb er toch van staan te kijken dat H.M. in haar paleis te Soestdijk nog geen electriciteit had ! Tot zelfs op het derde bovenhuisje van mijn aangetrouwde nicht in de 3de Oommelinstraat, hebben ze een paar electrische pitten en als. de Nederlandsche vrou wen niet electrisch licht hadden laten aanleggen, zou H.M. nu nog bij een petroleumlamp in haar paleis zitten ! Och, och, ik herinner mij als den dag van gisteren den dag van den intocht. Mijn moeder had mij heelemaal in het oranje gestoken en ik moet zeggen dat het mij mooi stond en ik weet nog wel dat op den hoek van de Heerengracht en het Koningsplein een vriendelijke ouwe heer met moeder een praatje begon en omdat hij mij zoo'n lief kind vond en toen hebben we met zijn drieën, want het was een heel aardige ouwe heer, op den Dam in dat cafégezeten naast Cretier en Kramp van de loterij, en ik heb een kop waterchocola over de lichte broek van dien meneer gegooid en ik weet wel dat ik van moeder midden in het caféeen paar tikken om mijn ooren heb gehad, die Koning Willem in het Paleis had kunnen hooren. Dat zijn van die dingen die je altijd bij blijven. En wat was iedereen vröolijk, om niet te .zeggen uitgelaten en bijna geen last van socialisten. Ik weet wel dat ze er bij ons thuis stil van werden toen mijn vader vertelde dat hij een kerel gezien had die een rood e das om en een flambard op had en ik herinner me heel duidelijk dat ik achter de rokken van mijn nioedei' kroop, zoo bang was ik en dat ik nog jaren lang, als ze me bang wilden maken, kippevel kreeg, als er een dreigde: ,,ik- haal den kerel met de roode das!" *!": Jn nu zijn al die boemannen netjes geworden en als ' het waar, is wat j^ meneer Albarda gezegd heeft in zijn Kerstpréek, worden ze nu ook 'nog godsdienstig. Ik heb er meneer Rikus. die gelukkig voor een heel erg autoongeluk behoed is geworden, over, gesproken en hij zei woordelijk: Tot dusver was ik de eenige in de politiek ' die in een kerk sprak, maar over een paar jaar, als het zoo door gaat, staan de socialisten op den kansel en sta ik in de Eenhonderd Roe" of de Laatste Stuiver" voor de kiezers te spreken." Wat een gezegende tijden zullen dat dan voor ons land worden. En wat een niéuwe gelooven komen er dan weer bij de protestantsche sociaaldemocraten en de roomsche en de joodsche en de gereformeerd-staat* ' kundige sociaal-democraten en de socialistische protestanten en.de dito katholieken en zopvoort en zoovoort. Het is toch wel een gebenedijd stukje grond waar het geloof zoo welig op tiert. Als het maar geen oudersomsverschijnsel is, heb ik me al afgevraagd. Het ging met meneer Pierre net zoo. Toen hij jong was, kende hij God noch gebod. Geen zee Uit het kladschrift van Jantje ging hém te hoog. Maar van de week, toen hij even bij mij op liep -?dat slaat hij geen enkel jaar over om, me even veel heil'en zegen te komen wenschen -r- had hij het nog over zijn jeugd en schudde zijn hoofd. Xu is hij ouderling in de Koepelkerk. maar nu heeft hij het ook aan zijn maag en zijn haar is heelpmaal weg en zijn oudste dochter gaat van het voorjaar trouwen. Dan is het geen kunst om vroom te worden. Meneer Rikus ziet het donker in. Waar moet het naar toe, zei hij van de week tegen me, als het Rbomsch-rood wordt? Dan zal u eens wat beleven, juffrouw Alida. Want de rooden zullen de knechtjes worden van Monseigneur, net zoo goed als wij het geweest zijn. En toen zei hij iets in het Pransch van wie iets yan den Paus te eten krijgt, er aan sterft. Ik heb het niet goed begrepen, maar zooveel weet ik wel dat hij denkt dat alles niet rood maat erg roomsch in het land zal worden. En 'dan moet u niet vergeten, zei hij, dat er by de sociaal-democratische leiders heel wat zijn die van Roomschen huizo zijn, zooals meneer Wibaut . en meneer Vliegen, en meneer Oudegeest en PRIMA meneer Klèerekoper en meneer Duys en op oud ijs vriest het gauw." En daarvoor hebben ónze voor ouders tachtig jaar gevochten, zei ik met een zucht. LINCOLN de meest volmaakte wagea JAN LIMBACH - Haarlem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl